Probleem 7
Bronnen:
- M.J. Kronenberg, B. de Wilde, ‘Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht’
o Hoofdstuk 4
- P.A.M. Mevis, ‘Capita strafrecht’
o Hoofdstuk 12, par. I t/m IX.5
- HR 14 februari 1916, ECLI:NL:HR:1916:BG9431, NJ 1916 (Melk en Water)
- HR 16 oktober 1923, ECLI:NL:HR:1923:243, NJ 1923, p. 1329 (Opticien)
- HR 20 februari 1933, ECLI:NL:HR:1933:229, NJ 1933 (Veearts)
- HR 5 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:304, NJ 2019/124 (Geweld bij burgeraanhouding)
1. Op welke vragen moeten rechters antwoord geven om een einduitspraak te
kunnen doen en welke einduitspraken kan een rechter doen?
Formele vragen
Als eerste zijn er vier formele beslispunten waarover de rechtbank moet beraadslagen en beslissen
zijn (art. 348 Sv):
1. Is de dagvaarding geldig?
De rechters beslissen eerst over de geldigheid van de dagvaarding. Wanneer deze niet geldig is, is de
beslissing: nietigheid van de dagvaarding (art. 349 lid 1 Sv). Redenen van nietigheid van de
dagvaarding zijn:
1. Wanneer de dagvaarding niet volgens de regels aan de verdachte betekend is. Als de
verdachte alsnog bij de zitting is verschenen heeft deze tekortkoming geen gevolg.
2. De vervolgbeslissing moet onder de verantwoordelijkheid en onder controle van de
officieren van justitie zijn genomen. Wanneer dit niet is gebeurd is de dagvaarding nietig.
3. De verdachte moet op de hoogte zijn gesteld van zijn rechten volgens art. 260 lid 3 en 4 Sv.
Kunnen deze rechten niet meer worden gewaarborgd wanneer dit vergeten is, is de
dagvaarding nietig.
4. Wanneer de tenlastelegging niet voldoet aan de eisen van art. 261 Sv wordt de dagvaarding
nietig verklaard.
Wanneer de dagvaarding geldig is hoeft de rechter deze niet in het vonnis te vermelden. Wanneer de
dagvaarding nietig is moet dit als beslissing in het vonnis komen (art. 358 lid 1 Sv) te staan en
gemotiveerd worden (art. 359 lid 2).
2. Is de rechter bevoegd van het ten laste gelegde feit kennis te nemen?
De rechters beslissen hier over of zij bevoegd zijn kennis te nemen van het ten laste gelegde feit. De
bevoegdheid moet blijken uit drie vragen:
1. Is een commune strafrechter bevoegd of is een speciale rechter bevoegd?
2. Is de rechter bevoegd op basis van de absolute competentie? Hierbij moet gedacht worden
aan de rechtbank, het gerechtshof, de Hoge Raad, kantonrechter etc.
3. Is de rechter bevoegd op basis van relatieve competentie (art. 2 Sv)? Hierbij moet gedacht
worden aan de plaats waar het ten laste gelegde feit is gepleegd.
Als de rechter bevoegd is om van het ten laste gelegde feit kennis te nemen, hoeft de rechter dit niet
in het vonnis te vermelden. Wanneer hiervan geen sprake is verklaard hij zichzelf onbevoegd en zet
hij dit ook in het vonnis (art. 358 lid 1 Sv), met een motivering (art. 359 lid 2).
3. Is de officier van justitie ontvankelijk in de strafvervolging?
Dit is ook weer een ja/nee vraag. De OvJ is kan niet-ontvankelijk worden verklaard wanneer:
1. De OvJ iemand vervolgd heeft die aan de vervolgingsbeletselen voldoet.
1
, 2. Wanneer de OvJ gehandeld heeft in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde.
3. Wanneer in het opsporingsonderzoek onregelmatigheden zijn voorgekomen. De OvJ is
tenslotte de leider van dit onderzoek.
Wanneer de OvJ niet-ontvankelijk is bevonden, verklaart de rechter de OvJ niet-ontvankelijk en zet
hij dit in het vonnis (art. 358 lid 1 Sv) met motivering (art. 359 lid 2).
4. Zijn er redenen de vervolging te schorsen?
Als er een reden is geconstateerd om de vervolging te schorsen, dan schorst hij de vervolging en zet
hij dit in het vonnis (art. 358 lid 1 Sv) met een motivering (art. 359 lid 2).
Altijd onderzoeken; niet altijd in het vonnis beslissen
De wet gaat er van uit dat de vragen van art. 348 Sv geen beletsel opleveren om aan de hoofdvragen
van art. 350 Sv toe te komen. Als er inderdaad geen sprake is van een beletsel hoeft dit dus niet in
het vonnis worden opgeschreven. Wanneer er wel sprake is van een beletsel moet dit volgens art.
359 lid 1 Sv in het vonnis opgeschreven worden.
Rechtsgevolg van de beslissingen van art. 349 lid 1 Sv: einde rechtsgeding
Wanneer de rechtbank tot een van de beslissingen van art. 349 lis 1 Sv concludeert, dan komt de
rechtbank niet toe aan de hoofdvragen van art. 350 Sv, en hiermee eindigt dan de behandeling van
de strafzaak. Volgens art. 138 Sv kan dit gekwalificeerd worden als een ‘einduitspraak’, omdat het
een einde maakt aan het rechtsgeding voor de rechter op dat moment.
Rechtsgevolg van de beslissingen van art. 349 lid 1 Sv: niet meer opnieuw vervolgen?
De einduitspraken volgens art. 349 lid 1 Sv gaan niet ‘over de zaak’ (art. 138 Sv) omdat er nog niet
toe is gekomen aan de inhoudelijke vragen van art. 350 Sv. Volgens art. 68 Sv mag niemand vervolgd
worden voor ‘een feit’ waarover door de rechter al is beslist. Er is dus bij een einduitspraak volgens
art. 349 lid 1 Sv niet beslist ‘over de zaak’ en dus niet over ‘de feiten’ van die zaak die genoemd
worden in art. 68 Sv, hierdoor mag de verdachte opnieuw vervolgd worden door de OvJ.
‘Zonder onderzoek van de zaak zelf’ (art. 283 Sv)
Volgens art. 283 lid 1 Sv is het niet nodig om het hele onderzoek ter terechtzitting af te sluiten
voordat aan de beantwoording van de vragen van art. 348 Sv kan worden begonnen.
Materiele vragen
Art. 350 Sv noemt vier materiele beslispunten waarover de rechter tijdens de beraadslaging moet
beslissen (moet op volgorde worden toegepast):
1. Is het ten laste gelegde feit bewezen?
Wanneer het feit bewezen is verklaard is dit een hele grote stap naar de veroordeling van de
verdachte. Maar wanneer de rechter het feit niet bewezenverklaard acht zal hij hem van het ten
laste gelegde feit vrijspreken (art. 352 lid 1 Sv).
De bewijsvraag gaat alleen over het ten laste gelegde feit. Ook al zou de verdachte wel degelijk iets
strafbaars hebben gedaan, wanneer dit feit niet in de tenlastelegging is genoteerd kan diegene niet
vervolgd worden. De OvJ kan nog wijzigingen aanbrengen wanneer het ottz nog niet is gesloten
volgens art. 313 Sv, maar dit moet goedgekeurd worden door de rechter.
o Art. 338: alleen de rechter kan beslissen of iets bewezen is of niet.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bodriesen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.