H1. Statistiek in het onderzoek
1. Dit is onderzoek
Gaat over onderzoek dat op basis van waarnemingen probeert ware en algemene uitspraken te doen
over de werkelijkheid.
Een uitspraak is een bewering waarin een of meerdere objecten een eigenschap wordt
toegeschreven.
Wetenschappelijk verantwoord onderzoek:
o objectiviteit
o controleerbaarheid
o herhaalbaarheid
o systematiek
2. Fasen in het onderzoeksproces:
o Fase 1: probleemstelling vraagstelling en hypothese
o Fase 2: wat en hoe waarnemen operationalisering
o Fase 3: wie waarnemen steekproeftrekking ontwerp
o Fase 4: gegevensverzameling
o Fase 5: analyse van resultaten
o Fase 6: rapportering
Fase 1: Vraagstelling & hypothese
o Vraagstelling vloeit voort uit theorie ofwel uit concreet probleem
Fundamenteel onderzoek
Toegepast onderzoek
o Geeft aanleiding tot hypothese
o Vraag naar secundaire gegevens
Wat hebben andere onderzoekers reeds vastgesteld
o Vraag naar primaire gegevens
o Relatie tussen omgeving en gedrag/vaardigheden
o Vb:
Deze kan gaan over het voorkomen van iets
bv. hoeveel procent van de logopedisten volgt bijscholing?
Deze kan gaan over verschillen tussen diverse groepen, bv. hebben jongens meer kans op
dyslexie dan meisjes?
Deze kan gaan over de samenhang tussen variabelen, bv. is er een samenhang tussen
articulatie en sociale betrokkenheid?
o Onderzoeksvraag moet:
Specifieke termen bevatten
Vraagvorm hebben
Niet oordelend vragen
Mag wel een richting aangeven
,Fase 2: Operationalisering
Onderzoekshypothese wordt gesteld in termen van meetbare kenmerken variabelen
Operationaliseren is het transformeren van een begrip tot een meetbare variabele
Wat is een variabele?
o Tegengestelde van een constante
o Een eigenschap/kenmerk van een onderzoekseenheid
o Kan diverse waarden aannemen
Soorten variabelen:
o Onafhankelijk of afhankelijk
Onafhankelijke variabelen
- verschillen in deze variabelen worden beschouwd als oorzaak van verschillen in de
afhankelijke variabele.
- deze variabele verdeelt de steekproef meestal in doelgroepen
Afhankelijke variabelen
- = onderzochte variabele en wijzigt onder invloed van een andere variabele
- verschillen in deze variabelen worden beschouwd als gevolg van verschillen in de
onafhankelijke variabele
Diverse niveaus van meting voor variabelen
o Discreet of continu
Discrete variabele
- wijzigt sprongsgewijs met minimaal 1 eenheid, er zijn geen tussenwaarden mogelijk
- dichotoom => 2 waarden
natuurlijk
kunstmatig
- polytoom => meerdere waarden
Continue variabele
- wijzigt geleidelijk, tussen twee meetwaarden is steeds een derde mogelijkheid door
verfijning van de meetschaal
o Alfanumeriek of numeriek
Alfanumerieke variabelen
- bevatten categorieën als mogelijke antwoorden, we benoemen, beschrijven
- letters, symbolen, getallen (zonder waarde)
- weinig bewerkingen mogelijk
Numerieke variabelen
- meetbaar
- getallen met waarde of niveau
- vergelijking onderling en berekening mogelijk
Je kan van een numerieke waarde altijd een alfanumerieke waarde maken!
Omgekeerd kan dit niet
,Variabelen koppelen aan meetniveaus:
o Meetniveau = soort variabele en de manier waarop deze geoperationaliseerd is
De statistische procedures die mogelijk zijn voor het statistische onderzoek worden
bepaald door het meetniveau van de variabele
Nominaal
- Wanneer we een kwaliteit benoemen => de ene is niet meer, beter, … ze zijn enkel
verschillend
- Er is geen volgorde tussen de verschillende antwoordcategorieën
- Er is geen nulpunt
- Er is geen eenheid en bewerkingen zijn niet mogelijk
- Er bestaan geen verhoudingen tussen antwoordmogelijkheden
- Een meting valt steeds binnen minimaal en maximaal 1 klasse en is dus uniek
- Het is een getal, letter, woord
Ordinaal
- Wanneer we een kwaliteit benoemen die een bepaalde rangorde inhoudt
=> de ene waarde is groter dan de andere
bv. Niveaus binnen een bedrijf (rangordeschaal), de afstanden tussen de
verschillende antwoorden is niet altijd gelijk
- Er is een volgorde tussen de verschillende antwoordcategorieën
- Er bestaan geen verhoudingen tussen de antwoordmogelijkheden
(de directeur is niet 3 maal hoger dan de hoofdlector)
- Er is geen nulpunt
- Er is geen eenheid en bewerkingen zijn dus niet mogelijk
- Een meting valt steeds binnen minimaal en maximaal 1 klasse en is dus uniek
- Het is een getal, letter, woord of symbool
- Een kwantitatieve variabele kan omgevormd worden naar een ordinale variabele
door categorieën te maken. Deze wordt dan kwalitatief
Interval
- Wanneer we een kwantitatieve meting doen (°C / tijdsbepalingen / IQ / testscores),
de afstanden tussen de mogelijke meetwaarden is altijd hetzelfde
bv. Het geboortejaar (1995)
- Er is een volgorde tussen de verschillende antwoorden
- Er bestaan geen verhoudingen tussen de antwoorden
(afstand is gelijk maar niet in verhouding)
5°C tot 15°C en 20°C tot 30°C
dit is steeds eenzelfde verschil van 10°C
toch is 30°C niet dubbel zo warm als 15°C
- Er is geen absoluut nulpunt:
=> 0/20 wil niet zeggen dat er geen kennis is
- Er is een eenheid en bewerkingen + en - , x en : zijn dus mogelijk
- Een meting is uniek en steeds mogelijk
- Het is een getal
, Ratio
− Wanneer we een kwantitatieve meting doen
bv. Tijdsduur van een fonatie
− Er is een volgorde tussen de verschillende antwoorden
− Er bestaan verhoudingen tussen de antwoorden
(afstand is gelijk met een gelijke verhouding)
5cm 15cm en 20cm tot 30cm
dit is steeds eenzelfde verschil van 10cm
EN 30cm is dubbel zo lang als 15cm
− Er is wel een absoluut nulpunt:
bv. Niet foneren is 0
− Er is een eenheid en bewerkingen x en : zijn dus mogelijk
− Een meting is uniek en steeds mogelijk
− Het is een getal
Overzicht
Operationaliseren hoe kunnen we een
Hypothese bevat bepaalde begrippen die meetbaar gemaakt moeten worden
o Door kiezen van een meetprocedure (instrument)
o Door vastleggen van wat welke meetwaarde betekent (schaal)
o Vb:
Het auditief geheugen voor letters
Instrument: 10 reeksen opbouwend in aantal letters vanaf 1 tot 10 die mondeling
aangeboden worden.
3 manieren om te operationaliseren:
- Meting via telling van aantal letters (interval)
- Twee mogelijke scores: vanaf het niet kunnen herhalen van 5 letters is er een zwak
geheugen, anders is er een normaal geheugen (nominaal)
- 0 – 2 (heel zwak) / 3 – 5 (zwak) / 6 – 8 (normaal) / 9 – 10 (goed) (ordinaal)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller caroverachtert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.16. You're not tied to anything after your purchase.