100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Literatuur jeugdrecht $4.35   Add to cart

Judgments

Literatuur jeugdrecht

 67 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Document met alle besproken literatuur.

Preview 2 out of 9  pages

  • May 17, 2021
  • 9
  • 2020/2021
  • Judgments
  • Unknown
avatar-seller
Jurisprudentieoverzicht
Jeugdrecht mede in internationaal perspectief – M Nicole van Oers

College 1
Art. 3 IVRK / ECLI:NL:HR:2008:BC5901
Artikel 1:253a BW. Het belang van de kinderen om met de moeder naar Zwitserland te
verhuizen of hier te blijven.

Moeder en vader zijn getrouwd. In 1997 een zoon, in 2000 een dochter. Op 28 april 2006
gescheiden. Gezamenlijk gezag, kinderen wonen bij moeder. Vader heeft een
omgangsregeling, kinderen één weekend per twee weken bij hem zijn en zij daarnaast op
maandag, dinsdag en woensdag tussen de middag bij hem zijn. Verder worden de vakanties
en de feestdagen onderling verdeeld.
Moeder dient op 30 november 2006 bij rechtbank een verzoek in om met kinderen naar
Zwitserland te verhuizen. Heeft nieuwe partner daar, wil met kinderen bij hem intrekken en
de vader heeft geweigerd hiervoor toestemming te geven. De vader dient een verweerschrift
in en verzoekt via een zelfstandig verzoek te bepalen dat de kinderen voortaan hun
hoofdverblijf bij hem hebben. De moeder dient hiertegen een verweerschrift in.
Bij beschikking van 13 april 2007 wijst de rechtbank de verzoeken van beide ouders af. De
rechtbank overweegt dat inwilliging van het verzoek van de moeder verstrekkende gevolgen
voor de kinderen heeft. De omgangsregeling met de vader wordt hier onder meer mee
beëindigd. Dat er via moderne communicatiemiddelen omgang kan plaatsvinden, is niet
hetzelfde. Daarbij wordt betrokken dat de kinderen nog erg jong zijn en dat bij jonge kinderen
het belang van het kind om in zijn vertrouwde omgeving te blijven, zwaarder weegt. Het is
ook niet aannemelijk dat de kinderen de door de moeder gestelde nauwe band met
Zwitserland hebben. Een verhuizing naar Zwitserland is dan ook niet in het belang van de
kinderen.
De moeder gaat in hoger beroep. Bij beschikking van 21 augustus 2007 bekrachtigt het Hof
de beschikking van de rechtbank. De moeder gaat vervolgens in cassatie. De vader heeft
geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof en verwijst de
zaak naar een ander Hof ter verdere beoordeling en beslissing.

 Uit artikel 1:253a BW mag niet worden afgeleid dat het belang van het kind bij
gezamenlijk gezag door beide ouders altijd zwaarder weegt dan andere belangen. Alle
omstandigheden van het geval dienen hierbij te worden betrokken. Dit kan er ook toe leiden
dat er belangen zijn die zwaarder wegen dan het belang van het kind. De beslissing van het
Hof is onvoldoende gemotiveerd door hier niet het huwelijk van de moeder met haar nieuwe
partner in Zwitserland, haar zwangerschap en de gevolgen van die beide omstandigheden
voor de gezinssituatie bij te betrekken.

Rb. Art. 3 en 5 IVRK / ECLI:NL:RBSGR:2012:BW6152
Zowel de kinderen als de ouders hebben recht op familie- en gezinsleven id.z.v. art. 8
EVRM. De situatie waaronder de kinderen in Polen vermoedelijk zullen opgroeien is naar
Nederlandse maatstaven niet optimaal. Wanneer de kinderen echter in NL opgroeien, zullen
zij ook met de nodige extra problematiek worden geconfontreerd. Zij zullen te maken krijgen
met twee culturele identiteitsen, met het gemis van de natuurlijke ouders en het gemis van
band met hun familie. De gerede kans bestaat dat zij zich uiteindelijk in Nederland en in
Polen ontheemd zullen voelen. Alle belangen in ogenschouw nemend is de rechtbank
daarom van oordeel dat de verlening van de ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsing moet
worden afgewezen.

HR: Formele Handelingsbekwaamheid / EVLI:NL:HR:2015:1409
De minderjarigen konden in eerste aanleg de verzoeken doen zoals zij die hebben gedaan
en konden tegen de afwijzing daarvan hoger beroep instellen. Voor zover het gaat om de
verzoeken die zagen op het eenhoofdig gezag, op omgang en informatie en de verdeling van
zorg- en opvoedingstaken, moesten zij daarbij vertegenwoordigd worden door een wettelijk
vertegenwoordiger of een curator.

, De HR vernietigt de beschikking van ’t Hof en merkt in dat verband nog op dat voor zover
het Hof van oordeel was dat de minderjarigen niet vertegenwoordigd waren, dit oordeel
onbegrijpelijk is, omdat de aanhef van het beroepsschrift niet anders kon worden begrepen
dan dat de moeder van de minderjarigen hen in het geding vertegenwoordigt.
Conclusie A-G
In de eerste plaats staat in de aanhef van het beroepschrift met zoveel woorden vermeld dat
de moeder optreedt als gezaghebbend ouder voor de minderjarigen. Voor zover al uit de
verdere tekst van het beroepschrift en de door het Hof in rechtsoverweging 3 genoemde
omstandigheden zou moeten worden afgeleid dat het beroepschrift desalniettemin door de
minderjarigen – die op de oet an art. 1:245 lid 4 BW niet procesbekwaam zijn – zelf is
ingediend, zoals het hof in rechtsoverweging 2 overweegt, de procesadvocaat van de
minderjarigen ter zitting desgevraagd gesteld dat het hoger beroep is ingesteld door de
moder namens de minderjarigen. Het Hof heeft in zoverre daarnaast miskent dat het
eventueel door de minderjarigen zelf ingestelde HB o.g.v. deze uitdrukkelijke mededeling
kon worden gerepareerd.

College 2
EHRM:Zawadka t. Polen 3-06-2005, 45842/990
Volgens vaste rechtspraak van het Hof omvat art. 8 EVRM het recht voor ouders vwn een
kind om maatregelen te treffen om zich te herenigen met hun kind. Dit recht van de niet-
verzorgende ouder is echter niet absluut. De staat heeft een postieve verplichting om hulp te
bieden aan ouders om hun ouderlijke toegangsrechten effecties te beoefenen.

Rb: Rechtstreekse werking ECLI:NL:RVUTR:2007:BB8303
Art. 19 lid 1 IVRK ziet op het bieden van bescherming tegen elke vorm van lichamelijk
geweld. Uit de onderhandelingen bij de totstandkoming van het IVRK kan niet worden
opgemaakt dat een opvoedkundige lichamelijke bestraffing onder deze bepaling zou moeten
vallen. Ook de bewoordingen van het verdrag geven geen aanleiidng om ook tegen een
lichte opvoedkundige tik, waaruit geen lichamelijk of geestelijk letsel voortvloeit, bescherming
te moeten bieden.
Art. 19 lid 2 IVRK bevat een aantal waarborgen m.b.t. de vrijheidsbeneming van kinderen,
zoals de waarborg dat fgeen enkel kind wordt onderworpen aan foltering of aan een andere
wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Gezien de aard, inhoud en
strekking van art. 37 IVRK kent de Rb hieraan rechtstreekse werking toe.
Uit de inhoud en de bedoeling van deze bepaling leidt de Rb af dat deze niet alleen van
toepassing is op jeugdgevangenissen maar ook op opvoedingsinternaten. Een regime is een
jeugdinternaat dat een straf- en disciplineringsysteem kent waarbij fysieke en geestelijke
druk wordt uitgeoefend loopt weliswaar een risico dat de internationale normen opgenomen
in het IVRK worden overschreden, maar overschrijdt deze niet per definitie.

Hof: Ontlag na klap ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW8379
Het streven van de overheid en de onderwijs- en onderrichtautoriteiten hier te lange is
gericht op het terugdringen van lichamelijke bestraffing van kinderen. In het onderwijs geldt
al geruimte tijd een absoluut verbod. Het slaan van kinderen gaat ver terug en heeft een taai
leven. De uitdrukkelijke sanctionering van het verbod van lichamelijke bestraffinf o peen
school of een crème door een ontslag op staande voet, zoals in casu door de stichting is
geschied, is, mede uit oogpunt van preventie, passend en niet disproportioneel.

Rb: Gesprek jeugdzorg ECLI:NL:RBNNE:2019:2864

College 3
Hof Den Bosch: Geen zicht op thuisplaatsing, toch OTS – 27-08-2015
Geen zicht op thuisplaatsing bij de kinderjarige, wel een grond om tot OTS te kunnen komen.
De verwachting was dat moeder haar gezag over het kind wel gestalte zou kunnen geven op
een wijze dat in het belang was voor het kind. Er was dus wel perspectief op
gezagsuitoefening door moeder, alleen was er geen perspectief van het verblijf van het kind
bij moeder. Dat was bij pleegmoeder. En dat dat bij pleegmoeder was, maakt dat het anders

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nicoletjex. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35  4x  sold
  • (0)
  Add to cart