de geldwaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen ten behoeve
van de productie van goederen en diensten
alleen noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen, omdat uitgangspunt is dat
producent geen onnodige kosten maakt (want kosten gaan ten koste van de winst)
Kostprijs
uitgangspunt voor veel beslissingen in een onderneming
wordt gebruikt voor de planning en beheersing van kosten in een onderneming
wordt altijd VOORAF (‘voorcalculatorisch’) berekend, omdat ondernemer
VOORAF inzicht moet hebben in de kosten
basis voor het vaststellen van de verkoopprijs
onderdeel bij winstberekening
uitgangspunt voor de analyse van de resultaten
wordt gebruikt voor de voorraadwaardering
Categoriale kostenindeling
indeling op basis van de ontstaansbron tijdens het productieproces
kosten van grond
inkoopwaarde van de omzet / kosten van materialen en grondstoffen
kosten van arbeid
kosten van diensten van derden
kosten van duurzame productiemiddelen
kostprijsverhogende belastingen
kosten van vermogen
Inkoopwaarde van de omzet / kosten van materialen en grondstoffen
grondstoffen zijn terug te vinden in het eindproduct (bijvoorbeeld katoen in een
spijkerbroek)
hulpstoffen zijn noodzakelijk voor de productie, maar niet terug te vinden in het
eindproduct (bijvoorbeeld energie/stroom die machine gebruikt tijdens productie)
Kosten van vermogen
interestkosten gelden niet alleen voor VV, maar voor al het vermogen (dus EV
+ VV!)
, want over EV betaal je weliswaar geen interest, maar loop je wel
interestopbrengst mis indien je dat geld had gebruikt om te beleggen in plaats
van voor aanschaf van bijvoorbeeld een machine
dus: het gebruiken van EV voor aanschaf productiemiddelen heeft als gevolg
dat dat interest scheelt -> interestkosten
interestkosten berekenen over Gemiddeld Geïnvesteerd Vermogen
veranderen NIET wanneer de hoeveelheid verkochte of geproduceerde
producten verandert
zijn onafhankelijk van productieomvang
geldt zolang de productiecapaciteit niet volledig wordt benut; bij uitbreiding
productiecapaciteit (bijvoorbeeld door aanschaf nieuwe machine) veranderen
de constante kosten wel
bijvoorbeeld: huur bedrijfspand, afschrijving machine
Variabele Kosten
veranderen WEL wanneer de hoeveelheid verkochte of geproduceerde
producten verandert
zijn afhankelijk van productieomvang
bijvoorbeeld: grondstofkosten, transportkosten
Transfer Pricing
interne verrekenprijzen
van toepassing wanneer het eindproduct een samenstelling is van verschillende
onderdelen en die verschillende onderdelen door losstaande
afdelingen/vestigingen worden gemaakt
voor het leveren van een onderdeel aan een andere afdeling/vestiging moet
een prijs worden verrekend -> interne verrekenprijs
H2.
Fifo-methode
Lifo-methode
H3.
Het resultaat van een onderneming:
omzet
– inkoopwaarde omzet
, = brutowinst
– bedrijfskosten (excl. interestkosten)
+ financieringsresultaat
+ incidenteel resultaat
= nettowinst
Financieringsresultaat =
interestopbrengsten – interestkosten
• De interestkosten behoren tot de bedrijfskosten.
• Om verschil te maken tussen operationele kosten en financieringskosten kunnen
deze apart opgenomen worden op de resultatenrekening
Incidenteel resultaat =
incidentele winsten – incidentele verliezen
• Resultaten behaald uit andere activiteiten dan gewone bedrijfsvoering (bv verkoop
productiemiddel, oninbare vorderingen)
Nettowinst bij een eenmanszaak
Uit de nettowinst van een eenmanszaak moet nog het volgende betaald worden:
1. Belastingen (inkomstenbelasting)
2. Loon voor de ondernemer
De eigenaar van een eenmanszaak leeft van de winst van de eenmanszaak; uit de
behaalde winst moet dus een privéopname gedaan kunnen worden waarmee de
eigenaar:
- zichzelf een salaris kan geven = het ondernemersloon
- een vergoeding krijgt voor het eigen vermogen dat in de onderneming is gestoken
(gederfde interestopbrengsten)
- een compensatie krijgt voor het ondernemersrisico
o Let op: voordat de ondernemer een privé-opname doet, moeten eerst nog de
aflossingen op de leningen betaald worden! Er moeten dus genoeg liquide middelen
in de onderneming aanwezig zijn! → kijk naast de NW ook naar cashflow!
Belastingaangifte bij een eenmanszaak
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demiijff. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.