De Fiscale Jaarrekening (WFFC.DFJR.19)
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
ninavanelburg
Content preview
De fiscale jaarrekening
Hoofdstuk 1
1.1 Inleiding
Regels voor externe financiële verslaggeving gelden alleen voor rechtspersonen en zijn dus niet van
toepassing op de eenmanszaak. De eenmanszaak hoeft dus geen vennootschappelijke jaarrekening
op te stellen. Wel moet iedere ondernemer met een eenmanszaak aangifte doen voor de
inkomstenbelasting. Daarom is het wel noodzakelijk om een fiscale jaarrekening op te stellen. Omdat
de fiscale en de vennootschappelijke jaarrekening gelijk zijn, wat betekent dat de fiscale
waarderingsgrondslagen gelijk zijn aan de vennootschappelijke, is er bij een eenmanszaak geen
sprake van zogeheten belastinglatenties door afwijkende waarderingsgrondslagen.
1.2 Winstberekening door vermogensvergelijking
De winst kan op twee manieren worden vastgesteld:
1. Door het opmaken van een winst- en verliesrekening;
2. Door vermogensvergelijking
Beiden methodes leiden tot eenzelfde uitkomst.
De vermogensvergelijking bestaat uit twee delen. In deel 1 berekenen we de winst, en in deel 2 de
belastbare fiscale winst. Deze twee delen worden ook de kop en de staat van de
vermogensvergelijking genoemd.
Goed koopmansgebruik: de boekhouding moet worden gevoerd zoals een goed koopman dat zou
doen, volgens algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes. Hierbij staan vooral de volgende
twee beginselen centraal:
Realiteitsbeginsel: alle baten en lasten moeten worden toegerekend aan de jaren waarop ze
betrekking hebben.
Voorzichtigheidsbeginsel: verliezen mogen al worden genomen in het jaar waarin
voorzienbaar is dat deze verliezen zich voordoen. Winsten worden pas genomen als ze
voldoende zeker zijn.
Met betrekking tot het toerekenen van de opbrengsten aan de juiste periode, wordt gesproken van
het realiteitsbeginsel. Voor wat betreft het toerekenen van de kosten aan de juiste periode spreken
we van het matchingbeginsel.
1.3 Ondernemingsvermogen
Vermogensetikettering: dat moet worden vastgesteld of een bezetting of schuld wel of niet tot het
ondernemingsvermogen behoort. Hierbij onderscheiden we:
Verplicht ondernemingsvermogen (bij meer dan 90% zakelijk gebruik);
Verplicht privévermogen (bij meer dan 90% privégebruik);
Keuzevermogen: als een vermogensbestanddeel zowel zakelijk als privé gebruikt wordt.
Als een bezitting als ondernemingsvermogen is aangemerkt, is een resultaat bij verkoop belast als
ondernemingswinst, en mogen de lasten als kosten op het resultaat in mindering worden gebracht.
1.4 Privéstoringen
, Stort een ondernemer geld in zijn onderneming, dan verhoogt dat zijn eindvermogen. Zo’n storting is
echter geen winst, en moet daarom bij de vermogensvergelijking worden gecorrigeerd als aftrekpost.
1.5 Privéonttrekking
Naast de overige privéopnamen kunnen de onttrekkingen bij een eenmanszaak bestaan uit:
Privéstortingen en privéonttrekkingen moeten in de vermogensvergelijking altijd worden
gecorrigeerd in 1 deel van de vermogensvergelijking om tot een juiste winstberekening te komen.
1.6 Beperkt aftrekbare kosten
Van sommige bedrijfskosten is een deel niet aftrekbaar. Het gaat hierbij vooral om kosten waaraan
ook een privé-element is toe te rekenen, de zogenoemde gemengde kosten. In deel 2 van de
vermogensvergelijking moet hiervoor een correctie worden aangebracht.
1.7 Niet-aftrekbare kosten
Bepaalde kosten zijn volledig uitgesloten van aftrek. Bijvoorbeeld boetes. Deze uitgaven zijn in fiscale
zin volledig niet-aftrekbaar.
1.8 Investeringsregelingen
Om de economische bedrijvigheid te stimuleren, heeft de overheid voor bepaalde investeringen
fiscale regelingen in het leven geroepen. Deze regelingen voorzien een (extra) aftrek ten laste van de
winst. Het gaat hierbij om de:
Kleinschaligheidsinvesteringaftrek (KIA); kan in bepaalde vaste activa naast
afschrijvingskosten in mindering worden gebracht. Tabel 1.8.1
Energie-investeringsaftrek (EIA): voor bepaalde energie investeringen, waaronder het
aanwenden of toepassen van duurzame energie. 54,5% over een bedrag van minimaal 2.500
euro en maximaal 121.000.000 euro.
Milieu-investeringsaftrek (MIA): afhankelijk van de milieu-investering 13,5%, 27% of 36% van
de investering.
Desinvesteringsbijtelling: houdt in dat als een bedrijfsmiddel wordt vervreemd voor een bedrag
hoger dan 2.300 euro en binnen 5 jaar na aanvang van het kalenderjaar waarin de investering heeft
plaatsgevonden, er een bijtelling moet plaatsvinden in het jaar van de vervreemding. Verder moet
een investering binnen 3 jaar na aanvang van het investeringsjaar in gebruik worden genomen, want
anders vindt ook dan een desinvesteringsbijtelling plaats.
1.9 Fiscale reserves
Een eenmanszaak kan in principe drie fiscale drie fiscale reserves vormen, namelijk de:
1. Kostenegalisatiereserve (KER); mag worden gevormd om onderhoudskosten gelijkmatig te
verdelen over de jaren van gebruik.
2. Herinvesteringsreserve (HIR); om investeringen te stimuleren.
3. Oudedagsreserve (OR); houdt in dat een onderneming jaarlijks onder voorwaarden een
bepaald percentage van de winst uit onderneming mag toevoegen aan de OR. 9,44% tot een
maximum van 8.775 euro.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninavanelburg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.26. You're not tied to anything after your purchase.