100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 9 - Geschiedenis Werkplaats (VWO4,5,6) $3.21   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstuk 9 - Geschiedenis Werkplaats (VWO4,5,6)

 69 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Een samenvatting van Hoofdstuk 9 uit het boek Geschiedenis Werkplaats. Zowel te gebruiken voor VWO klas 4, 5 en 6

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Hoofdstuk 9
  • May 13, 2021
  • 5
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 9:
Paragraaf 1:
Door industrialisatie en technologische vernieuwing was de vernietigingskracht enorm
toegenomen. Grote mogendheden hadden zich in wapenwedloop tot de tanden bewapend.
Nationalisme en militarisme wakkerden de tegenstellingen aan. Militaire waarden als
discipline en strijdlust stonden in hoog aanzien en hoge militairen hadden veel invloed op de
politiek. Oorlog werd gezien als een gerechtvaardigd middel om nationale belangen veilig te
stellen.

Twee blokken: Duitsland en Oostenrijk-Hongarije VS Frankrijk en Rusland. Frankrijk wilde
wraak en Duitsland voelde zich tekortgedaan. Rusland was sterk in opkomst. Tsarenrijk was
begonnen aan zijn industrialisatie, zijn bevolking groeide en zijn regering wilde de Russische
invloed naar alle kanten uitbreiden. Groot-Brittannië voelde zich bedreigd door Duitsland, wat
bezig was zich te ontwikkelen tot sterkste industriële mogendheid.

OP 28 juni 1914 werd in de Bosnische stad Sarajevo de Oostenrijkse kroonprins Frans
Ferdinand vermoord. Duitsland garandeerde Oostenrijk-Hongarije te steunen. Servië kreeg
steun van Rusland, dat weer steun kreeg van Frankrijk.

Op 28 juli verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië. Drie dagen later volgde de
oorlogsverklaring aan Frankrijk van Rusland. België was neutraal. Na inval van de Duitsers
verklaarde GB de oorlog aan Duitsland. Vanaf dat moment vochten de geallieerden GB,
Frankrijk en Rusland tegen de centralen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Vanaf 1917
vochten de VS aan geallieerde zijde mee. Alle continenten waren betrokken  wereldoorlog

In West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk vestigden zich enorme loopgravenstelsels. Dit was
het westelijk front. In het oostelijk front vochten de centralen tegen de Russen. In 1917
stortte Rusland in, en een hongersnood liep uit tot een revolutie. De tsaar trad af. In oktober
greep de communist Lenin de macht. In ruil voor enorm stukken grondgebied sloot zijn
regering op 3 maart 1918 vrede met Duitsland.

Duitse troepen trokken van het oostfront naar het westfront. Daar begon op 21 maart 1918
een Duits offensief. Toen de Duitsers achter hun oude linies werden teruggedrongen werd
een nederlaag onafwendbaar. Intussen stortte Oostenrijk-Hongarije in. In Duitsland kwamen
arbeiders en matrozen in opstand. Keizer vluchtte naar neutrale Nederland en op 11
november ging de wapenstilstand in.

De wereldoorlog leidde tot ongekende verwoestingen. De generaals offerden miljoenen
levens in de hoop op een doorbraak. Ondanks een nederlaag van de geallieerden wisten de
generaals niet van ophouden. Ze probeerden ook met technische vernieuwingen de strijd te
beslechten. Duitsers kwamen met gifgas  niet veel later hadden geallieerden dat ook.
Ander nieuw wapen was de onderzeeër, maar na het treffen van enkele Amerikaanse
schepen verklaarden de VS aan Duitsland de oorlog.

De legers bestonden vooral uit dienstplichtigen en vrijwilligers. Vrouwen en ouderen werden
ingeschakeld voor de productie. Er werden grote hoeveelheden wapens gemaakt en
productie van consumptiemiddelen werd beperkt tot een minimum. Er ontstonden
voedseltekorten. In Duitsland was een blokkade van haar havens door de geallieerden.
België en Frankrijk hadden last van een Duitse bezetting.

Gevolgen waren veel gewonden, en extreem lange duur. Na de oorlog werd Duitsland een
democratische republiek, maar mocht niet meeonderhandelen over een vredesregeling. In
1919 moesten de Vrede van Versailles tekenen  schuldig aan oorlog + betalen
herstelbetalingen + zwak bewapend leger + verliezen alle kolonies. Om vrede te bewaren
werd Volkenbond opgericht  voorloper VN (Duitsland geen lid)

, Paragraaf 2:
De voormalige oorlogvoerende landen kampten met crisis en werkeloosheid. In 1924
begonnen jaren van welvaartstijging  roaring twenties / gay twenties
Europa volgde Amerikaanse economie die hard groeide. Ondanks dat bleef Europa achter,
maar toch nam de massaconsumptie toe. De economische groei leidde tot optimisme  er
zou een ‘nieuw kapitalisme’ ontstaan.

Optimisme droeg bij aan voortdurende stijging van de aandelenkoersen. Op 24 oktober 1929
sloeg op Wall Street paniek toe. (koersen daalden) Dit werd gevolgd door een wereldwijde
recessie. Sociale zekerheid was er niet meer en miljoenen mensen leden armoede.

De crisis sloeg over naar de rest van de wereld doordat in de wereldeconomie de landen
steeds nauwer met elkaar verbonden waren geraakt. De Duitse economie had zich in de
jaren 1920 hersteld dankzij Amerikaanse leningen. Vanaf 1929 trokken Amerikanen hun geld
terug. Waardoor de Duitse overheid en bedrijven in nood kwamen en herstelbetalingen
staakten. Daardoor konden Frankrijk en GB hun schulden aan de VS niet meer betalen.

De Grote Depressie had twee oorzaken:
 Banken gingen failliet (door niet terugbetalende beleggers) en spaarders raakten hun
geld kwijt.
 Overproductie in combinatie met een achterblijvende koopkracht.

De Amerikaanse regering verwachtte daarom dat de crisis vanzelf over zou gaan. Doordat
de crisis alleen maar erger werd, groeide de twijfel aan dit liberale beleid. Maatregelen voor
de eigen economie gingen ten koste van de internationale handel.

President Roosevelt kwam in 1933 met een ‘New Deal’  overheid grijpt in op de economie.
Dit gaf een breuk met het liberalisme. In Duitsland en de Sovjet-Unie draaide de economie
doordat de SU gebroken had met het kapitalisme en Duitsland zich extreem ging
bewapenen.

Paragraaf 3:
De oorlog bracht in Europa een antidemocratisch monster voort: het totalitarisme. Er
ontstonden 3 totalitaire ideologieën: communisme, fascisme en nationaalsocialisme. In
Rusland greep Lenin de macht  communist. In Italië greep Mussolini de macht als dictator
 fascist. In Duitsland werd Adolf Hitler (leider van de NSDAP) benoemd tot regeringsleider
 nationaalsocialist.

Fascisme en nationaalsocialisme/nazisme waren extreem nationalistische en verheerlijkten
geweld en leiderschap. Fascisten  Romeinse rijk als voorbeeld. Nazi’s  zagen zichzelf
als erfgoed van een roemrucht verleden. Hitler richtte een SS op waarvan alleen sterke,
raszuivere en overtuigde nazi’s lid konden worden. Enige verschil  fascisme aanvaardden
niet de rassenleer. Nazi’s vonden Arische/Germaanse ras superieur. Communisme kwam
voort uit marxistische socialisme en ging om de arbeidersklasse.

Communisten en fascisten beschouwden elkaar als vijanden, maar er waren een paar
overeenkomsten:
 Wilde denken, leven en voelen van bevolking beheersen
 Kritiek werd gezien als misdadig
 Autoritair gedrag was de norm
 Minachting voor de parlementaire democratie
 Individuele vrijheid had geen betekenis

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahverhagen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
  Add to cart