DEFINITIE
Begrip
- Geheel van rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van
personen die ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd
- Synoniemen: formeel strafrecht, strafprocesrecht, strafvordering
Onderscheid tussen materieel en formeel strafrecht:
- Personen tot wie de regels gericht zijn:
- Materieel strafrecht: gericht tot iedereen: burgers en overheid
- Formeel strafrecht: in de eerste plaats gericht tot de overheid (politie, staande en zittende
magistratuur)
Inhoud van deze regels:
- Materieel strafrecht: vanzelfsprekende inhoud, bescherming van fundamentele waarden
- Formeel strafrecht: minder vanzelfsprekend (bv. verjaring), beschermde waarden liggen op een
ander vlak en zijn meer aan evolutie onderhevig
- Sanctionering van schending van deze regels:
- Materieel strafrecht: bestraffing
- Formeel strafrecht: niet steeds een sanctie; sanctie staat ook niet vast (nietigheid, soms
verval van de strafvordering bv verjaring, soms bewijsuitsluiting bv bij onrechtmatig
verkregen bewijs, soms strafvermindering). => veel onzekerheid
Doelstellingen van het strafproces:
1) Waarheidsvinding
- Strafrecht < publiek recht: conflict tussen de gemeenschap en de dader, openbaar belang
(bv. houding van het slachtoffer irrelevant)
- Op welke wijze de bewijzen moeten worden vergaard en hoe de rechtscolleges tot
eventuele veroordeling kunnne komen
2) Bescherming van individuele grondrechten
- Bescherming individuele grondrechten staan vaak tegenover de waarheidsbevinding: privacy,
briefgeheim, eigendomsrecht: ruimer dan enkel de rechten van verdediging
- Onderlinge afweging
- Aanvankelijk waarheidsvinding centraal
- Individuele grondrechten: vooral sedert de tweede helft 20e eeuw: vanaf het EVRM en
de rechtspraak van het EHRM
- Legaliteitsbeginsel (art. 12 Gw.), privacy (art. 22 Gw.) edm.
- Wet op zich is niet voldoende, de wet moet ook aan bepaalde inhoudelijke eisen
beantwoorden (bv. art. 8 EVRM)
Concrete afweging in de rechtspraak: slingerbeweging
- sinds jaren 60: meer belang aan grondrechten door de opkomst van mensenrechten en door
de wet franchimont
- ook in de rechtspraak een evolutie door de antigoonrechtspraak van het HvC: de
sanctionering van onrechtmatigheden begaan bij de bewijsvoering werden versoepeld.
- Nu:
- veel nadruk op rechtshandhaving (o.a. als gevolg van het terrorisme)
- bv. recente discussie in 2017 over de verlenging van de arrestatietermijn (48/72 uur)
- Artikel 32 VTSV: onrechtmatig verkregen bewijs
1
,ACCUSATOIRE EN INQUISITOIRE STRAFRECHTSPLEGING
• Accusatoir:
- Horizontale processtructuur (zoals bv. in een burgerlijk geding): aanklager en de verdediging
staan op dezelfde voet en vechten met “gelijke wapens”
- Partijen hebben het proces volledig in handen: bepalen welke onderzoeksverrichtingen er
zullen plaatsvinden en op welke wijze
- Passieve rol van de rechter: kijkt of de procedure correct verloopt en dat de partijen het
proces fair spelen
- Volledige openbaarheid
• Inquisitoir:
- Verticale processtructuur: de overheid weegt door op de procesvoering en bepaalt het
procesverloop (dus niet aan de partijen zoals hierboven)
- Openbare aanklager die optreedt namens de gemeenschap
- Actieve rol van de rechter: zijn taak is om de waarheid te ontdekken
- Eerder geheim en niet-tegensprekelijk karakter: achter gesloten deuren en de beklaagde
heeft niet de mogelijkheid om de verzamelde bewijzen te weerleggen en zelf argumenten
naar voor te brengen hij is object van de rechtspleging
• Praktijk: zuivere types komen bijna nergens meer voor
- Common law landen: hoofdzakelijk accusatoir
o grotere rol voor politie in het onderzoek, veel juryrechtspraak: politie treedt op als
eiser, dus staan politie en verdachte op gelijke voet. Een advocaat pleit voor hen en
dus geen openbaar ambtenaar.
o Er is geen openbaar ministerie
o Geen hiërarchisch gestructureerd magistratenkorps dat belast is met de bewijsvoering
en de vervolging van misdrijven.
o Geen actieve rechter moet enkel beslissen of de tenlastelegging voldoende
bewezen is. Je bent pas schuldig als er geen reasonable doubt is.
o Verdachte heeft nood aan rechtsbijstand, want ze moeten zelf voor de verzameling en
de prestatie van bewijs zorgen.
- Continentale landen: hoofdzakelijk inquisitoir
o vooronderzoek onder leiding van OM (fase voorafgaand de terechtzitting)
deze is geheim en niet-tegensprekelijk
o Bestaan van onderzoeksmagistraat, onderzoeksrechter
o doch onderzoek ter terechtzitting hoofdzakelijk accusatoir, want het is openbaar,
mondeling en tegensprekelijk
o MAAR op basis van tijdens het vooronderzoek samengesteld strafdossier dat
inquisitoir was.
o De rechter is ook tijdens het onderzoek actiever: hij leidt vaak het onderzoek en kan
bijkomende onderzoeksverrichtingen bevelen.
• Strafrechtshervorming in Europa:
- Rechtspraak van het EHRM versterkt de accusatoire tendens in Europa
- Slingerbeweging: hervorming van ’80 zorgde voor verbetering van de rechtspositie van de
vervolgde persoon hervorming van ‘90
- Einde vorige eeuw opnieuw meer bevoegdheden bij bestrijding criminaliteit (zie bv.
commissie Moons in NL)
- Frankrijk: commissies Delmas Marty (1990) en Léger (2008)
- VK: quid met de guilty plea (grootste deel van de strafzaken) en toepassing in België?
o Nadeel guilty plea: veel onschuldigen pleiten soms schuldig
• België
- Wet Franchimont (1998): vooronderzoek meer tegensprekelijk en een verbeterde
rechtspositie voor verdachte en slachtoffer
- Hervorming van politie en justitie (1998): octopusakkoord
2
, - Ontwerp van wetboek van strafprocesrecht (2005): afgevoerd door de Kamer
- Commissie hervorming strafprocesrecht (MB 2 december 2015)
- Potpourriwetten: de tweede heeft betrekking op het strafprocesrecht, maar is door het GwH
deels teruggeschroefd.
VERLOOP VAN HET STRAFPROCES
VOORONDERZOEK
• Doel van het vooronderzoek: verdachte identificeren en eventueel het bestaan van voldoende
bezwaren nagaan
• Twee types:
1) Opsporingsonderzoek
- Door de Procureur des Konings, zonder onderzoeksrechter
- Wordt ook afgesloten door PdK via een beslissing tot niet-vervolging of via een
rechtsreekse dagvaarding voor het vonnisgerecht (vervolging, sepot of
buitengerechtelijke afhandeling, middelijke schikking of bemiddeling)
- Meer dan 90 à 95 % van de strafzaken
2) Gerechtelijk onderzoek
- Door de onderzoeksrechter op vordering van de PdK
- Afgesloten door regeling van de rechtspleging
- Meestal wanneer dwangmaatregelen vereist zijn die enkel door een rechter kunnen
worden genomen bv aanhoudingsbevel, huiszoeking, telefoontap…)
VERLOOP VAN HET STRAFPROCES VOORONDERZOEK (2)
• Kenmerken van het vooronderzoek
- Geheim, niet-tegensprekelijk en schriftelijk => inquisitoir karakter
- Geheim
o Art. 28 quinquies Sv. en 57 §1 Sv.
o Doel: zorgen dat het onderzoek niet wordt gedwarsboomd en onnodige
publiciteit vermijden (kan anders in het nadeel voor de verdachte zijn)
o Zowel tav partijen als derden
o Tav verdachte en slachtoffer: worden niet betrokken bij het onderzoek en in
principe geen inzage. Maar:
Kopie van ondervraging
Inzage art. 21bis (algemeen en OO) en art. 61ter Sv. (GO), met recht
van hoger beroep
o Tav publiek:achter gesloten deuren. Maar:
Persmededelingen mogelijk door PdK en door advocaat maar onder
voorwaarden (art. 28quinquies Sv. en 57 Sv.)
VERLOOP VAN HET STRAFPROCES VOORONDERZOEK (3)
• Sanctionering:
- Niet de nietigheid van het onderzoek, wel eventueel van bepaalde
opsporingshandelingen
- Quid reality tv? Cassatie oordeelt dat de gefilmde opsporingshandelingen nietig zijn en
het daaruit verkregen bewijs schending vormt voor het geheim van het onderzoek en de
privacy
3
, - Magistraten en politie: schending beroepsgeheim strafbaar feit
- Misbruik inzagerecht (art. 460 ter Sw.)
- Quid met handelingen van de pers?
o Geen beroepsgeheim
o Ze zijn de facto immuun, want persmisdrijven komen voor het hof van assissen
en dit wil men zo veel mogelijk ontwijken wegens de loodzware procedure
o Bronnengeheim (wet van 7 april 2005) en kunnen niet worden vervolgd wegens
medeplichtigheid aan schending van het beroepsgeheim
o Art 10 EVRM en gw: persvrijheid
o Moeilijke evenwichtsoefening tussen de noodzaak aan een vrije
gerechtsverslaggeving en de bescherming van het vermoeden van onschuld en
de privacy
• Niet-tegensprekelijk karakter: verdachte heeft niet het recht de tegen hem verzamelde
bewijzen te weerleggen.
- Opsporingsonderzoek:vrijwel volledig,met enkele uitzonderingen
- Gerechtelijk onderzoek: meer participatie (bijkomende onderzoeksdaden en soms recht
op tegenexpertise bv. DNA)
• Schriftelijk: proces-verbaal zal de basis worden voor de behandeling van de zaak op de
openbare terechtzitting
VERLOOP VAN HET STRAFPROCES ONDERZOEK TEN GRONDE
= onderzoeksfase waarin uitspraak wordt gedaan over de grond van de zaak: of de feiten tegen de
beklaagde bewezen zijn en de eventuele straf.
• Kenmerken onderzoek ten gronde
- Openbaarheid van zitting en uitspraak
o Art. 148 en 149 Gw. : publiek mag aanwezig zijn geldt voor de
vonnisgerechten , maar niet voor de onderzoeksgerechten.
! soms wel uitspraak over de grond van de zaak door de raadkamer of de kamer
van inbeschuldigstelling: bij internering of de opschorting van een veroordeling
openbare uitspraak, maar geheime terechtzitting
o Uitzonderingen
Openbare orde en goede zeden (art. 148 Gw.)
Bescherming privéleven van de partijen (art. 6 EVRM)
Geen uitzonderingen wat de uitspraak betreft
o Interne en externe openbaarheid
Intern: voor de beklaagde: automatische inzage in het strafdossier
zorgt voor de mogelijkheid op tegenspraak
Extern: voor de openbare opinie: zorgt voor een controle op de
strafrechtspleging via de pers.
- Tegensprekelijk karakter
o Recht op debat (verstek is nochtans mogelijk, want er is geen verplichting
eventueel verzet aantekenen)
o Wapengelijkheid tussen beklaagde en OM: beklaagde heeft een voordeel, want
de bewijslast ligt op het OM: hij is onschuldig totdat zij zijn schuld kunnen
bewijzen.
o Strafdossier zeer belangrijk: rechter is in grote mate een ‘verificatierechter’
geworden
o Rechter leidt het onderzoek actief
- Mondeling karakter
o Pleidooien doch ook schriftelijk verweer (conclusies)
4
, o Proces-verbaal van de terechtzitting: schriftelijk verslag van de zitting met de
voornaamste verklaring van de getuigen
o Volledig mondelinge procedure voor het hof van assisen
ACTOREN IN HET STRAFPROCES
1) DE VERDACHTE
• Persoon die ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd
• Verschillende statuten:
- Verdachte: algemeen: er loopt een strafrechterlijk onderzoek: opsporings -of
gerechterlijk onderzoek
o Beperkte rechten, minimumrechten
- Inverdenkinggestelde (art. 61bis Sv.) : verdachte tegen wie een formele aanklacht werd
geformuleerd. Ofwel automatisch ofwel ingevolge inverdenkingstelling door de
onderzoeksrechter in de loop van een onderzoek
o Recht op inzage, bijkomende onderzoeken vorderen en procedurefouten
inroepen bij gerechtelijke onderzoeken.
- Inbeschuldigingstelling: verwijzing van de verdachte naar het hof van assisen door de
kamer van inbeschuldigingstelling. Het is de formele aanklacht OP HET EINDE van een
vooronderzoek ( het voorgaande, want dat was in het begin of tijdens)
- Beklaagde: tijdens onderzoek ter terechtzitting, ter gronde: bij de politierechtbank of
correctionele rechtbank
o Alle rechten van een procespartij: automatisch inzage, verdediging
- Beschuldigde: tijdens onderzoek ter terechtzitting, ter grond: bij het hof van assisen
o Alle rechten van een procespartij: automatisch inzage, verdediging + kunnen een
kopie bekomen van het strafdossier
- Veroordeelde: persoon die door het vonnisgerecht schuldig werd bevonden en een in
kracht van gewijsde getreden strafrechterlijke veroordeling is uitgesproken.
o Heeft geen vermoeden van onschuld ( alle bovenstaande). Zijn rechten
situeren zich binnen het strafuitvoeringsrecht
- Ook rechtspersonen (sedert 1999)
- Lasthebber ad hoc (art. 2bis VTSV): iemand die wordt aangewezen door de rechtbank om
de rechtspersoon te vertegenwoordigen als de rechtspersoon samen met de natuurlijke
personen die haar vertegenwoordigen, wordt vervolgd voor dezelfde of samenhangende
feiten.
ACTOREN IN HET STRAFPROCES DE VERDACHTE (2)
• De advocaat
- De verdediging : verdachte en advocaat en de confidentialiteit tussen hen wordt wettelijk
beschermd.
- Wet (bv beroepsgeheim) en deontologie (voorschriften publiciteit, briefwisseling)
- Rechten van verdediging
o Contact met de advocaat
o Bijstand van de advocaat bij het verhoor (Salduz)
o Strafrechtelijk kortgeding
o Bijkomend onderzoek edm.
HET SLACHTOFFER
5
, • Aandacht sedert 20 jaar sterk toegenomen (zaak Dutroux en parl. Onderzoeks-commissie):
betere opvang en bescherming
• Algemeen:
- Correcte bejegening (art. 3bis VTSV)
- Rechten voor benadeelden (art. 5bis VTSV)
- Burgerlijke partijstelling
• Statuten
- Slachtoffer in het algemeen: correcte bejegening/ omgang
o Art. 3bis VTSV: correcte bejegening (bv. bijstand, informatie en contact met
andere diensten – art. 46 WPA)
o Justitieassistent slachtofferonthaal: ondersteuning bij het verhoor en bij inzage
van het strafdossier, informeren, begeleiding buiten het gerechtsgebouw
o Het slachtoffer wordt opgeroepen door de PdK indien het OM dader vervolgt =>
je moet je niet registreren als benadeelde
o Vertrouwenspersoon bij verhoor minderjarigen
o Slachtofferhulpfonds: als je geen schadevergoeding krijgt via normale kanalen
o Soms wordt het slachtoffer als ‘partner’ in het kader van de strafuitvoering
beschouwd
HET SLACHTOFFER (2)
• Herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer
- Buiten de strafprocedure om (art. 3ter VTSV)
- Te onderscheiden van bemiddeling in strafzaken
- Wordt besloten door de partijen zelf
- Bemiddeling is mogelijk in elke fase van de strafprocedure, zelfs tijdens de fase van de
strafuitvoering
- Vertrouwelijk karakter (art. 554 e.v. Sv.): alle gesprekken en documenten => niet
toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis
• Benadeelde persoon
- Persoon die verklaart schade te hebben geleden (art. 5bis VTSV)
- Verklaring bij politie (ook t.a.v. de verbalisant) of op parket
- Geen partij in het proces maar kan wel inzage vragen en wordt op hoogte gebracht van
seponering en rechtsdag zijn rechten zijn het krijgen en geven van informatie
HET SLACHTOFFER (3)
• Burgerlijke partij
- Volwaardige partij in het strafproces, maar je moet zelf het initiatief nemen
- Kan ook door rechtspersonen
- Betreft de schadevergoeding
- Zelfde rechten als de inverdenkinggestelde verdachte: inzage, strafrechtelijk kortgeding,
bijkomend onderzoek, tegenspraak in de regeling van de rechtspleging
• Actio popularis?
- Enkel burgerlijke vordering voor rechtstreeks slachtoffer
- Uitzondering: vorderingsrecht voor bepaalde verenigingen (bv. Unia)door de wet racisme
en xenofobie
- Voordeel:
o nuttig, want soms zijn slachtoffers niet aangiftebereid of terughoudend
o voor sommige misdrijven is de vervolgingsbereidheid gering
- nadeel
6
, o privatisering van de justitie, want de verenigingen verdedigen private
belangen ( OM) en dit kan soms niet overeenstemmen met het algemeen
belang
o strijdige belangen tussen verschillende slachtofferverenigingen
o er zijn te veel misdrijven om voor te komen bij de strafrechter
o sturing van het onderzoek door de burgerlijke partij ook al tijdens het
vooronderzoek vorderingen instellen.
BURGERLIJK AANSPRAKELIJKE PARTIJ: burgerlijk aansprakelijk voor de door de beklaagde/beschuldigde
veroorzaakte schade
• Burgerlijke vordering tegen de burgerrechtelijk aansprakelijke (art. 1384 BW)
• Geen noodzakelijke partij uitz: ouders van een minderjarige verdachte die door de
jeugdrechter uit handen is gegeven.
• In het belang van de benadeelde
• Bv. ouders, werkgever edm.
TUSSENKOMENDE PARTIJ
• Vrijwillig of gedwongen
• Derden kunnen in principe niet tussenkomen
• Uitzonderingen:
- Indien een derde het voorwerp is van een sanctie (bv. verbeurdverklaring)
- Deze derden kunnen ook rechtsmiddelen aanwenden
- Indien de wet dit toelaat (verzekeraars)
DE POLITIE
• Tot 1998: drie politiediensten
• Sedert 1998 in het Octopus-akkoord+wet: één geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus
• Taken:
- Daden van bestuurlijke politie
o Politieopdrachten binnen het preventieve toezicht
o O.a. handhaving van openbare orde (art. 14 WPA) en toezicht op de naleving en
voorkomen van misdrijven
- Daden van gerechtelijke politie
o Opsporen en vaststellen van misdrijven en bewijzen verzamelen (art.15 WPA)
o Repressief karakter
o Ze moeten de misdrijven ter kennis brengen van het OM, want zelf mogen ze
geen vorderingen instellen.
o Onder leiding en gezag van de PdK en ook van de onderzoeksrechter als de zaak
voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek
o Autonome opsporing is wel mogelijk binnen bepaalde grenzen
- Officieren van gerechtelijke politie en hulpofficieren van de PdK
o Geen hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie = slechts
administratieve bevoegdheden, maar ze kunnen wel een proces-verbaal
opstellen
o Alleen de politieambtenaren met de graad van officier hebben de hoedanigheid
van hulpofficier, maar de koning kan dit ook verlenen aan politieambtenaren die
anciënniteitsvw en opleidingsvw vervullen
enkel zij kunnen op bevel van de onderzoeksrechter huiszoekingen en
inbeslagnemingen uitvoeren.
DE POLITIE (2)
• Statuut:
7
, - Leden van de politiediensten hebben een eenheidsstatuut: ze zijn onderworpen aan
dezelfde deontologische regels en mobiliteitsprincipe: garandeert de mobiliteit tussen de
lokale politiediensten en met de federale politie.
- Operationeel ( verantwoordelijk voor de utivoering van de opdrachten van de
gerechtelijke en bestuurlijke politie)en administratief en logistiek kader (personeelsleden
zonder bevoegdheid inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie)
- Lokale politie
o Verantwoordelijk voor de basispolitiezorg
o Politiezones (één of meer gemeenten)
o Politieraad en politiecollege bij meergemeentezones en bij ééngemeentezones
zijn de gemeenteraad en college van schepenen en burgemeester bevoegd.
o Zonale veiligheidsraad voor systematisch overleg
o Korpschef die een lokaal politiekorps leidt. Hij wordt aangesteld door de koning
na voordracht en advies en zorgt voor de uitvoering van het zonaal
veiligheidsplan.
o Gezag bij burgemeester of politiecollege
DE POLITIE (3)
• Federale politie
- Gespecialiseerde en bovenlokale politiezorg
- Bereidt het Nationaal veiligheidsplan voor en draagt bij tot de uitvoering ervan
- Commissaris-generaal, algemene directies en gedeconcentreerde diensten op
arrondissementeel niveau. De ambtenaren worden aangewezen volgens een
mandaatsysteem voor 5 jaar en éénmaal hernieuwbaar
- Gezag en leiding bij de ministers van Binnenlandse zaken en Justitie
- Bevoegd over het hele grondgebied van het Rijk
- Afbakening tussen federale en lokale politie: specialiteit en subsidiariteit (zie ook
richtlijnen van de Min. Justitie)
DE POLITIE (4)
• Gespecialiseerde opsporingsdiensten: door bijzondere wetten belast met bestuurlijke en
gerechtelijke opsporingsopdrachten.
- Intern: bestuurlijke en gerechtelijke overheden, Procureur-generaal of Fed. Procureur op
OGP en Algemene Inspectie van de Federale en de Lokale Politie
- Extern: Vast Comité van Toezicht op politie- en inlichtingendiensten (Comité P), met de
Dienst Enquêtes. Treedt op uit eigen beweging of op verzoek van parlement of de
bevoegde minister
DE POLITIE (5)
• Internationale politiediensten
- Interpol geen politiedienst, wel een internationaal verbindingsnet tussen nationale
politiediensten. Ze geven info door en heeft zowel een repressief als een preventief
karakter.
8
, - Europol europees samenwerkingsverband dat binnen een inter-gouvernementeel
kader functioneert
- OLAF (fraude tegen financiële belangen van EU)
• Staatsveiligheid (zie BIM-wet van 4 februari 2010) : leden van de staatsveiligheid en de militaire
veiligheidsdienst hebben verregaande opsporingsbevoegdheden
HET OPENBAAR MINISTERIE
• Hervormingen in 1997-1998
- College procureurs-generaal
- Verticale en horizontale integratie: horizontale kwam nooit tot stand en de verticale
integratie slecht in afgezwakte vorm
- Federaal parket en federale procureur
- Hoge Raad voor de Justitie
• Parket, procureur des Konings, staande magistratuur
HET OPENBAAR MINISTERIE (2)
• Taken
- Leiding van het onderzoek
o Opsporingonderzoek (art. 28bis Sv.)
o Algemene opsporingsplicht en algemeen opsporingsrecht
o In gerechtelijk onderzoek: beperktere rol, want dan heeft de onderzoeksrechter
de leiding, maar hij blijft zijn vorderingsrecht behouden.
- Uitoefening van de strafvordering
o Adiëring van de strafrechter met het oog op de toepassing van de strafwet
(adiëring = het aanhangig maken van de zaak)
o Art. 1 VTSV: het OM heeft het monopolie van de strafvordering
o OM kan ook seponeren en de benadeelde heeft hier geen rechtsmiddel tegen.
o Rol op de zitting nl pleiten en eventueel rechtsmiddelen aanwenden
- Buitengerechtelijke afhandeling : minnelijke schikking (art. 216bis Sv.) en bemiddeling in
strafzaken (art. 216 ter Sv.)
- Bewijsvoering voor de strafgerechten
o Geen privaat belang, wel belang van de gemeenschap
o Twijfel in het voordeel van de beklaagde: in dubio pro reo => bewijsrisico ligt bij
het OM
o Rechter beschikt niet over een injunctierecht tegenover het OM
- Tenuitvoerlegging van de straffen (verder verloop ervan: Min. Justitie of
strafuitvoeringsrechtbank)
HET OPENBAAR MINISTERIE
• Statuut
- Door de Koning benoemd en afgezet (art. 153 Gw.)
- Minder onafhankelijk dan rechters door de afzetbaarheid en verplaatsbaarheid
- Verplicht de bevelen van de minister van Justitie op te volgen:
o Onafhankelijk in individuele opsporing en vervolging
o Minister kan vervolging bevelen en richtlijnen van strafrechtelijk beleid
uitvaardigen
- Korpsoversten: worden aangewezen via een mandaatsysteem: beperkte duur 5 jaar
en eenmaal hernieuwbaar met uitzondering van het HvC
HET OPENBAAR MINISTERIE (5)
• “de pen is slaaf maar het woord is vrij”
- Hiërarchisch georganiseerd korps
- Opvolgen van schriftelijke bevelen van overste
9
, - Mondelinge vorderingen zijn vrij
- Afhankelijkheid is dus vooral tijdens het vooronderzoek en niet bij de terechtzitting
- Parket moet loyaal handelen (art. 28bis §3 Sv.): zie Cass. 19 december 2012 => het kijkt
ook naar het bewijsmateriaal in het voordeel van de verdachte
• OM is één en ondeelbaar: ze treden op als één naar de buitenwereld toe, terwijl er wel een
hiërarchisch verband is.
• Overzicht
- Procureur-generaal bij hof van beroep
o 5 ressorten, 5 hoven van beroep, 5 PG’s
o Procureur-generaal + advocaten-generaal + substituten-procureur-generaal =
parket-generaal of ressortparket
o Zij vormen college van procureurs-generaal
HET OPENBAAR MINISTERIE (6)
• Taken procureur-generaal bij het hof van beroep
- Uitoefening van de strafvordering, leiding over het OM in zijn rechtsgebied en toezicht op
de officieren van de gerechtelijke politie.
- Management
o Uitvoering en coördinatie van het strafrechtelijk beleid: kan hiertoe dwingende
onderrichtingen geven
o Integrale kwaliteitszorg
o Ondersteuning (aan de parketten in eerste aanleg) o.m. door middel van
referentiemagistraten
- Tucht: disciplinair toezicht op de officieren van de gerechtelijke politie
• Procureur des Konings: orgaan in de strafrechtspleging dat belast is met de toepassing van de
strafwet
- Organisatie
o Op niveau van de arrondissementen: georganiseerd per parket en er is een
parket per rechtbank van eerste aanleg met aan het hoofd een PdK
o Onder toezicht en leiding door de PG
o Vroeger 27 arrondissementen, nu 14 sedert 1 april 2014 één parket per
provincie, onderverdeeld in afdelingen
o Bijstand door afdelingsprocureurs en substituten allemaal samen =
arrondissementenparket.
o Specialisatie is mogelijk in grotere arrondissementen (bv. via een
zaakverdelingsreglement)
- Taken
o Bevoegdheid ratione materiae algemeen: bevoegd de strafvorderingen uit te
oefenen
o Sociaalrechtelijke misdrijven:arbeidsauditeur
o Territoriale bevoegdheid:arrondissement
Kan strafbare zaken aanbrengen bij de bevoegde rechter binnen zijn
eigen arrondissement
Voor het stellen van onderzoeksverrichtingen kan hij buiten zijn
arrondissement optreden
• Federale procureur
- Sedert 1 mei 2002
- Taken
o Uitoefening van de strafvordering
o Coördinatie van de strafvordering en vergemakkelijken van de internationale
samenwerking
o Toezicht op de federale politie
- Bevoegdheden identiek aan die van de PdK
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helena11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.65. You're not tied to anything after your purchase.