ontdekking
dat
groep
niet
zo
leuk
is
als
gedacht
"
cognitieve
dissonantie
(inconsistentie
tussen
moeite
voor
lidmaatschap
en
beloning)
"
poging
tot
reductie
van
dissonantie
door
evaluatie
van
groep
aan
te
passen
(omdat
ontgroening
onaanpasbaar
is)
“Als
ik
DIT
doorstaan
heb,
moet
het
wel
een
hele
aantrekkelijke
groep
zijn”.
Hierbij:
hoe
zwaarder/pijnlijker
inwijdingsritueel,
hoe
aantrekkelijker
de
groep
wordt.
Twee
soorten
independentie
(Lewin):
• Interdependence
of
fate:
wanneer
eigen
lot
afhangt
van
andere
groepsleden
(bv.
tijdens
vliegtuigkaping).
2
, • Task
interdependence:
belangrijkere
factor
in
groepsvorming
dan
interdependence
of
fate.
Hierbij
is
eigen
prestatie
afhankelijk
van
prestatie
van
groepsleden.
Dit
kan
negatieve
of
positieve
afhankelijkheid
zijn
(bv.
Sportteam
(positief)
of
bonusverdeling
binnen
bedrijf
(negatief).
Dus
twee
vormen
taakinterpendentie:
• Positieve
interpendentie:
men
raakt
gemotiveerd
tot
samenwerking,
helpen,
aardig
vinden
om
dichter
bij
doel
te
komen.
Er
wordt
meer
gecommuniceerd
en
groepsproductiviteit
ligt
hoger.
• Negatieve
interpendentie:
men
raakt
gemotiveerd
tot
competitie,
minder
productief,
minder
coördinatie,
lagere
cohesie
Dit
is
de
reden
voor
coöperatieve
leergroepen
in
academische
settings:
groep
presteert
beter
wanneer
1
gezamelijk
cijfer,
sociale
relaties
en
intergroepsattitudes
zijn
beter
in
positieve
interdependentie.
Twee
soorten
gedrag
binnen
groep
(Bales):
• Task-‐related/instrumenteel
gedrag:
gericht
op
bereiken
van
doel,
spanningen
kunnen
ontstaan
door
conflict
over
volbrengen
van
taak
"
instabiliteit
en
frictie
"
bereiken
doel
moeilijker.
In
zo’n
geval
pleit
Bales
voor:
• Socio-‐emotional/expressief
gedrag:
focus
op
relaties.
Uiten
van
emoties,
luisteren,
lachen,
boosheid,
sumpathie,
afwijzing.
Omdat
socio-‐emotionele
gedragingen
ondergeschikt
zijn
aan
taak-‐gerelateerde
gedragingen,
zullen
dee
vaker
positief
dan
negatief
zijn.
Daarnaast
stelt
Bales:
homeostatisch
principe:
groep
heeft
natuurlijke
neiging
tot
balans
>
elke
actie
leidt
tot
een
reactie.
Instumentele
en
expressieve
activiteiten
moeten
in
balans
zijn.
Dit
heeft
te
maken
met
heo
groep
te
werk
gaat
bij
volbrengen
van
taak,
3
componenten:
• Oriëntatie:
oriënteren
op
probleem/relevante
info
verzamelen.
Uitwisselen
opinies/communicatie
belangrijk.
• Evaluatie:
ideeën
uit
oriëntatie
worden
geëvalueerd
• Controle:
nadat
geschikt
idee
gekozen
is,
wordt
controle
uitgeoefend
om
goede
implementatie
te
verzekeren.
Hier
is
socio-‐emotionele
activiteit
belangrijk,
om
opgebouwde
spanningen
te
verminderen.
Interaction
Proces
Analysis
(IPA)
(Bales):
schema
voor
observatie
en
analyse
van
groepsinteractie.
Groepsinteractie
wordt
hier
ingedeeld
in
een
serie
micro-‐gedragingen
welke
worden
onderverdeeld
in
12
categorieën
(waaronder
tonen
van
solidariteit,
geven
van
suggesties,
vragen
naar
mening,
tonen
van
spanning).
Hieruit
komt
een
groepsprofiel
met
%
tijd
dat
aan
elke
categorie
besteed
wordt.
Kan
ook
op
1
persoon
worden
gebruikt.
Uit
onderzoek
met
IPA:
-‐
contrast
tussen
leider
en
groepsleden
wordt
groter
met
de
grootte
van
de
groep
–
mensen
domineren
vaak
in
1
categorie,
waardoor
rolverdeling
ontstaat.
Cohesie:
“cement”
dat
groepsleden
met
elkaar
bindt
en
hun
relaties
met
elkaar
onderhoudt.
Maar
cohesie
is
meer
dan
de
som
van
interpersoonlijke
aantrekkingen
tussen
leden,
omdat:
• Groep
is
meer
dan
som
van
zijn
leden
(Zie
H1)
• Groep
kan
cohesief
zijn
wanneer
leden
elkaar
niet
aardig
vinden
• Bij
grote
groep
kennen
leden
elkaar
niet
goed,
face-‐to-‐face
relaties
zijn
hierbij
niet
zo
van
belang.
Cohesie
(Hogg):
mate
waarin
het
idee
van
de
groep
aantrekkelijk
is
voor
de
leden.
In
cohesieve
groep
identificeren
leden
zich
met
het
prototypische
imago
van
de
groep.
Dit
komt
uit:
Self
categorisation
theory
(Turner):
assimilatie
(naar
het
prototype
van
de
ingroup)
en
contrastering
(naar
prototype
van
de
outgroup)
zijn
basisprocessen
in
groepsgedrag.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JonneMos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.88. You're not tied to anything after your purchase.