Bestuursrecht: Rechtsbescherming – video’s week 3
Procedure bij de bestuursrechter
Inhoud
Artikel 6:13 Awb (onderdelentrechter)...................................................................................................2
Organisatie van de rechtbank, vooronderzoek en onderzoek ter zitting..................................................7
Nieuwe Zaaksbehandeling / Professionele Standaarden.......................................................................11
Bijzondere procedures..........................................................................................................................14
Omvang van het geding........................................................................................................................15
Introductie
Deze en volgende week staat het beroep bij de rechter centraal. In deze week starten we met de
verhouding tussen de bestuurlijke voorprocedure (bezwaar / uov) en het beroep bij de bestuursrechter.
Vervolgens richten we onze aandacht op he beroep bij de rechter. Allereerst gaat het dan over de
organisatie- en procedureregels die het gedrag van de verschillende actoren in het proces sturen en die,
in meer fundamentele zin, de legitimiteit, de kwaliteit en de efficiëntie van het proces waarborgen.
Deze spelregels vat men ook wel samen onder de noemer Goede Procesorde (GPO). Omdat het daarbij
in deze en volgende week vrijwel uitsluitend gaat over het bestuursprocesrecht dat geldt voor het
beroep bij de bestuursrechter, met name bij de rechtbank, afdeling bestuursrecht, zijn daarmee
(belangrijke delen van) de hoofdstukken 6 en 8 Awb van groot belang.
,Artikel 6:13 Awb (onderdelentrechter)
Art. 6:13 Awb is een relevante bepaling omdat deze iets zegt over de verhouding tussen de
bestuurlijke voorprocedure en de fase van beroep op de bestuursrechter. Deze video bespreekt (1) hoe
art. 6:13 Awb die verhouding regelt en (2) de meeste jurisprudentie met betrekking tot de toepassing
van dat artikel, vooral in milieuzaken.
Ontvankelijkheidseis: bestuurlijke voorprocedure
Een ontvankelijkheidseis bij de bestuursrechter is dat er een bestuurlijke voorprocedure is doorlopen.
- Art. 8:1 Awb jo. art. 7:1 Awb
Beroep tegen een besluit staat open, maar in beginsel moet men eerst bezwaar maken
of een zienswijze indienen in een uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afd.
3.4 Awb).
De regel dat men eerst bezwaar moet maken voordat beroep kan worden ingesteld bij
de bestuursrechter leidt uitzondering als er een uov is gevolgd of als er een procedure
van administratief beroep is voorgeschreven. Maar waar staat nu precies dat men dan
niet-ontvankelijk wordt verklaard of geen beroep in kan stellen? Hiervoor kijken we
naar art. 6:13 Awb.
- Art. 6:13 Awb: “Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een
belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als
bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen
administratief beroep heeft ingesteld.”
Dus: voor een ontvankelijk beroep is mee doen in bezwaar/uov (kortom: een
bestuurlijke voorprocedure) verplicht.
Anders volgt personele uitsluiting: als een van de in art. 6:13 Awb genoemde redenen
aan een belanghebbende kan worden tegengeworpen omdat hij tegen het primaire
besluit is, is hij niet-ontvankelijk in zijn beroep bij de bestuursrechter.
Een uitzonderde situatie is die waarin het de belanghebbende niet verweten kan
worden dat hij geen bestuurlijke voorprocedure heeft doorlopen. Het beroep van de
belanghebbende is dan toch ontvankelijk.
o Dit is bijv. aan de orde als de beslissing naar aanleiding van een bestuurlijke
voorprocedure heel anders luidt dan de primaire beslissing. Pas dan kan het
zijn dat er voor de belanghebbende voldoende aanleiding is om in het proces
van bestuurlijke rechtsbescherming te stappen, terwijl hij dat daarvoor niet
van plan was omdat hij het eens was met het primaire besluit.
- Bovenstaande volgt vrij letterlijk uit de tekst van art. 6:13 Awb. Een van de moeilijkheden is
dat uit dit artikel nog méér volgt. Dit blijkt niet uit de letterlijke lezing van de wettekst, maar
uit de jurisprudentie over art. 6:13 Awb. Die jurisprudentie is gebaseerd op de parlementaire
geschiedenis over art. 6:13 Awb.
Ontvankelijkheidseis: onderdeel eerder bestreden
- Uit de parlementaire geschiedenis van de Awb en de standaarduitspraak Onderdelentrechter
blijkt dat een belanghebbende geen beroep kan instellen tegen onderdelen van een besluit
waarover hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht of waartegen hij geen bezwaar heeft
gemaakt, tenzij hem dat redelijkerwijs niet kan worden verweten (vgl. r.o. 2.3.1).
Niet alleen het meedoen in de bestuurlijke voorprocedure is dus van belang: ook is
van belang welke onderdelen van een besluit bestreden zijn.
Uit de jurisprudentie (specifiek Onderdelentrechter) volgt met andere woorden dat als
men een bepaald besluitonderdeel niet heeft bestreden in de bestuurlijke
voorprocedure, het beroep van de eiser ten opzichte van dat besluitonderdeel niet-
ontvankelijk wordt verklaard: inhoudelijke buitensluiting.
2
, o Een belanghebbende moet dus precies die besluitonderdelen aanvechten waar
hij het niet mee eens is. In de latere procedure bij de bestuursrechter kan hij
immers geen andere onderdelen bestrijden dan in de bestuurlijke
voorprocedure.
- Wanneer is sprake van een besluitonderdeel?
Een besluitonderdeel is ‘een bepaald (splitsbaar) rechtsgevolg of modaliteit van het
totale rechtsgevolg van een besluit’.
- Welke besluiten bestaan uit onderdelen?
De hoofdregel is dat een besluit in het bestuursrecht niet uit onderdelen bestaat.
Alleen in het omgevingsrecht is in de jurisprudentie uitgekristalliseerd dat bepaalde
besluiten bestaan uit besluitonderdelen, met name:
1. Bestemmingsplan
2. Omgevingsvergunning
- Voorbeeld omgevingsvergunning:
Er wordt een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van een boom en het
bouwen van een huis op dezelfde locatie. Men kan zich dan aanvragen of dat niet twee
verschillende besluitonderdelen zijn.
In de standaarduitspraak Onderdelentrechter is door de ABRvS uitgemaakt dat alle
toestemmingen voor een bepaalde activiteit die wordt genoemd in art. 2.1 en 2.2
Wabo steeds een apart besluitonderdeel inhouden.
o 2.4.1. “Een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.1 en 2.2 van
de Wabo heeft betrekking op het uitvoeren van een project dat uit
verschillende activiteiten kan bestaan. Het ligt in de rede voor de toepassing
van artikel 6:13 van de Awb elk van de in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo
bedoelde toestemmingen die in een omgevingsvergunning zijn opgenomen,
als besluitonderdeel op te vatten.”
Het toestaan van de kap is dus een bepaald besluitonderdeel en het toestaan van de
bouw ook. Voor de toepassing van art. 6:13 Awb geldt dan het volgende. Stel dat een
belanghebbende in bezwaar komt tegen een omgevingsvergunning waarbij de boom
kan worden gekapt en een bouwwerk kan worden gebouwd. Als hij alleen klaagt over
de kap van de boom, dan kan hij in beroep niet opeens klagen over het
besluitonderdeel dat ziet op het toestaan van het bouwen van een bouwwerk.
- Kortom: in bezwaar moet men goed nadenken tegen welke onderdelen van het besluit men wil
procederen. Wordt een onderdeel vergeten of is men het eens met een besluit, dan kan dat in
de latere procedure van rechtsbescherming niet opeens weer aan de orde worden gesteld. Op
grond van art. 6:13 Awb kan men dus inhoudelijk niet-ontvankelijk worden verklaard voor
een bepaald besluitonderdeel en kunnen sommige besluitonderdelen niet meer aan de orde
komen bij de bestuursrechter.
Besluit
Op grond van art. 8:1 Awb wordt er meestal geprocedeerd tegen een besluit. Op grond van de
interpretatie van art. 6:13 Awb bestaat een dergelijk besluit soms uit besluitonderdelen (met name het
bestemmingsplan en de omgevingsvergunning). Andere besluiten in het bestuursrecht bestaan
praktisch niet uit besluitonderdelen. Verder moet men op grond van art. 6:4 lid 3 Awb een
beroepsschrift indienen om beroep in te kunnen stellen bij de bestuursrechter. Dit beroepschrift moet
aan bepaalde eisen voldoen (art. 6:5 Awb). Een van die eisen is dat er gronden (in beroep:
beroepsgronden) worden aangevoerd. Beroepsgronden worden aangevoerd tegen onderdelen van een
besluit.
3
,Voorbeeld van een procedure:
Een belanghebbende voert beroepsgrond 1 en 2 aan tegen besluitonderdeel I en beroepsgrond 3 tegen
besluitonderdeel II. Besluitonderdeel III wordt in deze procedure niet bestreden, want dat is ook niet
gebeurd in de bestuurlijke voorprocedure. Een eventueel tegen besluitonderdeel III aangevoerde
beroepsgrond zou daarom niet-ontvankelijk verklaard worden. De beroepsgronden zijn de redenen
waarom de bestuursrechter zou moeten oordelen dat het besluit (of eigenlijk een specifiek
besluitonderdeel) onrechtmatig is. Deze beroepsgronden kunnen nader worden onderbouwd door
argumenten aan te voeren, feiten te stellen en bewijsstukken voor die argumenten en feiten aan te
voeren, zodat de bestuursrechter daarmee overtuigd kan worden dat een bepaald besluitonderdeel
onrechtmatig is en dus door de bestuursrechter vernietigd zou moeten worden.
Onderdelentrechter
- Uit de parlementaire geschiedenis en jurisprudentie over art. 6:13 Awb blijkt dat een
belanghebbende geen ontvankelijk beroep kan instellen tegen een door hem in de
voorprocedure niet bestreden besluitonderdeel. Dat noemen we de onderdelentrechter.
Uitzondering: tenzij eiser redelijkerwijs niet verweten kan worden dat niet eerder te
hebben bestreden.
- Vóór afloop van de beroepstermijn moet duidelijk zijn welk besluitonderdeel / welke
besluitonderdelen bestreden wordt / worden. Men kan zo’n besluitonderdeel na afloop van de
beroepstermijn namelijk niet meer bestrijden.
Let op: als men in beroep gaat moet dus duidelijk gesteld worden tegen welke
besluitonderdelen het beroep wordt ingesteld.
- Art. 6:13 Awb regelt de verhouding tussen de bestuurlijke voorprocedure en de fase van
beroep op de bestuursrechter. Blijkbaar is daarvoor relevant dat bepaalde onderdelen ook al in
de bestuurlijke voorprocedure zijn bestreden. Gelet op bovenstaande afbeelding over
beroepsgronden ontstaan de volgende vragen:
Mag de eiser (voor het eerst) in beroep gronden aanvoeren die hij als indiener van
zienswijzen / bezwaarmaker niet heeft aangevoerd?
o Dat mag. Er is geen grondentrechter tussen bezwaar en beroep.
Mag eiser (voor het eerst) in beroep argumenten en bewijzen inbrengen die hij als
indiener van zienswijzen / bezwaarmaker niet in heeft gebracht?
o Dat mag. Er is geen bewijstrechter (of argumententrechter of feitentrechter)
tussen bezwaar en beroep.
→ Kortom: men mag geheel nieuw bewijs en zelfs geheel nieuwe beroepsgronden aanvoeren.
Recente ontwikkelingen
4
, Bovenstaande is hoe het in het boek wordt omschreven en hoe het ook lange tijd heeft gefunctioneerd
in de jurisprudentie. Maar recent is er wel iets gaande als het gaat om de toepassing van art. 6:13 Awb.
Dit gaat specifiek over besluiten over milieuaangelegenheden, meer in het bijzonder over de
implementatie of de doorwerking van het Verdrag van Aarhus.
- Verdrag van Aarhus
Dit Verdrag biedt waarborgen voor transparantie, inspraak en rechtsbescherming.
Specifiek voor besluiten over milieu-aangelegenheden.
EU en NL zijn beide partij bij het Verdrag en moeten het dus toepassen en goed
implementeren.
- Hoe meer er bekend werd over de interpretatie van het Verdrag van Aarhus, hoe duidelijker
het werd dat het voor milieuzaken onduidelijk was of art. 6:13 Awb wel door de beugel kon.
De vraag werd dus: hoe verhouden de bepalingen van het Verdrag van Aarhus over
milieubesluiten (en over de verhouding tussen de inspraak en de rechtsbescherming door de
bestuursrechter) zich tot (de interpretatie van) art. 6:13 Awb?
De Rb. Limburg stelde in het kader van de zaak Varkens in Nood in december 2019
prejudiciële vragen aan het HvJEU over de werking van art. 6:13 Awb en of dat
artikel niet in strijd was met het Verdrag van Aarhus.
Halverwege 2020 kwam er een conclusie van de A-G van het Hof.
Het HvJEU was het ongeveer eens met die conclusie. Het Hof sprak op 14 januari
2021 uit dat voor belanghebbenden bij milieubesluiten de mogelijkheid van beroep op
de rechter niet inhoudelijk beperkt mag worden door het volgen van de uov. Sterker
nog: een belanghebbende mag überhaupt niet verplicht worden om deel te nemen aan
de bestuurlijke voorprocedure. Dit maakt duidelijk dat art. 6:13 Awb in strijd is met
het Verdrag van Aarhus. Conclusie (t.a.v. besluiten die vallen onder het Verdrag van
Aarhus):
o Exit verplichting voor belanghebbende om mee te doen in uov (specifiek
m.b.t. milieubesluiten);
o Exit onderdelentrechter na uov voor belanghebbenden. De onderdelentrechter
zorgt immers voor een inhoudelijke beperking van het beroep op de rechter.
Volgens het Hof is dat op grond van het Verdrag van Aarhus niet toegestaan.
- De wetgever moet art. 6:13 Awb dus binnenkort gaan aanpassen. Tot die tijd moet art. 6:13
Awb in de jurisprudentie zó worden toegepast dat er niet wordt gehandeld in strijd met het
Verdrag van Aarhus.
Dat betekent dat voor de besluiten die vallen onder het Verdrag van Aarhus (inzake
milieu-aangelegenheden) geldt dat als de uov is voorgeschreven, een belanghebbende
niet kan worden verplicht om mee te doen aan de uov en dat, als de belanghebbende
wél meedoet aan de uov, hem in beroep niet kan worden tegengeworpen dat hij
bepaalde onderdelen niet heeft bestreden.
Kortom: men mag in één keer in beroep komen bij de bestuursrechter en daarbij ook
het hele besluit bestrijden. De belanghebbende wordt daarin niet beperkt door art. 6:13
Awb voor zover het gaat om de uov en om milieubesluiten die vallen onder het
Verdrag van Aarhus.
- Het is lastig om precies te achterhalen voor welke besluiten de nieuwe jurisprudentie zou
moeten gaan gelden totdat de wetgever de wetgeving heeft aangepast. De ABRvS werd dan
geconfronteerd met de vraag hoe art. 6:13 Awb de komende tijd moet worden geïnterpreteerd,
vooral omdat onduidelijk is hoe de wetgever de bepaling zal aanpassen en wat precies onder
de milieu-aangelegenheden in de zin van het Verdrag van Aarhus vallen.
- In afwachting van de wetswijziging en n.a.v. de uitspraak van het hof heeft de ABRvS op 14
april 2021 het volgende besloten:
Voor alle bestuursrechtelijke besluiten in het omgevingsrecht waarop de uov van
toepassing is, geldt dat de zienswijzeprocedure (de uov) voor belanghebbenden niet
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cjjmm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.