Dit is een nette en complete samenvatting van het boek verhouding van het vak maatschappijwetenschappen. Deze samenvatting is te gebruiken in het vierde, vijfde en zesde leerjaar van het VWO. Er komen verschillende onderwerpen aan bod: sociale ongelijkheid, samenwerking, macht, gezag, conflict, et ...
Hoofdstuk 1 verhouding
Paragraaf 1.1 Nationale en internationale ongelijkheid
Sociale ongelijkheid = Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren
kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke
verdeling van schaarse en hoog gewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
Institutionalisering = Een proces waarbij een complex van waarden en min of meer geformaliseerde
regels vastgelegd worden in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en onderlinge
relaties reguleren.
In iedere samenleving is sociale ongelijkheid in een of andere vorm geïnstitutionaliseerd.
Door institutionalisering ontstaat er sociale ongelijkheid.
Welke betekenis mensen geven aan verschillen wordt mede door de cultuur (= het geheel van
voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een
groep of samenleving hebben verworven.) van een land bepaald.
Sekseverschillen = door genetische factoren veroorzaakte verschillen.
Drie vormen van sociale ongelijkheid:
1. Ongelijke verdeling van (politieke) macht (= het vermogen om hulpbronnen in te zetten om
bepaalde doelstellingen te bereiken en handelingsmogelijkheden van anderen te beperken
of te vergroten.)
- Afhankelijkheid zorgt voor sociale ongelijkheid.
- Man, vrouw relatie
- Werknemer, werkgever relatie
2. Ongelijke verdeling van bezit
- Tot bezit rekenen we hooggewaardeerde zaken als kennis, inkomen en vermogen.
- Vermogen = het bezit dat iemand heeft
- Beschikkingsmacht over goederen, land en levende have. Bezit je iets niet, dan wordt
je uitgesloten.
3. Ongelijke verdeling van status = de waardering en behandeling van personen op grond van
hun maatschappelijke positie en leefstijl.
- Waardering van personen op basis van maatschappelijke positie en levensstijl.
Op mondiaal niveau zijn de verhoudingen tussen staten aan verandering onderhevig, er is sprake van
een fenomeen als globalisering.
Globalisering = het proces van uitbereiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over
zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen.
Grote landen of machtsblokken willen met een combinatie van militaire en economische macht hun
invloed in bepaalde regio’s in de wereld maximaliseren.
,Zes factoren die tot botsende belangen leiden:
- Economische belangen
- Demografische belangen
- Historisch-politieke aspecten
- Oppervlakte van een land
- Politieke organisatie van een land
- Cultuur van landen
Paragraaf 1.2 Het gedrag van nationale staten en theorieën en paradigma’s
Theorieën ordenen en selecteren relevante feiten. Ze leggen verbanden en proberen verschijnselen
te verklaren.
- Realistische theorieën
- Marxistische theorieën
- Liberale theorieën
- Sociaal-constructivistische theorieën
- Politiek-psychologische theorieën
Realistische theorieën
Deze theorie beschrijft de relatie van het ene tot het andere land als een machtsstrijd.
Realisten spreken over het veiligheidsdilemma: staten moeten zichzelf bewapenen, omdat niemand
te vertrouwen is.
Het statensysteem wordt gekenmerkt door anarchie. Dit wordt gezien als bedreigend, waardoor
anderen zich ook weer gaan bewapenen → veiligheidsgevoel neemt af.
Oplossing om een oorlog dan (tijdelijk) te voorkomen:
- Het versterken van eigen macht (bv. sterk leger)
- Het voeren van diplomatieke onderhandelingen.
- Het vormen van allianties → onderlinge samenwerking = een proces waarin individuen,
groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar afstemmen voor een
gemeenschappelijk doel.
Conflict = een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om eigen doelen
te bereiken.
Het belangrijkste machtsmiddel is inzetbare militaire macht.
Met oorlog kan meer macht en veiligheid verworven worden maar het kan ook gebruikt worden voor
het veiligstellen van economische belangen, energie en grondstofbehoefte bijvoorbeeld.
De liberale theorie
De liberale theorie verwerpt de notie van de realistische theorie, dat oorlog tussen staten een
natuurlijk gegeven is. Zij zien een grote mate van onderlinge afhankelijkheid tussen staten, ook al is
de ene staat machtiger dan de andere.
De soevereiniteit = de hoogste macht. Bestaat in formele zin, maar in de praktijk is het land
gebonden aan internationale actoren. Een staat met veel macht gebruikt deze om de harmonie in de
wereld te bevorderen.
Er is een internationaal belang van samenwerking. Er is dan dus sprake van een ordelijke situatie en
niet van een anarchie. Er is dus belang bij orde.
, Elke agressie is een bedreiging van de eigen nationale veiligheid.
Bij een samenwerking moet goed gekeken worden naar gemeenschappelijke belangen.
Twee belangrijke internationale strafhoven:
1. Internationaal gerechtshof = als er een geschil is tussen landen, zijn de betrokken landen
niet verplicht de zaak voor te laten komen in Den Haag. Echter indien zij dit doen is de
uitspraak bindend. De naleving van de afspraken kan niet worden afgedwongen.
2. Internationaal strafhof = een permanent hof voor het vervolgen van personen die verdacht
worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden zoals deze zijn
erkend in diverse internationale verdragen.
Internationale verhoudingen (de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden tot elkaar
verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen. Het
verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten) worden bepaald door:
- Militaire macht
- Economische macht
- Technologische macht
- Milieuaspecten
- Relaties tussen organisaties.
Deze zorgen voor bindingen = verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen
mensen in een gezin of familie; tussen leden van een groep; in de maatschappij en op het
niveau van de staat.
Intergouvernementele samenwerking = tussen regeringen van soevereine lidstaten. En soms
gedeeltelijk supranationale (boven de staten staand) organisaties hebben zich een zekere autonomie
weten te verwerven in de internationale politiek.
Marxistische theorie
Kijken naar ongelijke internationale economische betrekkingen tussen staten en sociale klassen.
Er is geen anarchie (realisten) of een orde (liberalen) maar slechts een hiërarchie.
Macht werkt namelijk onderdrukkend door je wil op te leggen.
Conflicten en samenwerking tussen staten zijn alleen te begrijpen door te kijken naar:
- Economische machtsongelijkheid in het systeem van staten.
- Binnen de staten zelf tussen de bezitters van de productiemiddelen en niet-bezitters.
Staten hebben belang bij de aanwezigheid van bedrijven binnen hun landsgrenzen, dit levert:
- Werkgelegenheid
- Belastingopbrengsten
- Kennisgroei
- Etc.
Goed draaiende economie = belangrijke factor in machtsverhoudingen.
Kapitaalbezitters zette hun kapitaal op die plek waar kapitaalaccumulatie (= het opeenhopen van
kapitaal) het beste verloopt.
De sociaal constructivistische theorie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkekunz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.