100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ontwikkelings- en gedragsstoornissen: psychologische interventies $4.90   Add to cart

Summary

Samenvatting ontwikkelings- en gedragsstoornissen: psychologische interventies

1 review
 197 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het vak ontwikkelings- en gedragsstoornissen: psychologische interventies gegeven in eerste master door prof Roeljan Wiersema. De samenvatting is een integratie van slides en eigen notities.

Preview 10 out of 49  pages

  • May 14, 2021
  • 49
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Pokerkid • 3 year ago

avatar-seller
Ontwikkelings- en gedragsstoornissen: interventies
LES 1: HET ADVIESGESPREK

❖ Het adviesgesprek
• Adviezen aan ouders met een kind met een ontwikkelings- of gedragsstoornis
(voorbeelden uitgewerkt voor autismespectrumstoornis)
❖ Adviesgesprek of Slecht Nieuws Gesprek
• Slecht nieuws:“ situaties waarin er ofwel geen gevoel van hoop is, of een bedreiging van het
mentaal of fysiek welzijn van de persoon, of een risico voor het doorbreken van een
vertrouwde levensstijl, of wanneer er een boodschap wordt gegeven die minder keuzes
impliceert voor een persoon in zijn of haar leven” (Bor et al., 1993)
❖ Adviesgesprek: uitgangssituatie
• Mate van bezorgdheid vooraf, taxatie van de ernst
• Kennis van de normale ontwikkeling
• Intellectueel niveau van de ouders (niet te moeilijk maar ook niet infantiliseren )
• Schuld en schaamtegevoelens (vb als kind eenss van de trap gevallen is)
• Bespreekbaarheid met significante anderen (kijken of ouders een netwerk hebben
waarmee ze kunnen praten)
• Haalbaarheid van advies (m.i.v. Gezins-organisatie) → is het financieel haalbaar, is
het niet te ver weg,…
• Consequenties voor het kind → geen te grote gevolgen?
• Tegenstrijdige meningen binnen gezin → mama/papa hebben andere meningen
• Eerdere (negatieve) ervaringen met hulpverlening → bevragen of er eerdere
ervaringen zijn
• ‘wondertherapieën’ → luisteren en serieus nemen maar ook geen valse hoop geven
en zeggen dat het niet werkt
• Verwachtingen van ouders
❖ Wat willen ouders weten?
• Wat is autisme of autismespectrumstoornis (ass)?
• Wat is het verschil?
• Hoe weet jij dat mijn kind ass heeft? → informatie geven, we zagen …. resultaat in de
test, in het interview zagen we.., tijdens de observatie op school zagen we…
• Wat veroorzaakt ass? → genetische factor duiden
• Is er een “genezing” voor ass? → er is geen maar we zien verbetering op diverse
vlakken als er ondersteuning is
• Wat is de behandeling voor ass?
• Hoe weet ik of een behandelingsvorm adequaat is?
• Wat is het iq van mijn kind? → duiden dat het een breed spectrum is en dat een
‘normaal’ IQ niet wilt zeggen dat het kind geen autisme heeft, duiden dat er kinderen
met laag-normaal-hoog IQ zijn,…
• Hoe autistisch is mijn kind?
• Wat kan ik als ouder doen?
❖ Doel van het adviesgesprek
• Informatie
• Steun → het is vaak een enorme klap voor ouders, belangrijk om tijd te nemen,
empathisch zijn,..
• Planning + verwijzing → meegeven wat de volgende stappen kunnen zijn

,❖ Setting van het adviesgesprek
• Bij voorkeur 2 hulpverleners: arts + psycholoog/orthopedagoog
• 1 van beide leidt gesprek (vaak orthopedagoog/psycholoog)
• Andere doet aan procesbewaking + expertbijdrage (arts)
• Beide ouders aanwezig!
• Wat met het kind? → best niet tegelijkertijd met de ouders inlichten
❖ Inhoud van het adviesgesprek
• Heden
o Overlopen onderzoeken: niet alleen negatief (ook wat goed verloopt)
o Label en situering
o Wat is autismespectrumstoornis?
• Verleden en toekomst
o Oorzaak
o Prognose
o Behandeling
o Verwijzing (concreet)
• Ruimte voor vragen
o Vb. Verschil ass, autisme – asperger
o Dsm-5
o Ernst van ass
o Prevalentie
o Wanneer praten? → eerlijk zijn, zeggen dat je het niet met zekerheid kan
zeggen als je het niet weet
• Follow up
❖ Autisme
• DSM-5
• Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
• Autismespectrumstoornis
o Sociale interactie en communicatie
o Repetitief gedrag en specifieke interesses
• ‘Specifiers’: ernst, IQ, genetische link, taal,…
o DSM-IV-TR, Pervasieve ontwikkelingsstoornissen
▪ Autistische stoornis
▪ Syndroom van Asperger
▪ Syndroom van Rett
▪ Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd
▪ PDD-NOS/atypisch autisme
❖ Professioneel gedrag
• Relatie ouders-professioneel → empatisch zijn
• Moeilijke vragen → tijd voor maken
• Respect voor individu
• Hoop en ontkenning → overtuigen , meenemen in verhaal, geef feiten
• Algemene principes
o Eerlijk en duidelijk
o Hulpvaardig
o Meevoelend
o Ruimte voor emoties!
❖ Bijzondere aspecten
• Grootouders → niet aanwezig op adviesgesprek
• Nog kinderen? → als er vragen zijn over erfelijkheid, ouders doorsturen
• Broers en zussen

,LES 2: DEEL 1: EVIDENCE BASED


❖ Evidence based werken?

• Werken met bewezen interventies?
• Evidence-based practice (EBP): het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig
gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor
individuele patiënten/cliënten. EBP impliceert het integreren van individuele
klinische expertise met het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit
systematisch onderzoek beschikbaar is, in combinatie met de voorkeuren,
wensen en verwachtingen van de patiënt/cliënt.
• Instellingen en hulpverleners niet altijd voldoende op de hoogte van huidige
beste bewijsmateriaal.

❖ Evidence based interventies

• Gefilterde en ongefilterde bronnen
• Richtlijnen voor interventies, bijv. The National Institute for Health and Care
Excellence (NICE, UK) Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ, NL), Hoge
Gezondheidsraad (HGR, BE)
• Artikelen, reviews, meta-analyses in PubMed, Web of Science, en Cochraine
Database of Systematic Reviews
• Van onderzoek naar praktijk
▪ Van ‘clean’ naar ‘dirty’ → onderzoek wordt zoveel mogelijk
gecontroleerd zodat je weet dat effecten echt door interventie komen
en niet door andere factoren. De praktijk is veel minder voorspelbaar
▪ spanningsveld
• Vaak interventie aanpassen aan individuele noden en context

❖ Effectieve interventies?

• Dit wil niet zeggen dat niet-beoordeelde interventies niet effectief kunnen
zijn. Daarvoor moeten ze eerst getoetst worden. Maar, als de keuze bestaat
uit verschillende interventies dan wordt de voorkeur gegeven aan een
interventie met (de best beschikbare) evidentie van effectiviteit.
• De belangrijkste richtlijnen (zie ook syllabus) zijn gebaseerd op dit principe.
• Ook ter voorkomen van onnodig leed, geld, hoop.

,❖ Niveau’s van evidentie

• Sommige studies wegen meer door dan anderen
• Level 1: erkende beproefde, aanvaarde interventies: de effectiviteit is
aangetoond in twee onafhankelijke settings en twee onafhankelijke
onderzoeksgroepen waarbij er ook sprake was van een controlegroep
• Level 2: waarschijnlijk werkzaam
• Level 3: mogelijks werkzaam
• Level 4: twijfelachtig
• Level 5: geen effecten gevonden

,LES 2: DEEL 2: GEDRAGSMODIFICTIE


❖ Gedragsmodificatie
• Focust vooral op gedrag en heeft betrekking op manipuleren van de
omgeving om zijn gedragsdeficieten (tekort) of –excessen (teveel) te
veranderen
• Vooral gebaseerd op operante conditionering (en klassieke)
• Technieken gericht op aanleren (verwerving of verhoging frequentie) of
afleren (wegwerking of vermindering frequentie) van gedrag
• Succesvol toegepast bij populaties variërend van ernstig verstandelijk beperkt
tot hoogbegaafd
• Gedrag
▪ = actie, activiteit, performantie, respons, reactie, …(niet product)
▪ = alles wat een persoon zegt of doet
▪ Overt (observeerbaar) versus covert (denken, voelen)
• Omgeving
▪ Gedrag is steeds ingebed in een context
▪ = specifieke fysieke variabelen in iemands onmiddellijke omgeving
(vb. leerkracht, meubilair in de klas, bord, andere kinderen)
▪ = situatie: gebeurtenissen die voorafgaan aan een bepaald gedrag
(antecedenten) en gebeurtenissen die erna komen (consequenties),
i.e. A-B-C model voor operant gedrag
• Antecedenten: na school thuis binnenkomen (wat gaat vooraf
aan het gedrag
• Behavior: jas op grond gooien (gedrag)
• Consequenten: moeder geeft opmerking (reactie)
• => A-B-C analyse van gewenste en ongewenste gedrag

❖ Operante conditionering
• Teken voor S: + (er neemt iets toe), - (er neemt iets af), ° (het veranderd niet)
• Teken na S: + (wordt positief ervaren door persoon die gedrag stelt), - (wordt
negatief ervaren)

, • Operante conditionering: consequenten
• ➔ cursus Psych. modellen van HV: Sd . R ➔ S

• Sd .R ➔ +S+ vb. 30’ langer mogen opblijven (iets positief
neemt toe)

• Sd .R ➔ -S- vb. aspirine nemen bij hoofdpijn (iets negatief
neemt af)

• Sd .R ➔ °S- vb. preventief medicatie innemen (voorkomen
dat iets negatief optreed)
• ➔ gedrag versterken: in frequentie laten toenemen

• Sd .R ➔ +S- vb. test na kabaal in klas (iets negatief doen
toenemen = positieve straf)

• Sd .R ➔ -S+ vb. gespaard geld moeten indienen (iets positief
doen afnemen = negatieve straf

• Sd .R ➔ °S+ vb. moeder geeft geen knuffel bij huilbui
(wegblijven van iets positief = uitdoven, extinctie)
• ➔ gedrag verzwakken: in frequentie laten afnemen

❖ Technieken om gedrag te versterken
• Positieve bekrachtiging
▪ Sd . R ➔ +S+
▪ In frequentie laten toenemen van gedrag door positieve stimuli toe te
dienen zodra het gedrag optreedt
• Eetbare stimuli vb. snoep
• Tastbare stimuli vb. speelgoed
• Activiteiten vb. televisie kijken
• Sociale stimuli vb. prijzen/schouderklopje
• Multipel inwisselbare stimuli (token) vb. punten
▪ Identificatie van specifiek (telbaar) gedrag → concreet gedrag
▪ Keuze van goede bekrachtigers → moet goed passen bij die persoon
▪ Verwijder mogelijk concurrerende contingenties → vb zeggen dat kind
snoepje krijgt maar er staat al een grote pot snoep op tafel
▪ Deprivatie (niet twee keer na elkaar hetzelfde geven want dan heeft
het geen effect meer) en satiatie(verzadiging: beloning met snoep
heeft geen zin als kind al een hele zak snoep op heeft) (➔
verschillende bekrachtigers gebruiken)
▪ Onmiddellijkheid
▪ Instructies: gebruik maken van regels
▪ Contingente bekrachtiging → beloning moet gekoppeld zijn aan
gedrag

, ▪ Overgang naar natuurlijke (vb niet heel de tijd snoep geven maar
zeggen ‘goed gedaan’) en intermittente bekrachtigers (niet elke keer
na het gedrag belonen) →
▪ Combinatie met andere technieken
▪ Voorbeeld: Een meisje van 11 jaar plaste elke nacht in haar bed. Een
plaswekker had niet geholpen omdat ze deze steeds afzette of er doorheen
sliep. Moeder en dochter dachten dat het aan de slaapdiepte van het meisje
lag. De therapeut meende dat dit een begrijpelijk leereffect was geweest en
dat gebrek aan beloningen voor het goede gebruik van de plaswekker een rol
speelde. Volgend beloningssysteem werd afgesproken:
• ‘s morgens droog: 1.5 euro
• ‘s morgens nat (geweest) maar bij afgaan wekker op WC
uitgeplast: 1 euro
• ‘s morgens nat en doorgeslapen of wekker niet meer aangezet:
1 euro boete. (-S+)
• Met dit beloning- en boetesysteem werd de plaswekker goed
gebruikt, was ze binnen 3 weken droog en kon het
beloningssysteem weer vervangen worden door gewoon
zakgeld.
• Valkuil
▪ bepaald ongewenst gedrag dat (toevallig) gevolgd wordt door de
bekrachtiger en dat sterker wordt = adventitious bekrachtiging
▪ Vb: Vader kijkt voetbal op tv (Sd), twee kinderen spelen in zelfde
kamer en zijn rumoerig (R), vader geeft euro om naar winkel te gaan
(+S+). LT effect is dat kinderen vaker in soortgelijke situatie rumoerig
gaan spelen
• Intermittente bekrachtiging (niet elke keer belonen)
▪ Om een gedrag in stand te houden door het occasioneel te
bekrachtigen i.p.v. telkens als het zich voordoet.
▪ Voordelen:
• De bekrachtiger blijft langer effectief → minder snelle
verzadiging
• Tragere extinctie
• Betere transfer naar natuurlijke bekrachtigers

▪ 1. Ratio Schedules
• Contingent met het aantal responsen → bijv: om de 4 keer
goed gedrag een beloning geven
• 2 vormen:
o Fixed ratio (FR)
▪ Nadat een studente vier keer tijdig een taak
indient, wordt ze beloond met een extra punt
➔ FR 4
o Variable ratio (VR)
▪ Nadat een studente telkens tijdig een taak
indient, krijgt ze gemiddeld na 4 taken een extra
punt ➔ VR 4

,▪ 2. Simple Interval Schedules
• Contingent met een respons na een bepaalde tijdsperiode
• 2 vormen:
o Fixed Interval (FI)
▪ Moeder spreekt met haar kinderen af dat hun
verzoeken voor een maaltijd of snoep slechts
ingewilligd worden na pauzes van 2u: 8u ontbijt,
10u snack, 12u middagmaal, 14u snack, 16u
vieruurtje, 18u avondmaaltijd. Tussenin baten
de verzoeken van de kinderen niet. Eens de 2u
verstreken, heeft hun vraag wel succes ➔ FI 2u
o Variable Interval (VI)
▪ In PACMAN, één van de oudste
computerspelletjes, kan je extra punten scoren
door je pacman een vrucht te laten “opeten”.
De vrucht blijft beschikbaar totdat ze wordt
opgegeten. Eens verorberd, is het gemiddeld 8’
wachten vooraleer een volgende vrucht
verschijnt ➔ VI 8’

▪ 3. Schedules with limited hold
• Contingent met een respons binnen een bepaald tijdsinterval
na een bepaalde tijdsperiode (tijd is beperkt)




• Interval Schedule with Limited Hold
o ‘Timer’ spel
▪ Kinderen ruziën in auto tijdens reis. Timer
gemiddeld na 25 min (2 sec lang). Indien leuk
spelen, 5 min. extra tv in motel, anders – 5 min.
Alleen tijdens afgaan timer beloning mogelijk.
(kinderen weten niet wnr timer afgaat)
▪ VI25’/LH2’’ (VI: variable interval, LH : limited
hold)

▪ 4. Duration Schedules
• Contingent met een respons met een bepaalde duur
• 2 vormen:
o Fixed Duration (FD)
▪ Een jongen wordt door vader beloond wanneer
hij elke dag 30’ op de piano speelt ten einde een
stuk in de vingers te krijgen ➔ FD 30

, o Variable Duration (VD)
▪ Wanneer er echter te veel huiswerk op het
programma staat, geeft vader de beloning reeds
voor 30’. Hij verwacht echter wel dat er de
volgende dag gecompenseerd wordt door
langer te oefenen ➔ VD 30
▪ Trappen nemen is vaak een vermoeiende aangelegenheid. Bij een bezoek
aan het Belfort is er echter geen andere mogelijkheid dan de trappen te
nemen om van het prachtige uitzicht te genieten. Meer nog: na telkens 50
trappen kan je even pauzeren en door een klein raam van een steeds mooier
zicht over de stad genieten. → fixed ratio: fixed omdat het telkens na
50 trappen is, ratio omdat het gaat om het aantal trappen (en niet
20min) = FR50
▪ Om het gebruik van ecologische bouwmaterialen in nieuwbouw-woningen
(<3 jaar) in kaart te brengen wordt een telefonische survey opgezet.
Gemiddeld 1 op 6 gecontacteerden wenst deel te nemen aan deze studie.
Vanuit het standpunt van de onderzoekers gezien betekent dit een … →
Variabel ratio: variabel omdat het gaat over een gemiddelde, ratio
omdat het gaat over 6 keer
▪ Deur-aan-deur verkopers worden door een firma betaald per verkocht
exemplaar van hun goederen. → FR1
▪ Na elk gelezen hoofdstuk even pauze nemen. → FR1
▪ Met stokjes vuur maken. → gedurende een bepaalde tijd moet je ze
tegen elkaar wrijven → VD: variabel omdat het soms lang moet
wrijven en soms minder lang
▪ Als vliegtuigfanaat het opstijgen van vliegtuigen gaan bekijken in het
luchthavenrestaurant van Brussels National Airport zonder dat je het
vertrekschema kent. → VI (LH): persoon moet niet continu het gedrag
stellen om de beloning te krijgen
▪ Uurloon → FD
▪ Liften: VI: ze moet niet continu het gedrag stellen
▪ Kleren uit de droger halen: FI: fixed omdat het een vast programma is
van bijv 40min, interval omdat gedrag niet continu gesteld moet
worden
• Positieve bekrachtiging ?
▪ Een tiener doet onmiddellijk na het eten de afwas zodat hij geen “gezaag”
van zijn ouders zou moeten aanhoren om tot deze activiteit over te gaan. Is
dit een voorbeeld van positieve bekrachtiging? → NEE, positieve
bekrachtiging is +S+ , dit is °S- want het gaat over uitblijven van iets
negatief (gezaag)
• Positieve bekrachtiging: token economy
▪ Beslis over de doelgedragingen
▪ Neem baselines → belangrijk zodat je kan zien hoeveel het gedrag
veranderd is na de interventie
▪ Selecteer backup bekrachtigers
▪ Selecteer geschikte tokens
▪ Te combineren met andere technieken zoals boete Sd . R ➔ -S+
▪ Vb. Air miles, bonuskaart, …

, • Voorbeeld: Positieve bekrachtiging: token economy
▪ Ben, 7j, 2de leerjaar
▪ Gescheiden ouders, Ben woont bij moeder, 1WE/2weken bij vader
▪ Aanmeldingsklacht: gedragsproblemen (niet uitvoeren van opdrachten,
agressief gedrag thuis/ school, drijft zijn zin door)
▪ Moeilijkste moment: ochtendritueel thuis:
• wil niet aan tafel eten
• wil enkel voor TV zitten
• geeft geen gevolg aan moeders opdracht “gezicht wassen dan
tanden poetsen, kleren aantrekken en boekentas uit kamer halen”
▪ Psycholoog maakt inventarisatie van probleemgedragingen.
▪ Er wordt een beloningssysteem uitgewerkt met als doelgedragingen:
• Ben gaat niet voor de TV zitten
• Ben pruttelt niet tegen als moeder Ben vraagt zich te wassen
• Ben kleedt zich spontaan aan
• Ben gaat zelf zijn boekentas halen
▪ Moeder en therapeut spreken af dat wanneer een doelgedrag bereikt wordt
Ben ‘s avonds een sticker op de beloningskaart mag kleven (max. 4)
▪ Wanneer Ben 10 stickers heeft tegen het weekend volgt er in weekend een
leuke activiteit die mama met therapeut uitkoos.
▪ Na 3 weken komt moeder terug bij psycholoog: er was geen verbetering
zichtbaar. ➔ Waarom niet?
• Omdat Ben zelf activiteit niet mag kiezen, er zijn geen
afspraken rond gemaakt
• Doelen zijn niet positief geformuleerd → zeggen wat je wel wil
zien, niet wat je niet wil zien vb: ‘vaker vriendelijk’ zijn ipv ‘niet
gemeen zijn’
• Beloning komt te laat, directe beloning is beter
• Vader wordt niet betrokken in het verhaal
• Regel niet goed uitgelegd aan kind
• Geen baseline, we weten niet hoevaak het gedrag zich hiervoor
stelde
• 4 stickers per dag mogelijk en na 10 al een beloning daarvoor
moet hij maar 2,5 zich gedragen

❖ Technieken om gedrag te verzwakken

• Extinctie (uitdoving)
▪ = verminderen van gedrag door het weglaten van pos. bekrachtigers
▪ Sd . R ➔ °S+
▪ Effectiviteit bevorderd door:
• Combinatie met positieve bekrachtiging
• Controle op bekrachtigers → consistent zijn
• Houd rekening met de setting
• Maak gebruik van regels
• Sneller na continue bekrachtiging
• Wellicht eerst een verslechtering, deel dit ook mee

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pastalover. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$4.90  7x  sold
  • (1)
  Add to cart