Dit document omvat notities van alle lessen financieel recht gebaseerd op de slides en mondelinge uiteenzetting! Heel uitgebreid document, meer heb je niet nodig om het examen voor te bereiden.
Let op: laatste les met besproken casus voor het examen is niet opgenomen in deze samenvatting!
Gedoc...
DEEL 2: PUBLIEK BANKRECHT: STATUUT EN TOEZICHT FINANCIELE INSTELLINGEN ....................................... 150
H1: ALGEMEEN ............................................................................................................................................... 150
1. Privaat vs publiek financieel recht ......................................................................................................... 155
2. Bankregulering – Achtergrond en evolutie ............................................................................................ 156
H2: REGULERING VAN KREDIETINSTELLINGEN ............................................................................................... 168
1. Overzicht ................................................................................................................................................ 168
2. Statuut en Toezicht van kredietinstellingen .......................................................................................... 168
3. Depositobescherming ............................................................................................................................ 199
4. Afwikkeling van kredietinstellingen ....................................................................................................... 207
DEEL 3: KAPITAALMARKTRECHT: REGULERING EN WERKING VAN DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE MARKTEN
..................................................................................................................................................................... 228
H1: ALGEMEEN ............................................................................................................................................... 228
H2: DE PRIMAIRE KAPITAALMARKT: OPENBARE UITGIFTE VAN EFFECTEN ................................................... 235
1. Algemeen: geen ‘organisatie van primaire markt’ ................................................................................ 235
2. Juridisch kader ....................................................................................................................................... 235
3. Toepassingsgebied ProspectusVo.......................................................................................................... 236
4. Territoriaal toepassingsgebied .............................................................................................................. 241
5. Inhoud van het prospectus (art. 6 Vo) ................................................................................................... 241
6. Samenvatting prospectus (art. 7 Vo) ..................................................................................................... 243
7. Goedkeuring door bevoegde autoriteit van het herkomstland (art. 20) ............................................... 243
8. Publicatie van het prospectus (art. 21 Vo): ........................................................................................... 245
9. Voor ‘Belgische’ verrichtingen: 2 regimes ............................................................................................. 246
10. Drie elementen die nog op nationaal niveau worden geregeld .......................................................... 249
H3: SECUNDAIRE MARKTEN: ALGEMEEN ....................................................................................................... 263
1. Regulering van secundaire markten ...................................................................................................... 263
2. Martkinfrastructuren: Transactieketen in (ordergedreven) secundaire markt ..................................... 264
3. Informatieverplichtingen van genoteerde vennootschappen ............................................................... 268
3. Marktintegriteit: misbruik van voorkennis ............................................................................................ 270
4. Marktmanipulatie .................................................................................................................................. 275
DEEL 4: KAPITAALMARKTRECHT: BELEGGERSBESCHERMING ........................................................................ 276
H1: Rechtskader ............................................................................................................................................. 276
1.1. Verschillende categorieën van regelen: ............................................................................................. 276
1.2. Impact en belang van het gemeen aansprakelijkheidsrecht .............................................................. 277
H2: Gedragsregelen ........................................................................................................................................ 278
2
, 2.1. Toepassingsgebied .............................................................................................................................. 278
2.2. Algemene beginselen van de gedragsregelen .................................................................................... 291
2.3. Impact aansprakelijkheidsrecht .......................................................................................................... 297
H3: KID ............................................................................................................................................................ 297
H4: Moratorium .............................................................................................................................................. 298
H5: Productinterventie ................................................................................................................................... 299
5.1. Banning I ............................................................................................................................................. 299
5.2. Banning II ............................................................................................................................................ 299
3
,INLEIDING
H1.ALGEMENE INFORMATIE
Online onderwijs in code rood
̶ In elk geval tot 21 maart 2021
̶ Indien nadien ‘code oranje’: hybride lessen (on campus/online)
̶ Lessen via Zoom – bij voorkeur met live-aanwezigheid (grotere betrokkenheid en
regelmaat)
Inhoudelijke vragen:
̶ Tijdens de les
̶ Discussieforum op Ufora
̶ Via e-mail of op afspraak Domiique.Blommaert@UGent.be of Michel.Tison@ugent.be
Praktische vragen:
̶ Sophie.Ossemerct@UGent.be
Cursusmateriaal:
̶ Wetboek (Wetboek Financieel Recht van Larcier)
̶ Syllabus voor privaat bankrecht + documentatie (rechtspraak + rechtsleer) (via Ufora)
̶ Slides (voorafgaand ter beschikking gesteld via Ufora)
̶ Lesnota’s !
Examen (zie ECTS-fiche studiegids)
̶ Periodegebonden evaluatie aan de hand van een schriftelijk examen met open vragen
o Casussen (50%)
o Theorievragen (40%)
o Juist-onjuist (met korte motivering)(10%)
̶ Gebruik wetboek toegelaten
o Cfr. Wetboekenreglement !
Organisatie van de colleges:
̶ Duobaan
̶ Tijdstip hoorcolleges en plenair werkcollege: maandag van 8.30 -11.15 uur
o Doel plenair werkcollege: voorbereiding op het oplossen van de casussen op
het examen betreffende het kredietrecht en kapitaalmarktrecht
4
,Overzicht van de lessen
-> Er zijn 3 grote delen .
Deel 1: Privaat bankrecht
= Deze regelen hebben tot doel om de (pre)contractuele verhouding tussen financiële
instellingen en hun cliënten te regelen, zijn regelen van kapitaalmarktrecht er in eerste
instantie opgericht de goede functionering van de financiële markten, alsook de integriteit
ervan te verzekeren.
̶ Rekeningen en betalingen
= Hoe wordt er met die rekeningen gewerkt, welke soorten rekeningen zijn er, … ? Wat
is het betalingssysteem?
̶ Kredieten
= We zullen het hierbij hebben over de gereglementeerde kredieten en het gemeen
recht, dus de niet gereglementeerde kredieten om te bekijken welke beschermende
maatregelen commerciële, consumenten en hypothecaire kredieten hebben.
o Commerciële kredieten
o Consumentenkrediet
o Hypothecair krediet
Deel 2 en deel 3 noemen we dan eigenlijk het publiek bankrecht. Regelen van publiek
bankrecht betreffen in hoofdzaak het statuut van en toezicht op financiële instellingen en
bepalen de voorwaarden waaraan entiteiten moeten voldoen om financiële diensten te
kunnen aanbieden (vergunningsvoorwaarden + werkingsvoorwaarden).
Deel 2 : Statuut financiële instellingen
= We gaan hier vooral kijken naar de bescherming van banken vanuit het oogpunt van de
spaarders. Daarbij gaan we ons afvragen wat is een bank, wat doet een bank, wat is het nut/
onnut van een bank, … We gaan hier vooral de hoofdlijnen zien want publiek bankrecht is al
bijzonder uitgebreid geworden. Wat voegt die regulering toe aan de normale mechanismen
van financiële toezicht op een onderneming? We gaan ook kijken naar het bancair
insolventierecht, nl. welke bijzondere regelen gelden er bij insolventie van een
kredietinstelling? Het gaat aan de ene kant om een Deposito bescherming en aan de andere
kant het bijzonder bancair faillissementsrecht, nl. afwikkeling van financi¨ële instellingen.
Deel 3: Kapitaalmarktrecht
= Welke vorm van regulering beprobeert de structuur en de werking van kapitaalmarkten in
goede banen te leiden, zowel de primaire als de secundaire markten. Het gaat een groot stuk
over de wijze hoe je beleggers adequaat informeert en beschermt.
̶ Regulering en werking van de primaire en secundaire kapitaalmarkten
̶ Beleggersbescherming (privaat bankrecht + kapitaalmarktrecht). De gedragsregelen
bij het verrichten van beleggingsdiensten.
De bescherming van de gebruiker van financiële diensten (consument en professioneel) is het
resultaat van een complex samenspel van regelen van kapitaalmarktrecht en privaat- en
publiek bankrecht. Bijvoorbeeld, de bescherming van de titularis van een bankrekening
situeert zich op verschillende niveaus: regelen van publiek bankrecht moeten verzekeren dat
5
,enkel vergunde en derhalve betrouwbare entiteiten deze diensten kunnen aanbieden; het
banktoezicht zou de kans moeten reduceren dat een bank insolvabel wordt. Dankzij de
depositobescherming hoeven rekeninghouders van klassieke bankrekeningen niet te vrezen
hun geld (ten belope van een bepaald plafond) te verliezen indien er zich toch een insolventie
van een bank voordoet. De regelen uit Boek VII van het Wetboek Economisch Recht regelen
dan weer de rechten en plichten van de partijen bij de rekeningovereenkomst, met inbegrip
van de aansprakelijkheid in geval van niet-toegestane en foutief uitgevoerde
betalingstransacties. Ook in de materie van de bescherming van de belegger komt de
wisselwerking tussen de verschillende delen van het financieel recht duidelijk tot uiting. Zo
mag de privaatrechtelijke impact van de gedragsregelen die gelden bij de aanbieding van
beleggingsdiensten niet ontkend worden.
Het Belgisch financieel recht is, in het bijzonder sedert de financiële crisis van 2007-08,
uitgegroeid tot een bijzonder omvangrijk, uitermate technisch en gedetailleerd geheel van
snel wijzigende regelen op diverse niveaus. Het positief recht is in belangrijke mate een
Europees product: vele regelen van Belgisch positief recht vormen de omzetting van Europese
richtlijnen; financiële regulering ligt evenwel in toenemende mate vervat in Europese
verordeningen, die zonder bijkomende omzetting deel uitmaken van het Belgisch positief
recht. Het is geenszins de bedoeling - en overigens ook niet mogelijk - om in deze cursus een
exhaustief overzicht te geven van alle bestaande reglementering. Veeleer worden een aantal
topics behandeld en wordt gepoogd om de algemene beginselen en concepten van financiële
regulering mee te geven, die dan verder kunnen worden uitgediept in privaat bankrecht, bank-
en kapitaalmarktrecht, en European banking and capital markets law.
6
,DEEL 1: PRIVAAT BANKRECHT
Het privaat bankrecht betreft regelen van privaatrecht die ertoe strekken de relatie tussen
een financiële instelling en haar (potentiële) cliënten te regelen, dit zowel in de contractuele
als in de precontractuele verhouding. Naast de algemene beginselen van het privaatrecht, zijn
er tal van specifieke regelen die de rechten en plichten van de partijen bepalen. Voor zover er
geen specifieke wetgeving voorhanden is, moeten de rechten en de plichten van de partijen
worden ingevuld op grond van de toepassing van het gemeen recht en de door de aanbieder
van financiële diensten gehanteerde algemene (en bijzondere) voorwaarden. Indien de
gebruiker van financiële diensten een consument is, dient ook rekening te worden gehouden
met het algemeen consumentenrecht (uit Boek VI WER). Zo hebben de regelen inzake
onrechtmatige bedingen bijvoorbeeld een belangrijke impact op hetgeen door aanbieders van
financiële diensten kan worden bedongen in de verhouding tot consumenten.
H1: GELDREKENINGEN EN BETALINGSVERRICHTINGEN
= Dit zijn twee aspecten die te maken hebben met de private relatie tussen de financiële
instelling en de klanten, de regelen van privaatrecht zijn hier op van toepassing in het
algemeen.
Hoe moet je dit studeren? -> Terugvallen op het WER. Definities kan je terugvinden in boek 1
WER. Daar zal je dan bv. de definitie van consument, de definitie van onderneming, …
terugvinden. Dus wanneer we het vakgebied aflijnen, dan starten we bij boek 1 WER waar we
de definities hebben die algemeen van toepassing zijn bij WER en die terug te vinden zijn in
art. 1.1 WER. De basis van de materie inzake betalingsverrichtingen, betalingstransacties en
kredieten, vinden we in boek 7. Wat betreft boek 7, zijn er definities die specifiek betrekking
hebben op de materie van boek 7. Die definities vind je terug onder art. 1.9 WER. Als je de
notie van kredietgever, consumentenkrediet, kredietmakelaar, … goed wilt analyseren, dan
moet je die definities wel goed in het achterhoofd houden. Het eerste deel van boek 7 gaat
over betalingstransacties en betalingsdiensten. En deel 2 gaat over de verrichtingen zoals
consumentenkrediet en hypothecair krediet.
Naast boek 1 en boek 7 zijn er nog bepalingen van toepassing die je gaat terugvinden in boek
6 bij de marktpraktijken of in boek 15 voor de sancties.
1. Algemeen
Relatie tussen kredietinstelling en cliënt: Geldverrichtingen vinden doorgaans plaats via
rekening (beperkte mogelijkheid tot OTC-transacties). In deze relatie is het belangrijk om te
kijken hoe de rechtsverhouding tussen de kredietinstelling en de cliënt situeert. Die
rechtsverhouding loopt in beginsel over de rekeningovereenkomst. Geldverrichtingen vinden
in beginsel plaats via de rekening. Er is steeds minder de mogelijkheid om cashverrichtingen
te doen door de witwasreglementering. Zodra een bank en haar cliënt overeenkomen dat hun
wederzijdse verrichtingen zullen worden uitgevoerd door een inschrijving op rekening
(hetgeen toelaat op ieder tijdstip de credit- of debetpositie van de partijen te kennen),
ontstaat tussen hen een overeenkomst van bankrekening.
7
,Geldrekeningen moeten worden onderscheiden van effecten-rekeningen. Waar dienen die
voor? Geldrekeningen worden gebruikt om deposito’s op te storten en te verhandelen.
Effectenrekeningen die worden gebruikt om boekingen te doen van effecten. Je koopt bv. een
aantal aandelen op de beurs, u wenst deze op uw rekening te plaatsen, dan plaatst u deze op
een effectenrekening.
Er zijn verschillende soorten geldrekeningen :
̶ Zicht- of betaalrekening: Die wordt geopend op naam van een NP of RP en die is
titularis van die zicht- of betaalrekening en daarop zijn een aantal voorwaarden van
toepassing die de klant met de bank afspreekt. De bewerkingen hierin, daarop is boek
7 van toepassing. Dus alle betaalverrichtingen gebeuren via die zicht- of
betaalrekeningen, maar niet op alle betaalverrichtingen is boek 7 van toepassing.
̶ Spaarrekening: Dit is een andere vorm van geldrekening die al of niet gereglementeerd
wordt, en die reglementering vindt haar oorsprong in fiscale wetgeving.
̶ Termijnrekening: Is een rekening waarbij de partijen afspreken dat er gedurende een
bepaalde termijn een rechtsverhouding is tussen klant en financiële instelling in de
mate dat de partijen afspreken dat er op die termijnrekening bv. gedurende een
bepaalde termijn een bepaald bedrag ter beschikking wordt gesteld aan de bank die
dat geld dan kan gebruiken om haar verdere activiteiten uit te oefenen.
Belang van het onderscheid: functie + toepasselijke regelgeving + fiscale behandeling
Bv. voor betaalrekeningen wordt er toepassing gemaakt van de regelen inzake
betalingsdiensten uit boek VII WER. Voor temrijnrekeningen is er geen specifieke regelgeving.
Wat spaarrekeningen betreft, is het dan weer belangrijk een onderscheid te maken tussen de
gereglementeerde en niet- gereglementeerde spaarrekeningen, dit onder meer in het licht
van de fiscale behandeling van interesten.
Rechtsverhouding tussen kredietinstelling en cliënt:
̶ Rekeningovereenkomst: Zodra een bank en haar cliënt overeenkomen dat hun
wederzijdse verrichtingen zullen worden uitgevoerd door een inschrijving op rekening
(hetgeen toelaat op ieder tijdstip de credit- of debetpositie van de partijen te kennen),
ontstaat tussen hen een overeenkomst van bankrekening.
2. Soorten geldrekeningen
1) Zicht- of betaalrekening
Contract van onbepaalde duur. Dit houdt in dat allebei de partijen de overeenkomst op elk
ogenblik kunnen beëindigen.
Tegoeden opvraagbaar op zicht: Je kan op eerste verzoek je tegoeden opvragen. Dit zie je aan
de hand van uw dagafschriften, die dagafschriften geven het saldo weer. En dat saldo kan een
kredietsaldo zijn, dat betekent dat je een schuldvordering hebt als houder van de rekening ten
aanzien van de financiële instelling, of een debetsaldo, wanneer je door een bepaalde
verrichting bv. een verrichting met een kredietkaart die op het einde van de maand wordt
afgerekend zijn en waarbij je teveel hebt aangekocht via uw kredietkaart en uw rekening in
8
,een debetstand komt te staan. Dan beschikt de bank over een vordering tegenover de cliënt.
Dit ga je zien aan de dagafschriften en stelt zich de vraag of de bank een krediet toekent of
het een ongewilde overschrijding is van de kredietlimiet die was toegekend ofwel van het feit
dat er geen krediet aan die rekening was gebonden.
Mogelijkheid tot verrichten van betalingstransacties (gevolg: toepassing regelen inzake
betalingsdiensten uit boek VII WER (art. VII.4 ev WER)) (infra)
-> Vanuit de zicht- of betaalrekening kan er door de gebruiker van de betaalrekening een
betalingstransactie worden uitgevoerd. Wanneer die verrichting onder het toepassingsgebied
valt van boek 7, dan vallen de verrichtingen onder de beschermende maatregelen die ook in
boek 7 van toepassing zijn. Dit begint in de precontractuele fase bv. art. VII. 4/1 WER.
̶ Vb. Informatiedocument betreffende de vergoedingen (art. VII.4/1 WER). Dit artikel
zegt dat er een verplichting is in hoofde van de financiële instelling (van de bank dus)
om ruimschoots vooraleer de consument gebonden is met de bank, een
informatiedocument op te stellen. Dit informatiedocument moet de consument de
mogelijkheid geven om na te gaan hoeveel vergoedingen de betaalrekening met zich
mee brengen. Dus hoeveel vergoedingen de bank kan vragen met betrekking tot het
gebruik van deze betaalrekening.
-> Het is dus belangrijk wanneer we te maken hebben met ene betalingstransactie dat
onder boek 7 valt, om op dat ogenblik de verschillende verbintenissen, die meestal in
hoofde van de financiële instelling te situeren zijn, om die verbintenissen/verplichtingen
te analyseren en dat begint al in de precontractuele fase.
Al dan niet mogelijkheid tot het opnemen van krediet (indien krediet: impact bepalingen Boek
VII WER inzake consumentenkrediet). Indien hierover een overeenkomst is tussen instelling
en de consument. We zeggen hier uitdrukkelijk consument want we kunnen ook krediet
opnemen door een onderneming en op dat ogenblik moeten we een andere set van regelen
bekijken en dat gaan we bekijken in het tweede deel, nl. wanneer we het hebben over de
verschillende soorten kredieten.
U kan ook krediet opnemen als consument, op dat ogenblik zijn de bepalingen van
consumentenkrediet van boek 7 van toepassing. Er kan ook krediet worden opgenomen als
onderneming, dan zijn de bepalingen van de wet KMO financiering van toepassing.
Wat doet de bank met deze tegoeden? -> De bank gebruikt die in haar dagdagelijkse operaties.
Dus wanneer die geld binnen krijgt op een termijn- of depositorekening, dan kan zij die gelden
aanwenden in haar dagdagelijkse operaties. Zij mogen gebruikt worden om aan derden
krediet toe te kennen.
Een zichtrekening is – zo oordeelde ook het Hof van Cassatie op 16 december 1993 - geen
“bewaargeving” in de zin van art. 1915 BW, e.v., vermits de bank gebruik mag maken van de
op rekening geboekte fondsen. De bewaargeving heeft o.m. als essentieel kenmerk de
teruggave van het goed dat het voorwerp uitmaakt van de overeenkomst. Het geld dat de
klant ter beschikking stelt van de kredietinstelling verliest echter elke individualiteit vermits
dit geld door de bank gebruikt zal worden in haar rechtsverhoudingen met andere klanten.
9
, De zichtrekening kan volgens bepaalde rechtspraak en rechtsleer wel als een
“verbruikslening” (art. 1892BW, e.v.) worden beschouwd. Door deze lening wordt de bank
eigenaar van de gestorte fondsen en neemt zij geen andere verplichtingen op zich dan de
terugbetaling (op zicht of op de overeengekomen termijn) van het numeriek bedrag van de
uitgeleende som. Hoewel deze juridische benadering verdedigd kan worden, biedt ze naar
onze overtuiging onvoldoende zekerheid om alle juridische problemen op te lossen die
kunnen rijzen in de relatie tussen de kredietinstelling en de bank. Enkel voor de
termijnrekening kan zij een afdoende verklaring bieden
2) Spaarrekening en gereglementeerde spaarrekening
Contract van onbepaalde duur.
Tegoeden opvraagbaar op zicht (desgevallend contractueel gemodaliseerd)
Nooit debetpositie / kredietverlening (en dus ook geen toepassing van regelen
consumentenkrediet).
Geen toepassing regelen inzake betalingsdiensten uit Boek VII WER
• Uitz. kosteloze beëindiging voor gereglementeerde spaarrekening
=> Dus spaarrekening vrij gelijklopend met de zichtrekening en betaalrekening behalve dat er
geen debetpositie is en geen kredietverlening en geen toepassing van de regelen inzake de
betalingsdiensten in beginsel.
Bijzondere regelen voor gereglementeerde spaarrekeningen (vb.)
= Typisch Belgisch fenomeen waar de overheid het gebruik van die spaarrekening heeft willen
aanmoedigen door een fiscale insentive te geven. Intrestvoeten zijn heel laag de dag van
vandaag en de rente zijn dus ook van relatief belang in de huidige economische situatie. Het
is een rekening die door het wetboek inkomstenbelasting wordt vrijgesteld ten belope van
990 € op de heffing van roerende voorheffing. Mbt die rekening wordt er ook een minimale
rente toegekend. Je hebt een basisrente die op die gereglementeerde spaarrekening wordt
toegekend, die momenteel heel laag is en je hebt ook een getrouwheidspremie waar de
wetgever bij KB van 18 juni 2013 enkele minima en maxima heeft voorzien. Zo is het bv. niet
toegelaten om die getrouwheidspremie en de aangroeipremie om die op een niveau te zetten
dat hoger is dan 50% van de basisrente. Men kan niet de klanten zomaar gaan aanlokken op
basis van het geven van een heel belangrijke getrouwheidspremie, ook daar zijn limieten.
Getrouwheidspremie wordt toegekend voor bedragen die 12 maanden onafgebroken op de
rekening staan en die worden 4 keer per jaar worden uitbetaald. Het stimuleert dus de
spaarder die geld op een rekening heeft geplaatst, ze gaan de spaarder fiscaal aanmoedigen
om 12 maanden het geld op de rekening te laten staan zodanig dat men een
getrouwheidspremie kan ontvangen zodanig dat men fiscaal is vrijgesteld op de roerende
voorheffing die op deze interesten wordt gegeven. De onderschrijver van dergelijke
gereglementeerde spaarrekeningen die krijgt de essentiële spaardersinformatie toegestopt in
een document die qua vorm en inhoud door de wetgever is opgelegd. Dus de financiële
instelling moet bij het weergeven van die informatie het model dat bij KB van 18 juni 2013 is
ingevoerd, dit model moet worden gerespecteerd zowel qua vorm en inhoud zodanig dat de
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lawmasterstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.76. You're not tied to anything after your purchase.