100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting taal diagnostiek - ontwikkeling $5.48   Add to cart

Summary

Samenvatting taal diagnostiek - ontwikkeling

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van taal diagnostiek, deel van ontwikkeling Samenvatting van de cursus en powerpoints

Preview 4 out of 47  pages

  • May 17, 2021
  • 47
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
HC1 &2. Afasiesymptomen en taalverwerking
1. Betekenis van afasie
= geen spraak

= een verworven taalstoornis, veroorzaakt door een focaal (plaatselijk/ in een bepaald domein)

hersenletsel dat ontstaat nadat de taal verworven is.

Heeft een invloed op communicatieve vermogen van mensen (activiteiten) en dus ook op het sociaal
functioneren (participatie).

Afasie kan leiden tot sociaal isolement.

Voorbeeld:

o Stoornis: moeite met leesinhoudelijk begrip
o Activiteiten (beperking): moeite met het begrijpen van een bijsluiter
o Participatie: zelfzorg niet meer kunnen organiseren

2. Prevalentie en incidentie
Incidentie CVA België (= aantal nieuwe gevallen in een specifieke periode)

o 200 tot 230 per 100 000 inwoners per jaar
o 19 000 gevallen per jaar
o 52 gevallen per dag

In Nederland en België samen jaarlijks minimaal 20 000 mensen getroffen door afasie (1/567, 15 tot
38% na een beroerte)

3. Oorzaken
Beroerte is de meest voorkomende oorzaak van afasie

o Ischemische beroerte (80%)
 Hypoperfusie
 Door embool of trombus (= bloedprop)
Een gebied in de hersenen wordt door trombus afgesloten en krijgen geen bloed meer.
o Hemorragische beroerte (20%)
 Hyperperfusie
 Er komt een scheurtje in de bloedvat wand & er stroomt bloed uit het geknapte bloedvat,
wat op de hersencellen drukt.

,Andere oorzaken:

o Trauma
 Trauma capitis (hoofdtrauma) = letsel aan schedel en/of hersenweefsel
 Craniocerebraal trauma = letsel aan scheden en/of hersenweefsel
o Hersentumor
 Jaarlijks +/- 800 nieuwe patiënten met hersentumor
 Mannen: 453
 Vrouwen: 352
 Meest frequent: 45-80 jaar
 Tumoren grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam
 Classificatie naar het weefsel waaruit ze ontwikkelen:
 Glioom (I-IV) (kwaadaardig, ontstaat uit steunweefsel)
 Glioblastoom multiforme (IV) (kwaadaardig, ontstaat uit steunweefsel)
 Meningeoom (goedaardig, ontstaat uit hersenvliezen)
o Infectie
 Hersenabces, herpes encefalitis, meningitis, …
o Intoxicatie en vitaminedeficiëntie
 medicatie, drugs, alcohol, …
 tekort aan vitaminen B12
o Degeneratieve stoornis
 Alzheimer (hersenatrofie), …

Fasen in het herstelproces:

o Acute fase
 Eerste 2/3 weken
 Zodra patiënt medisch stabiel is kan de revalidatie starten
 Screening
o Revalidatiefase of letselfase
 Tot 4/6 maande na het ontstaan
 Fase waarin grootste herstel plaatsvindt, sterk individueel bepaald
 Klinisch-anatomische correlatie is optimaal
=> (uitval stoornis zuiver koppelen aan letsel in de hersenen)
 Diagnostiek
o Chronische fase
 Na 4/6 maanden
 Fase waarin vaardigheden worden geleerd die leiden tot betere communicatie en grotere
zelfredzaamheid

,4. Symptomen
4.1. Inleiding
Fonologische en/of semantische stoornissen veroorzaken problemen met inhoudswoorden

Syntactische stoornissen veroorzaken grammaticale problemen



Woordproductie: mondeling & geschreven

 taken voor patiënt om symptomen zichtbaar te maken:

o Spontane taal
o Benoemen
o Nabespreken/ kopiëren
o Woorden opnoemen binnen 1 categorie
o Luidop lezen
o Schrijven op dictaat

4.2. Fonologische symptomen
Klankniveau (zichtbaar op woordniveau)

Versprekingen zijn quasi onvermijdbaar

o Voor elke 1000 gesproken woorden, maken we één of twee fouten
o We genereren ongeveer 150 woorden/ minuut, dit betekent dat een spreekfout ongeveer
elke zeven minuten in ononderbroken gesproken taal voorkomt
o Elke dag maken we ongeveer 7 tot 22 versprekingen

Fonologische symptomen:

o Fonologische parafasieën, paragrafieën, fonologische paralexieën
o Neologismen
o Fonologisch jargon (in spontane taal)
 Taal niet meer begrijpen door overvloed aan fonologische parafasieën en neologismen

Fonologische template:

o Selectie en ordening van fonemen
 Vb: Mootkees ipv koolmees

Fonologische parafasie: benoem, lees luidop en spreek na

o Conduite approche  Patiënt kan uiteindelijk het doelwoord benoemen
o Conduite d’écart  Patiënt kan het doelwoord niet benoemen en geeft op

, Fonologische symptomen:

o Transpositie (verwisselt 1 of meer klanken van plaats)
 Fatel
o Substitutie (vervangt 1 of meer klanken)
 Katel
o Deletie/ omissie (laat 1 of meer klanken weg)
 Afel
o Additie/ inserties (voegt 1 of meer klanken toe)
 Tafsel
o Fonologische neologisme (doelwoord is niet meer herkenbaar)
 Kraspel


4.3. Lexicale symptomen
Anomie:

1. Problemen met het oproepen van de woordvorm

 Concept blijft bewaard

o Productieve anomie  kan concept verwoorden maar het doelwoord niet oproepen (ligt op
puntje van tong), eerste letter geven helpt! (fonologisch cuen)
o Selectieve anomie  kan het concept verwoorden maar het doelwoord niet oproepen, de
eerste letter geven helpt niet! Hij kan wel het juiste woord selecteren uit een reeks van
woorden.
o Circumlocutie = patiënt geeft een omschrijving van het doelwoord

2. Problemen met het koppelen van het concept aan het woord

o Semantische anomie  kan het concept niet verwoorden en het doelwoord niet oproepen.
Betekent dat de betekenis van een woord niet omschreven kan worden, want het woord
roept de betekenis niet op. Hierdoor kan het woord vaak niet begrepen worden.

Verbale parafasie:

o Semantische parafasie  doelwoord wordt vervangen door een betekenisverwant woord
 Cohyponiem = vervanging door een betekenisverwant woord. (op hetzelfde niveau)
(vb: tafel  stoel)
 Hyponiem = vervanging door een woord waarvan de betekenis gedekt wordt door
het doelwoord.
(vb: meubel  tafel)
 Hyperoniem = vervanging door een woord met een ruimere betekenis.
(vb: tafel  meubel)
o Irrelevante of ongerelateerde (semantische) parafasie  er is geen relatie tussen het
doelwoord en het vervangen
doelwoord

 Ook woordbegrip zal vermoedelijk gestoord zijn in het geval van betekenisstoornissen!

o Semantisch neologisme  Totaal ander woord dan doelwoord, maar er zit een juiste

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller caroverachtert. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.48
  • (0)
  Add to cart