100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting formeel strafrecht + hoorcolleges $27.71   Add to cart

Summary

Complete samenvatting formeel strafrecht + hoorcolleges

 26 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Bij deze een complete samenvatting van ALLE voorgeschreven stof voor het vak compleet strafrecht. Het is een erg uitgebreide samenvatting, hiermee heb je alle stof die je nodig hebt gereed. Ik heb tevens aantekeningen van het hoorcollege opgenomen bij de stof!

Preview 4 out of 91  pages

  • Yes
  • May 17, 2021
  • 91
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting formeel strafrecht P.5
Ouiam Hammouchi


Week 1
Keulen/Knigge (B.F. Keulen & G. Knigge, Strafprocesrecht, 14e druk (2020)
 Hoofdstuk 1 (m.u.v. par. 1.2 en 1.5)
 Hoofdstuk 2, par. 2.4 en 2.6.1 t/m 2
 Hoofdstuk 9, par. 9.4 (m.u.v. par. 9.4.2. t/m 9.4.4)
 Hoofdstuk 10, par. 10.1.2, 10.1.4, 10.3.1 t/m 2

Rechtspraak
 HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:584 (Onderzoek in een smartphone) –
inclusief conclusie AG (m.u.v. overweging 32 t/m 66)

Literatuur
 S.L.T.J. Ligthart, ‘Het criterium van stelselmatigheid in het gemoderniseerde
Wetboek van Strafvordering: redelijke voorzienbaarheid als voorwaarde voor
meer dan geringe en ingrijpende privacy-inbreuken?’ RM Themis 2019/5.

Hoorcollege
Historie van het strafproces
Om de huidige doelstellingen van het strafproces te begrijpen moet de historie ook
begrepen worden.
In de vroege middeleeuwen dachten mensen heel anders. Het was veel intuïtiever. Het
werd gebaseerd op het oordeel van god en niet op de ratio. Dit was ook terug te zien in
het strafproces. Er werden godsoordelen gevraagd om veroordelingen vast te stellen.
Denk aan de ketelvang; de verdachte moet zijn hand in een ketel kokend water zetten.
Als hij na 3 dagen was hersteld was hij onschuldig. De vuurproef was ook zo een
methode; in hoeverre iemand herstelt beantwoorde de vraag op de schuldvraag.

In de loop van de middeleeuwen werd het denken steeds rationeler. De waarheid moest
door de mens zelf worden achterhaald (pijler 1). De waarheid werd niet meer door god
vastgesteld. Waarheidsvinding werd hiermee een rationeel concept. Vroeger was de
verklaring van de verdachte wel nog steeds het belangrijkste. Het grote risico van deze
verklaringen was dat de verdachte niet zou bekennen. Hier hadden ze op bedacht dat de
verdachte onder druk gezet moest worden: tortuur (foltering). De lichtste vorm waren
zweepslagen maar het werd steeds zwaarder; vuur op de schenen, pijnbank etc. dit
waren de opsporingsmethoden.

In de verlichting was er weer een ontwikkeling. De positie van de burger t.o.v. de
overheid veranderde, ze werden gezien als autonome individuen die recht hadden op
vrijheid en humaniteit. In het strafproces moeten ook de rechten en vrijheden van
burgers worden gerespecteerd (pijler 2). Ze kregen allemaal rechten, zoals afschaffing
tortuur, onschuldpresumptie etc. In NL werd dit voor het eerst gedaan in de
staatsregeling van 1798, hier werden veel van deze rechten vastgelegd. De
waarheidsvinding mocht niet ten koste van alles gaan!

Hoofdstuk 1: inleiding
1.1 Aard en doel van het strafproces
Het strafprocesrecht bestaat uit een geheel van regels die betrekking hebben om de
toepassing van het strafrecht in een concreet geval. De daadwerkelijke realisering van
die strafwetgeving (materiële strafrecht) vraagt om procedureregels die aangeven door
wie en op welke wijze moet worden vastgesteld dat een bepaalde burger de strafwet
heeft overtreden en wat daarvan de consequenties moeten zijn. Er worden
bevoegdheden toegekend en de uitoefening daarvan wordt geregeld. Het is gericht op de
totstandkoming van de rechterlijke beslissing (bevoegdheid om te (ver)oordelen).


1

,  Hoofddoel strafproces: het verzekeren van een juiste toepassing van het
abstracte materiële strafrecht. Dit is tweedelig:
o Bewerkstelligen dat de schuldigen worden gestraft: rechtvaardigt onder
meer de toekenning van soms ingrijpende onderzoeksbevoegdheden aan
de met opsporing en vervolging belaste autoriteiten (wetshandhaving)
o Het voorkomen van de bestraffing van onschuldigen: waarborgkarakter
door middel van het toekennen van het recht aan de verdachte om zich te
verdedigen (rechtsbescherming)
De realisering van dit doel wordt mogelijk gemaakt door de waarheid te achterhalen. Het
gaat om de materiële waarheid: hetgeen wat er echt gebeurd is. De formele (wat er in
rechte wordt vastgesteld) en juridische waarheid zijn niet relevant. Verder gaat het niet
enkel om het achterhalen van de volledige waarheid, maar om dat wat relevant is ter
beslechting van het onderhavige rechtsconflict: de beantwoording van de vragen van 348
en 350 Sv.

In het strafproces geldt het in dubio pro reo-beginsel. De verdachte krijgt het voordeel
van de twijfel. De rechter mag o.g.v. 338 Sv een feit alleen bewezen verklaren als hij zelf
de overtuiging heeft bekomen dat het feit door de verdachte is begaan (hier weegt het
tweede subdoel zwaarder dan het eerste). Maar, het biedt de verdachte geen waterdichte
garantie.

 Strafproces en waarheidsvinding: de opsporingsambtenaar doet onderzoek
naar een mogelijk gepleegd strafbaar feit en probeert de waarheid te achterhalen.
Soms is dit wel lastig. Waarheidsvinding is geen zelfstandig doel, het vormt meer
een afgeleid doel van de juiste toepassing van de strafwet. Het gaat erom dat er
een verantwoorde beslissing is om vaststelling van de feiten. Het gaat er dan niet
om of uiteindelijk ook echt de waarheid is gevonden.
o De autoriteiten hebben ruime opsporingsmogelijkheden; veel ruimer dan
andere landen. Deze bevoegdheden zijn toebedeeld om de waarheid te
achterhalen en om dus een onderscheid te kunnen maken tussen
schuldigen en onschuldigen
o De rechter is niet afhankelijk van hetgeen de partijen inbrengen. De
rechter mag actief opzoek gaan naar de waarheid, door bijvoorbeeld zelf
getuigen op te roepen
o De verdachte moet tegenspraak kunnen bieden. Zonder tegenspraak van
de verdachte bestaat het risico op fouten. Hiermee wordt een belangrijke
bijdrage geleverd aan het maken van onderscheid tussen schuldig en
onschuldig.
Bijvoorbeeld: pre-bargning in Amerika. Systeem waarin je bekent, je een lagere straf
krijgt. Er zijn genoeg prikkels van mensen om zo een deal te tekenen, ook al ben je
onschuldig. Mensen willen bijvoorbeeld een proces vermijden of zijn bang alsnog
veroordeelt te worden. Het gevolg is wel dat er niet goed onderzoek wordt gedaan naar
de waarheidsvinding.

Het lastige is dat de hoofddoelstelling nooit helemaal gerealiseerd kan worden. Dit heeft
twee redenen. Allereerst kan de waarheid nooit met zekerheid worden vastgesteld,
waardoor het risico op een onjuiste toepassing van het materiële strafrecht nooit
uitgesloten kan worden.
Omdat de twijfel onvermijdelijk is, is het risico dat iemand ten onrechte wordt
vrijgesproken/veroordeelt er altijd. De vraag moet altijd worden gesteld hoeveel twijfel je
mag accepteren bij een bewezenverklaring. Je kan zeggen dat je bijvoorbeeld veel twijfel
accepteert bij een bewezenverklaring. Het voordeel hiervan is dat er weinig schuldigen
vrijuit gaan en de burger zal het vertrouwen niet verliezen in de rechtshandhaving. Aan
de andere kant kan je zeggen dat je weinig twijfel accepteert. Het voordeel hiervan is dat
er relatief weinig onschuldigen worden veroordeeld. Als er te veel onschuldigen worden
veroordeeld, zal het vertrouwen worden ondermijnt  daarom moet steeds een balans


2

,worden gezocht tussen wetshandhaving en rechtsbescherming. Wat is de juiste balans?
Een balans waarvan wij met elkaar zeggen dit is acceptabel (week 6).

Een tweede reden is dat soms niet zo dicht bij de waarheid wordt gekomen als mogelijk
was geweest, omdat ook met de andere doelstellingen van het strafproces rekening moet
worden gehouden. Zo mag bijvoorbeeld ter opheldering van een winkeldiefstal geen tap
worden geplaatst. Je komt dan niet zo dichtbij de waarheid als je wilt, omdat
bijvoorbeeld het recht op privacy zwaarder weegt. Daarom is een belangafweging altijd
belangrijk.

 Bijkomende doelen:
o Eerbiediging van rechten en vrijheden van de verdachte: er moet
voorkomen worden dat de strafrechtelijke vervolging een disproportionele
inbreuk maakt op de vrijheid van de betrokken burger (bijvoorbeeld
toekenning van zwijgrecht). EVRM (verbod foltering) en beginselen
(vertrouwensbeginsel).
o Eerbiediging van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen: wat
voor de verdachte geldt, geldt ook voor anderen die worden betrokken
zonder dat ze dat willen. Bijvoorbeeld getuige, mag niet zomaar in zijn
woning worden gezocht, je mag een getuige niet martelen etc. Ook moet
er rekening worden gehouden met de positie van het slachtoffer,
bijvoorbeeld dat een slachtoffer voldoende informatie moet krijgen over de
verloop van de strafzaak.
o Procedurele rechtvaardigheid: wat in het algemeen geldt, geldt ook voor
het strafproces: mensen willen betrokken worden bij, en inspraak hebben
in, beslissingen die hen raken (verdachte die bijv. laatste woord heeft). Tot
de kern van het eerlijke strafproces behoort dat de verdachte wordt
gehoord, serieus genomen worden. Een eerlijk proces garandeert niet dat
de beslissing juist is, maar zij kan die beslissing wel aanvaardbaar maken
o Demonstratiefunctie: de openbaarheid van de terechtzitting maakt
publieke controle op de berechting mogelijk en vormt daarmee een
waarborg tegen willekeurige bestraffing

 Strafproces en rechtsbescherming: de verhoudingen tussen de overheid en de
burger worden beheerst door de rule of law: de overheid staat niet boven de wet,
maar is daaraan onderworpen. Machtsuitoefening mag alleen binnen de
toegekende grenzen. Rechtsbescherming van de burger wordt dan ook als hét
doel van het strafprocesrecht aangemerkt.
o Dit doel is niet kenmerkend voor het strafprocesrecht, dit geldt voor alle
publiekrecht
o Het is onverklaard waarom aan de overheid de bevoegdheid wordt
toegekend om te straffen en om dwangmiddelen toe te passen teneinde de
waarheid aan het licht te brengen
o Het blijft onderbelicht dat de bedoelde bevoegdheden in de wet niet zonder
reden aan de overheid zijn toegekend.
o Deze zienswijze leidt gemakkelijk tot eenzijdigheid. Rechtsbescherming
dreigt te worden versmald tot de bescherming van de verdachte tegen de
wetshandhavende overheid, waarbij die wetshandhaving al snel als iets
verdacht wordt voorgesteld

Bij de inrichting van het strafproces wordt voortdurend gezocht naar een compromis
tussen verschillende belangen. Om tot bepaalde beslissingen te komen moeten alle
belangen worden afgewogen. Hoe de noodzakelijke afweging dient uit te vallen, kan
niet in zijn algemeenheid worden gezegd. Er zijn algemene uitgangspunten:
1. Aan de strafrechtspleging zijn kosten verbonden en de daarvoor beschikbare
financiële middelen zijn niet onbeperkt afweging tussen doelen en middelen.
Welke mate van rechtsbescherming is voldoende en verantwoord?

3

, 2. Hoe meer er voor de verdachte op het spel staat, hoe groter de waarborgen
moeten zijn waarmee de berechting is omringd. Hoe zwaarder de straffen zijn die
boven het hoofd van de verdachte hangen, hoe grondiger onderzoek naar de
waarheid en hoe zorgvuldiger het besluitvormingsproces
3. Hoe ernstiger het vermoedelijk gepleegde strafbare feit is, hoe groter het belang
is dat aan opheldering van het misdrijf toekomst, hoe ingrijpender de
onderzoeksbevoegdheden kunnen zijn die aan politie en justitie worden toegekend
(proportionaliteit)
4. Verschillende doelen moeten wel alle worden gerealiseerd. De uitkomst moet
worden bezien vanuit alle doelen van de strafvordering aanvaardbaar zijn

Steeds moet de vraag worden gesteld: rechtvaardigt de waarheidsvinding haar prijs nog?
In het strafproces wordt de waarheid (pijler 1) op een behoorlijke wijze (pijler 2) aan het
licht gebracht. Behoorlijk wordt bedoeld dat met alle belangen rekening moet worden
gehouden.

Het actuele karakter van de strafvordering
Een toegenomen aandacht voor randverschijnselen voor vaststellen strafbaar feit; dus
bijvoorbeeld verdachte jongeren met dure spullen aanpakken.
 Draagt niet bij aan hoofddoelstelling; geen waarheidsvinding en gaat ten koste
van serieuze opsporing

Strafrecht is minder afwachtend geworden. Is voorkomen beter dan genezen? Vroeger
vond dit altijd achter plaats. Tegenwoordig wordt steeds meer geprobeerd verdachte in
beeld te krijgen voor een strafbaar feit is gepleegd. Je kan dan nog niet ingrijpen, maar
het werkt wel preventief en je kan iemand wel op heterdaad betrappen.

1.3 Bronnen van het strafprocesrecht
 Wetgeving
o Wetboek van strafvordering (107 lid 1 GW bepaalt dat de wet het
strafprocesrecht moet regelen – strafvordering is daarvan het gevolg). Het
is algemeen in de zin dat het voor het gehele land geldt en ook algemeen
in die zin dat het van toepassing is op de vervolging en berechting van in
beginsel alle strafbare feiten
o Bijzondere wetten (107 GW: bepaalde onderwerpen kunnen bij
afzonderlijke wetten geregeld worden).
 De wetten die onderwerpen regelen die het strafprocesrecht
gemeen heeft met andere rechtsgebieden: wet op de rechterlijke
organisatie
 De wetten die onderwerpen regelen die aan of net over de rand van
de strafvordering liggen: Penitentiaire beginselenwet,
Uitleveringswet, Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
 De wetten die bepaalde categorieën delicten een afwijkende
regeling geven: Opiumwet, Wet Wapens en munitie, Wet inzake
Rijksbelastingen
o De Grondwet: bepalingen die direct/indirect voor de strafvordering van
betekenis zijn: de grondrechten en de bepalingen m.b.t. de rechtspraak
o Algemene maatregelen van Bestuur; Ministeriële beschikkingen: de lagere
wetgever mag geen regelingen van strafvorderlijke aard treffen. Wel is
mogelijk dat de formele wetgever de nadere uitwerking van een
strafvorderlijke regeling delegeert aan de Kroon of minister (142 lid 4 Sv)
o Beleidsregels: bijvoorbeeld binnen het OM, hoe de OvJ zich dient te
gedragen bij het nemen van beslissingen omtrent al dan niet vervolgen. De
HR heeft besloten dat dit wordt gezien als recht in de zin van art. 70 RO.
Gepubliceerde beleidsregels zijn recht, dus de burger kan zich hierop
beroepen en de HR kan deze volledig toetsen.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ouiamhammouchi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $27.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$27.71
  • (0)
  Add to cart