Samenvatting ‘Verborgen Talenten: jeugdliteratuur op school’
2.1 Smaken verschillen
De culturele bagage die kinderen van huis uit meekrijgen is ongelijk verdeeld over de verschillende
milieus. Niet alles wat kinderen aan cultureel kapitaal meekrijgen wordt tot kunst en cultuur
gerekend.
De Franse cultuursocioloog Pierre Bourdieu beschreef het idee dat verschillende sociale klassen er
verschillende levensstijlen en smaken op na houden. Dit kan ook bij de leesvoorkeuren.
Volgens Bourdieu zet de ene maatschappelijke groep zich af tegen de andere met de verschillende
smaken.
Zo’n smaak is niet aangeboren. De verwerving van cultureel kapitaal vraagt veel tijd en geld.
Volgens Bourdieu zijn de culturele en sociale omstandigheden waarin iemand opgroeit bepalend
voor de vraag of hij al of niet van kunst en schoonheid kan genieten: een rijk iemand kan het
zelfsprekend vinden om een dure piano in de kamer te hebben staan, terwijl iemand uit de
arbeidersklasse zijn geld liever aan iets anders besteed.
Bourdieu heeft aangetoond dat het onderwijs een sleutelrol speelt in de verdeling van de sociale en
culturele ongelijkheid: kinderen uit minder sociale groepen gaan naar scholen waar minder oog en
waardering is voor wat leerlingen aan culturele bagage en voorkeuren meenemen.
Deze scheiding is niet absoluut: er gaan ook kinderen uit arbeidersgezinnen naar het gymnasium.
Daar wacht dan wel een cultuurschok.
De stimulans die uitgaat van aandacht voor cultuur blijkt bevorderlijk voor de schoolcarrière van
leerlingen. Bourdieu vindt dat het onderwijs bij alle leerlingen een zo breed mogelijke deelname aan
literatuur en kunst moet stimuleren.
2.2 Verborgen talenten: cultuurspreiding en onderwijsstimulering
Honderd jaar geleden was het vanzelfsprekend dat je als zoon van een fabrieksarbeiders zelf ook in
de fabriek ging werken. Het onderwijs bestond uit lezen, schrijven, rekenen, beetje aardrijkskunde en
geschiedenis en veel godsdienstige vorming. Rijke kinderen kregen ook les in vreemde talen, letteren
en exacte vakken.
In Nederland waren de founding fathers van cultuurspreiding en kansengelijkheid Emanuel Boekman
en Frederik Heek.
Emanuel Broekman heeft met zijn proefschrift Overheid en Kunst in Nederland pionierswerk verricht
voor de cultuurspreiding in Nederland. Hij wees erop dat de bemoeienis van de overheid vooral ten
goede kwam aan de elite. Boekman vond dat kunst toegankelijk moest zijn voor iedereen.
Vijftig jaar later werd de relatie tussen achterstandsbestrijding en leesbevordering duidelijk
onderstreept. In 1990 wees minister van Cultuur Hedy d’Ancona in haar Letterenbrief op een
dreigende nieuwe tweedeling in de samenleving. Zij wilde die dichten, omdat zij van mening was dat
de beheersing van de kunst van het lezen de toegangspoort vormde tot een groot deel van onze
samenleving.
Frederik van Heek studeerde economie, en constateerde dat nog geen twee procent van de
studenten aan de Nederlandse universiteiten zonen van arbeiders waren, terwijl deze groep de helft
van de Nederlandse bevolking uitmaakte. Hij vroeg zich af wat het onderwijs doet met de talenten
van kinderen.
, Van Heek ontdekte dat er bij de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs veel talent
ging verloren van kinderen die qua aanleg en intelligentie best hogerop hadden kunnen komen, maar
geconstateerd werd dat ook die flessenhals al aan het begin van het basisonderwijs zat. De oorzaak
van het slechter kunnen lezen met hetzelfde intelligentie niveau lag bij de school en de leerstof die
niet aansloot bij de cultuur van laag geschoolde arbeidersgezinnen.
De boodschap van Van Heek om talenten op te graven en niet te begraven is nog steeds relevant.
2.3 Verschillende talenten: meervoudige intelligentie
Het onderwijs heeft ook te maken met verschillende talenten. Tegenwoordig is er meer aandacht
voor een brede identiteitsontwikkeling van kinderen waarin zij zich sociaal, emotioneel, cognitief,
motorisch en creatief kunnen ontwikkelen.
Aandacht voor veelzijdige ontwikkeling sluit goed aan bij de theorie van Gardner over meervoudige
intelligentie. Volgens Howard Gardner heeft ieder mens een eigen unieke samenstel van
intelligenties. Dat verklaart waarom mensen soms uiteenlopende oplossingen hebben voor
probleemsituaties.
Gardner onderscheidt achter verschillende intelligenties. Elk mens beschikt in enige mate over alle
acht, maar de verhoudingen kunnen sterk verschillen.
Gardners boodschap aan het onderwijs is dat het basisonderwijs traditioneel vooral inspeelt op maar
twee van die intelligenties (taal en rekenen). Een van de oorzaken is dat in de westerse landen de
laatste eeuwen vooral schoolse lesstof uit tekstboeken werd geleerd, ook als het gaat om praktische
vakken. Gardner is van mening dat het onderwijs zich ook moet richten op de andere intelligenties.
De acht verschillende intelligenties:
1. Linguïstische intelligentie
Mensen zijn gevoelig voor taal, leren makkelijk een nieuwe taal en weten taal goed te
gebruiken om hun doelen te bereiken.
2. Logisch-wiskundige intelligentie
Mensen zijn goed in het logisch analyseren van problemen en het maken van wiskundige
opgaven. Ze kunnen goed rekenen en spelen graag met getallen.
3. Visueel-ruimtelijke intelligentie
Mensen zijn goed in het waarnemen van ruimte en patronen. Ook zijn ze goed in het
waarnemen van figuren en kleurnuances.
4. Muzikale intelligentie
Mensen hebben gevoel voor melodie, ritme en timbre. Veel kinderen met deze interesse
spelen graag op een muziekinstrument. Ze hebben een uitstekend gevoel voor ritme en
horen bijv. haarfijn de variatie in stemgebruik bij een zanger of voorlezer.
5. Lichamelijke-kinesthische intelligentie
Mensen zijn motorische heel goed; ze hebben een goed gevoel voor wat hun lichaam wel of
niet kan. Ze zijn goed in imiteren of naspelen, echte doeners, die makkelijker leren door
dingen te doen dan door passief te luisteren.
6. Naturalistische intelligentie
Mensen kunnen goed talrijke soorten planten en dieren herkennen en classificeren. Kinderen
met deze aanleg zijn gefascineerd door de natuur en door alles wat daar gebeurt. Ze
herkennen planten en dieren aan hun specifieke kenmerken en houden van sorteren.
7. Interpersoonlijke intelligentie
Mensen hebben het vermogen de bedoelingen, motieven en verlangens van andere mensen
te begrijpen. Ze kunnen goed met anderen samen dingen doen. in de meest basale vorm
gaat het om kinderen met veel gevoel voor de verschillende stemmingen van de andere
kinderen om hen heen. Volwassenen met deze intelligentie kunnen bijv. zorgen dat groepen
met die heel verschillend zijn, toch op één lijn komen.
8. Intrapersoonlijke intelligentie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvdbosch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.