Samenvatting BAES Blok 3:
Kosten = de geldwaarde van opgeofferde productiemiddelen om een product of dienst voort
te brengen.
verminderen waarde onderneming omdat ze een negatieve impact hebben op het
resultaat (de winst) van de onderneming.
- Constante kosten = kosten die niet beïnvloed worden door de vraag naar de producten
of het productievolume.
- Variabele kosten = kosten die beïnvloed worden door de vraag naar de producten of het
productievolume.
- Directe kosten = kosten die rechtstreeks zijn toe te wijzen aan 1 type product.
- Indirecte kosten = kosten die niet rechtstreeks zijn toe te wijzen aan 1 type product.
De meest voorkomende kostensoorten zijn:
1. Inkoopwaarde verkopen: de waarde van de verkochte goederen tegen de inkoopprijs.
2. Grondstofkosten: de kosten van grond- en hulpstoffen die gebruikt worden voor de
productie.
3. Voorraadkosten: kosten voor het opslaan en verzekeren van grond- en hulpstoffen,
halffabricaten en eindproducten.
4. Arbeidskosten: vergoeding voor de geleverde arbeid door de werknemers.
5. Afschrijvingskosten: de waardevermindering van vaste activa door slijtage en
ouderdom.
6. Kosten voor een voorziening: het opbouwen van voorzieningen voor toekomstige
uitgaven wordt in de resultatenrekening als kostenpost aangemerkt.
7. Kosten diensten derden: kosten voor geleverde diensten door bijvoorbeeld
accountants, transport, en verzekeringen.
8. Belastingen: een onderneming kan met diverse belastingen te maken krijgen. Een
voorbeeld van belasting die als kosten moeten worden genomen is de winstbelasting.
9. Vermogenskosten: kosten die betrekking hebben op de financiering van
bedrijfsactiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan rentekosten.
, Variabele kosten kunnen worden ingedeeld in een drietal categorieën:
1. Proportionele variabele kosten: De variabele kosten stijgen in een lineaire lijn met de
toename van de productie/afzet. Een voorbeeld hiervan is een vaste vergoeding per
stuk voor een productiemedewerker.
2. Progressieve variabele kosten: De (procentuele) stijging van de variabele kosten
neemt toe naarmate de productie/afzet toeneemt. Een voorbeeld hiervan is de kosten
voor gemaakte overuren door uitzendkrachten.
3. Degressieve variabele kosten: De (procentuele) stijging van de variabele kosten
neemt af naarmate de productie/afzet toeneemt. Een reden voor deze afname is
bijvoorbeeld het verkrijgen van korting door een groter inkoopvolume van
grondstoffen.
De totale kosten worden gevormd door de som van de vaste en variabele kosten. De totale
kosten worden berekend aan de hand van de formule:
Totale kosten=C+v×q
Hierbij geldt:
C = constante kosten (vaste kosten)
v = variabele kosten per product
q = aantal producten
Het punt waarbij de omzet gelijk is aan de totale kosten wordt het break-evenpoint genoemd;
dit is het punt waarbij de onderneming geen winst maakt of verlies lijdt.
De formule voor de berekening van de break-evenafzet is de volgende:
Break evenafzet (q)=C / (P−v)
Hierbij geldt:
q = afzet waarbij de omzet gelijk is aan de totale kosten
C = constante ofwel vaste kosten
P = de verkoopprijs
v = variabele kosten per product
De dekkingsbijdrage per eenheid product meet de bijdrage die elk verkocht product levert
aan het dekken van de vaste kosten. Hieruit valt af te leiden:
Winst=aantal verkochte eenheden×dekkingsbijdrage per eenheid−totale vaste kosten
In het geval van een break-evenpunt is er geen winst of verlies.
De formule die tot nu toe gebruikt is, kan uitgebreid worden om te berekenen hoeveel
producten er minimaal verkocht moeten worden om een winstdoel te realiseren. Dit gebeurt
door middel van de volgende formule:
Break evenafzet (q) + winst=(C+winstdoel) / (P−v)
de break-evenomzet:
Break-evenomzet = C / CM
Hierbij geldt dat:
C staat voor constante ofwel vaste kosten;
CM staat voor de contributiemarge
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahverhagen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.