100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting h3, vwo 3 $5.93   Add to cart

Summary

samenvatting h3, vwo 3

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

samenvatting h3, de bouw van stoffen, vwo 3, 2021

Preview 2 out of 6  pages

  • May 12, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 3
avatar-seller
Scheikunde hoofdstuk 3 de bouw van stoffen
2.5 massa bij chemische reacties
De totale massa van de beginstoffen is altijd gelijk aan de massa van de reactieproducten,
wet van massabehoud. Als 36g waterstofchloride met 17g ammoniak reageert is de massa
verhouding 2,1 : 1,0 (36 : 17). Alle bij de reactie betrokken stoffen hebben een
massaverhouding, de massaverhouding van twee specifieke stoffen is altijd hetzelfde.
Rekenen met massaverhouding:
1. Schrijf het reactieschema op:
Natrium(s) + chloor(g)  natriumchloride(s)
2. Maak een tabel en schrijf de stofnamen in de eerste kolom:
Natrium
Chloor
Natriumchloride
3. Vul de massaverhouding en de gegeven massa in:
Natrium 1,0
Chloor 1,5 14g
Natriumchloride 2,5
4. Bereken de massa door kruislings vermenigvuldigen:
14 x 1,0 : 1,5 = 9,33
Als een stof in overmaat reageert, blijft er na de reactie een gedeelte van één van de
beginstoffen over, als een stof in ondermaat reageert is hij helemaal op omdat er te weinig is.
Bij een bepaalde temperatuur en druk is het totale aantal moleculen per liter voor alle gassen
gelijk. Het aantal moleculen wordt dus niet gebaseerd op grootte of massa. In het toestel van
Hoffman is de volumeverhouding makkelijk te zien. Met dit toestel kan de ontleding van
water in waterstof en zuurstof door middel van elektrolyse worden aangetoond. Als gassen
reageren hebben ze een vaste volumeverhouding die overeenkomt met het aantal moleculen
van de beginstof dat met elkaar reageert. Bij gassen is de volumeverhouding belangrijker
dan de massaverhouding, let op, er is geen wet van volumeverhouding.


3.1 de jacht op elementen
Stoffen bestaan uit moleculen. Water bestaat uit water moleculen, als je water ontleed krijg je
waterstof en zuurstof. Waterstof en zuurstof kan je niet verder ontleden, het zijn niet-
ontleedbare stoffen, ook wel elementen. Met een molecuulmodel kan je de ontleding van
water niet verklaren, daarom bedacht Dalton het atoommodel van Dalton waarmee dat wel
kan. Dit zijn de uitgangspunten: moleculen bestaan uit kleinere deeltjes genaamd atomen,
atomen zijn niet te vernietigen, alle atomen van een niet-ontleedbare stof zijn aan elkaar
gelijk, een molecuul is een groepje bij elkaar behorende atomen. Volgens dalton treedt er bij
een reactie een hergroepering van atomen op. De atomen uit de watermoleculen
hergroeperen zich tot water- en zuurstofmoleculen. Er bestaan op dit moment 118
verschillende atoomsoorten / elementen. (Uit de tekst blijkt of met element de niet-
ontleedbare stof of de atoomsoort wordt bedoeld.) elk element heeft zijn eigen symbool dat
bestaat uit een hoofdletter en eventueel een tweede kleine letter. De 118 elementen zijn door
de tijd heen ontdekt. Omdat er zo veel elementen zijn, moeten ze geordend worden door het
periodiek systeem. In het periodiek systeem staan de elementen naast elkaar op volgorde
van opklimmende massa en onder elkaar met vergelijkbare chemische eigenschappen. De
elementen zijn gerangschikt in perioden (horizontale rijen) en groepen (verticale rijen). de
gemeenschappelijke eigenschappen van metalen zijn dat metalen warmte en stroom
geleiden in een vaste en vloeibare fase, ze glimmen en ze zijn bij kamertemperatuur vast.
Elementen die geen stroom geleiden in vaste en vloeibare toestand zijn ‘niet-metalen’. Niet-
metalen hebben verder geen gemeenschappelijke eigenschappen. Metalen staan links in het

, periodiek systeem. Alle elementen in groep 1 behalve waterstof behoren tot de groep van
alkalimetalen. Alle elementen in groep 2 behoren tot de groep van aardalkalimetalen. Edele
metalen reageren nauwelijks met andere stoffen. Edelgassen zoals helium en neon reageren
ook nauwelijks met andere stoffen (groep 18). Halogenen zoals jood en fluor (groep 17) zijn
wel erg reactief.


3.2 formules van stoffen
Een molecuul is een groepje atomen die bij elkaar hoort. Een molecuultekening geeft een
molecuul weer. Een atoom is dan een bolletje met een symbool erin. Je tekent de bolletjes
tegen elkaar aan in een molecuultekening. Een molecuulformule wordt ook gebruikt om een
molecuul weer te geven. Daarin staan de symbolen van de atomen en het aantal atomen van
de soort. Je begint met de coëfficiënt (het aantal moleculen). Als er geen cijfer staat is het 1.
Hierna komt het symbool van de eerste atoomsoort. Hierna staat de index (het aantal
atomen van deze atoomsoort). Eventueel komt hier nog een tweede symbool van een
tweede atoom en een index achter. Als er geen index achter een symbool staat, is hij 1. In
een molecuultekening of formule kan je niet zien hoe de atomen verbonden zijn. Hier wordt
vaak een ruimtelijk of 3D model van stokjes en bolletjes van gemaakt (niet op schaal). De
stokjes laten zien welke atomen aan elkaar vast zitten en hoe hun ruimtelijke oriëntatie is.
Deze ruimtelijke modellen zijn niet betrouwbaar omdat ze verschillen en niet altijd kloppen.
Niet-ontleedbare stoffen zijn opgebouwd uit atomen van dezelfde atoomsoort. Je geeft
atomen weer met hun eigen symbool en de fase erachter. Er zijn zeven niet-ontleedbare
stoffen die uit moleculen bestaan (zie tabel)(dit zijn ook moleculaire stoffen). Uit de
systematische naamgeving kan je afleiden wat de molecuul formule is en andersom. Het
stappenplan hieronder is voor moleculaire stoffen. De cijfers in een molecuulformule (1-6)
moet je in het Grieks weten (zie tabel 2).
1. Noteer de symbolen van de atoomsoorten in de naam. (laat ruimte over voor de
index)
2. zet de nummers in het Griekse alfabet ertussen (index en coëfficiënt) de a in 4/5/6
vervalt vaak.
3. op het einde komt altijd -de-
4. zet de fase achter de formule
Bij sommige stoffen werkt dit niet omdat bijv. H2O gewoon water heet. Alle stoffen op aarde
zijn ontstaan door reacties van elementen. Metalen reageren niet met elkaar, maar wel met
niet-metalen. Niet-metalen reageren wel met elkaar. Een reactieproduct van metaal en een
niet-metaal noem je een zout. Alle zouten hebben verglijkbare kenmerken; geleiden geen
stroom in vaste toestand, wel in gesmolten toestand, bij kamertemperatuur vast. Stoffen
waarvan de moleculen uit niet-metalen bestaan noem je moleculaire stoffen. Door
stroomgeleiding kan je de drie soorten stoffen (metalen, zouten en moleculaire stoffen)
onderscheiden (zie tabel 3). Bij zouten beredeneer je de systematische naamgeving zo:
1. Noteer de naam van het metaal
2. Noteer de naam van het niet-metaal
3. Zet -ide- erachter
Met het periodiek systeem kun je de formule van een moleculaire stof voorspellen. Je
gebruikt dan het gegeven dat de atoomsoorten in dezelfde groep verglijkbare chemische
eigenschappen hebben. Stel dat je de molecuulformule van het molecuul dat bestaat uit
silicium en waterstof wilt weten. Silicium staat in het periodiek systeem in dezelfde groep
onder koolstof. Silicium heeft dan vergelijkbare chemische eigenschappen als koolstof.
Methaan heeft een molecuulformule CH4. De molecuulformule van het molecuul van silicium
en waterstof zal dan SiH4 zijn.

3.3 een aangepast atoommodel

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krisvangerwen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
  Add to cart