Samentrekking:
Een woorddeel, een woord of een zinsdeel word weggelaten. Dit is meestal omdat het woord al
ergens anders in de zin voorkomt. Er zijn verschillende soorten samentrekkingen:
1. Een voorwaartse samentrekking: het deel wordt genoemd in het eerste deel van de zin.
Een goedkope armband en een dure (-).
2. Een achterwaarste samentrekking: het deel komt voor in het laatste deel van de zin.
In voor- en tegenspoed.
Ook komen samentrekkingen voor op 3 niveaus:
1. Woordniveau: er word een streepje geschreven op de plaats van het weggelaten woorddeel.
Carnavalsfeesten en -optochten.
2. woordgroepsniveau: binnen een woordgroep worden 1 of meer hele woorden weggelaten.
Grote (-) en middelgrote steden.
3. Zinsniveau: 1 of meer zinsdelen zijn weggelaten (ow, lv, mv etc.):
Jolinde gaat op de fiets en Tamar (-) op de scooter.
Woorden mogen alleen weggelaten worden als er al een woord in de zin staat die:
Dezelfde betekenis heeft
Dezelfde functie heeft (ow, lv, mv etc.)
Hetzelfde getal is (mv of ev)
Verwijswoorden:
Verwijswoorden wijzen terug naar iets wat eerder is vernoemd. Je moet weten of een zn mannelijk,
vrouwelijk of onzijdig is en dan het vervangen door het juiste verwijswoord.
Een woord in het enkelvoud, mannelijk: hij, hem, zijn, deze, die
Een woord in het enkelvoud, vrouwelijk: zij, ze, haar, deze, die
Een woord in het enkelvoud, onzijdig: het, zijn, dit, dat
Een woord in het meervoud: zij, ze, hun, hen, deze, die
Om te weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is moet je het volgende weten:
Vrouwelijk: een woord is vrouwelijk als het biologisch vrouwelijk is of op een van de
volgende uitgangen eindigt.
- heid - te - theek
- nis - de - teit
- ing - ie - uur
- st - ij
- schap - iek
Mannelijk: een woord is mannelijk als het biologisch mannelijk of als je aan een woord niet
kunt zien of het mannelijk of vrouwelijk, dan mag je het als mannelijk beschouwen.
Onzijdig: een woord is onzijdig als het een het-woord is, een provincie/stad/clubs etc. is, of
een verkleinwoord is.
In het meervoud gebruik je:
- hen (als lijdend voorwerp en na een vz) --> ik bekijk hen. / ik geef het boek aan hen.
- hun (als meewerkend voorwerp en als bezittelijk voornaamwoord) --> ik geef hun het boek. / dat is
hun huis.
Wat, die en dat zijn ook verwijswoorden.
Verwijswoorden met een ingesloten antecedent:
Als je een woord kan vervangen door --> degene die, datgene wat, degene wie etc.
Beknopte bijzin:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krisvangerwen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.