100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Basisboek Bedrijfseconomie hoofdstuk 1,2,3 en 4 $3.76
Add to cart

Summary

Samenvatting Basisboek Bedrijfseconomie hoofdstuk 1,2,3 en 4

 282 views  10 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Gehele samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 4!

Preview 3 out of 8  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1,2,3 en 4
  • October 22, 2014
  • 8
  • 2014/2015
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting bedrijfseconomie hoofdstuk 1,2,3 en 4

1.1 Consumenten en producenten
De economie houdt zich bezig met de vraagstukken die samenhangen met de mens in zijn streven naar ‘welvaart’: hoe kan de
voorziening in goederen en diensten zo optimaal mogelijk geschieden, dat wil zeggen met zo gering mogelijke opoffering van
middelen.

De algemene economie bestudeert de relaties tussen consumenten en producenten en tussen de producenten onderling. Daarbij
kan onderscheidt gemaakt worden tussen micro- en macro-economie. Tot het werkterrein van de micro-economie behoort onder
andere de theorie van de marktvormen. De macro-economie houdt zich bezig met economische problemen van de maatschappij
als geheel, zoals inflatie en werkloosheid.

De bedrijfseconomie richt zich op het economisch handelen binnen de productieorganisaties. Productie dient hier ruim opgevat
te worden: het gaat niet alleen om de productie voor fysieke goederen, maar ook om de handel en het verlenen van diensten.

Een onderneming is een productieorganisatie
In een productieorganisatie worden productiemiddelen bij elkaar gebracht en vervolgens in een productieproces omgezet in
producten.

Een productieorganisatie opereert tussen twee markten: op de inkoopmarkt worden de productiemiddelen verkregen, op de
verkoopmarkt worden de geproduceerde goederen verkocht.

De productieorganisatie is dus een samenwerkingsverband van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Onder kapitaal worden
de grondstoffen en de duurzame productiemiddelen van de onderneming verstaan.

Een onderneming streeft naar winst
Een onderneming neemt aan het economische proces deel om er ‘beter’ van te worden. Zij streeft naar ‘waardecreatie’: de prijs
die zij op de inkoopmarkt betaalt van de productiefactoren zal meer dan goedgemaakt dienen te worden door de opbrengst van
de verkoop van de geproduceerde goederen.

Onder efficiency wordt de doelmatigheid van het productieproces verstaan, onder de effectiviteit de doelgerichtheid van het
productieproces, ofwel de mate waarin het eindproduct geschikt is om te voldoen aan de eisen van de afnemer.

De winst vormt het doel, de activiteiten het middel. We maken hierbij echter enige kanttekeningen:
 Streven naar winst ‘tot elke prijs’ is meestal niet aan de orde. De continuïteit van de onderneming vormt eveneens een
belangrijk uitgaanspunt.
 Tegenwoordig presenteren ondernemingen vaak een mission statement: ze geven aan welke doelen ze zichzelf stellen.
 Het lijkt er soms op dat niet het streven naar een zo groot mogelijke winst, maar het streven naar een zo groot mogelijke
omzet tot belangrijkste ondernemingsdoel is verheven.

1.2 Profit- en non-profitorganisaties
Ondernemingen streven naar winst en behoren dus tot de profitsector. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de
overheidssector en anderzijds de ‘particuliere’ non-profitinstellingen.
 De overheidssector bestaat uit het Rijk, de provincies, gemeenten en waterschappen. De overheid levert vooral
collectieve goederen en diensten; dit zijn voorzieningen die tot stand gebracht worden voor de bevolking als geheel.
 De particuliere non-profitinstellingen vormen een rijke schakering aan organisaties: amateur sportverenigingen of goede
doelen.

Collectieve goederen kunnen niet door ondernemingen voortgebracht worden, aangezien het marktmechanisme hier verstek laat
gaan: consumenten kunnen niet alleen voor zichzelf bijvoorbeeld een lantaarnpaal op straat kopen (licht). Vandaar dat voor de
voortbrenging van collectieve goederen en diensten het budgetmechanisme wordt ingeschakeld: de overheid heft gedwongen
bijdragen (belastingen).

,Organisaties in de non-profitsector verschillen in de volgende opzichten van ondernemingen:
 Non-profitinstellingen hebben als doel om bepaalde voorzieningen tot stand te brengen. De activiteiten zijn verbonden
met een bepaald doel.
 Non-profitorganisaties kunnen normaliter niet voortbestaan door zakelijke markttransacties uit te voeren, en zijn dus
economisch niet zelfstandig. Ze zijn afhankelijk van transacties, donaties en subsidies.
 De beoordeling van de effectiviteit is bij een non-profitinsteling veel moeilijker dan bij ondernemingen.

1.3 Ondernemingsactiviteiten
We kunnen een globale indeling maken naar de aard van het omzettingsproces:
 Landbouw en extractie;
 Industrie;
 Handel;
 Dienstverlening;

Landbouw en extractie
Typerend voor ondernemingen in de categorie landbouw en extractie is dat ze gebruikmaken van de ‘rijkdommen van de natuur’.
Met relatief weinig grondstof wordt een grote hoeveelheid eindproduct verkregen.

Industrie
Industriële ondernemingen creëren een fysiek, tastbaar product, dat vóór de productie in die vorm nog niet bestond. Er kan
onderscheid gemaakt worden tussen massaproductie en stukproductie.
 Stukproductie  er wordt maatwerk geleverd. Elk product is afgestemd op de wensen van de klant (op bestelling).
 Massaproductie  er wordt één soort product gemaakt in grote hoeveelheden voor de markt (op voorraad).

Tussen de twee uitersten onderscheidt men vaak de tussenvorm serie-stukproductie en serie-massaproductie.
 Serie-stukproductie  houdt men vast aan de gedachte dat de klant zijn eigen individueel bepaald product krijgt, maar
probeert men de kosten te besparen door de componenten voor het product in grote aantallen te produceren.
 Serie-massaproductie  worden er varianten of modellen van het standaardproduct geproduceerd, waarbij eens in de
zoveel tijd de machines omgesteld dienen te worden naar de betreffende variant.

Handel
Handelsondernemingen produceren geen nieuwe producten. Er is dus geen transformatieproces in technische zin.
Handelsondernemingen ontlenen hun bestaansrecht aan het feit dat er geen gelijkheid is tussen productie en consumptie. Deze
ongelijkheid kan betrekking hebben op:
 De grootte van de productie en consumptie;
 De samenstelling van productie en consumptie;
 Het tijdstip van de productie en consumptie;
 De plaats van de productie en consumptie;

De detailhandel is de ‘laatste schakel’, de detailhandel levert rechtstreeks aan de eindverbruiker van de goederen; consument. De
groothandel koopt in bij de fabrikant en verdeelt de ingekochte partijen over de detailhandel.

Dienstverlening
Ondernemingen die zich bezighouden met dienstverlening, verrichten prestaties voor hun klanten zonder dat zij een nieuw
concreet goed vervaardigen, of een bestaand goed overdragen. We noemen enige belangrijke categorieën:
 Financiële dienstverlening;
 Horeca;
 Transport;
 ICT-dienstverlening;
 Facilitaire dienstverlening;

Kenmerkend voor de dienstverlening is dat er geen of nauwelijks grondstoffen worden ingekocht bij leveranciers.

1.4 Rechtsvormen en ondernemingen
Er kan een indeling gemaakt worden tussen rechtsvormen waarbij de onderneming rechtspersoonlijkheid heeft en rechtsvormen
waarbij dat niet het geval is.

, Als de onderneming rechtspersoon is, wordt zij zelf als partij beschouwd in de juridische overeenkomsten die het zakendoen met
zich meebrengt.

Als een onderneming geen rechtspersoonlijkheid heeft en eigendom is van één persoon, dan spreken we van een eenmanszaak.

Eensmanszaak
De exploitant van een eenmanszaak is zowel leider als eigenaar. De eigenaar is privé-aansprakelijk voor schulden. De eerste
financieringsvorm wordt eigen vermogen genoemd, de tweede vreemd vermogen.

De winst die behaald wordt met een eenmanszaak wordt belast met inkomstenbelasting bij de ondernemer. De
inkomstenbelasting bestaat in feite uit drie verschillende belastingen (boxen).

Schematisch ziet de berekening van het te betalen belastingbedrag er voor een onderneming als volgt uit:

Behaalde winst
Af: Zelfstandige aftrek (volgens tabel)
Winst na aftrek van de zelfstandigenaftrek
Af: Winstvrijstelling (12% van de winst na zelfstandigenaftrek)
Af: Belastbare winst X Tarief (volgens tabel)
Belasting bedrag
Af: Heffingskorting
DAADWERKELIJK TE BETALING BELASTING

Personenvennootschap
Als twee of meer personen besluiten om samen een onderneming te gaan exploiteren, dan heeft die de rechtsvorm van
personenvennootschap. Hiervan bestaan drie varianten:
 De niet-openbare vennootschap; bij dit samenwerkingsverband treden de deelnemers niet onder gemeenschappelijk
naam naar buiten.
 De openbare vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (ov); de vennoten opereren wel onder een
gemeenschappelijke naam, omdat de ov geen rechtspersoonlijkheid heeft, dienen verbintenissen door de vennoten te
worden aangegaan.
 De openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (ovr); de vennoten opereren onder een gemeenschappelijke
naam en verbintenissen kunnen worden aangegaan op naam van de ovr.

De vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming, dat wil zeggen dat een schuldeiser van de
onderneming van ieder van de vennoten mag eisen dat zij de volledige schuld voldoen.

Bij de commanditaire vennootschap vindt er een gedeeltelijke scheiding plaats tussen leiding en eigendom: bij die rechtsvormen
zijn er vennoten (de stille vennoten of commanditaire vennoten) die wel eigenaar zijn omdat ze eigen vermogen ter beschikking
hebben gesteld, maar niet belast zijn met de leiding van de onderneming.

Een voordeel van de commanditaire vennootschap is dat extra vermogen kan worden aangetrokken zonder dat er een leider bij
komt, met daarbij een grotere kans op bestuursconflicten. De commanditaire vennoten kunnen niet met hun privévermogen
aansprakelijk gesteld worden.

Kapitaalvennootschap
Een kapitaalvennootschap kan de vorm aannemen van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) of een
naamloze vennootschap (NV); dit zijn rechtspersonen. Er is een scheiding tussen eigendom en leiding.

Het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. Deze gezamenlijke aandeelhouders vormen de algemene vergadering van
aandeelhouders (AvA).

De dagelijkse leiding is in handen van de directie. Eventueel kan er naast de AvA nog een derde orgaan zijn: de raad van
commissarissen (RvC). Deze houdt namens de aandeelhouders toezicht op de directie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ckaal1992. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.76  10x  sold
  • (0)
Add to cart
Added