Samenvatting Inleiding Recht – Antwoorden op werkgroepen 1 t/m 6
Werkgroep 1
Aantekeningen:
Recht bestaat uit:
- Publiekrecht; staats-, bestuurs-, straf- en internationaal recht
- Privaatrecht
Juridisch redeneren.
Wat is de specifieke definitie waar een feit aan moet voldoen.
2 persoonlijke tips:
- Blader de wettenbundels eens een keer rustig door, kijk hoe het in elkaar steekt etc.
- Breng het in praktijk.
Wat is recht
Historisch gezien: natuurrecht --> positief recht --> natuurrecht
Rechtsbronnen:
- Wet
- Gewoonte (gedragingen die zich herhalen, rechtsovertuiging)
- Rechtspraak
- Verdragen
- (als je zou willen zouden rechtsgeleerden zelfs tot rechtsbronnen kunnen behoren)
- Eventueel religieuze teksten
Alleen de eerste 4 zijn rechtsbronnen in Nederland. De rechtsbronnen worden bepaald door
rechtsgeleerden, die zelf geen rechtsbronnen zijn in Nederland.
Als we het over verdragen hebben dan is Nederland monischtisch als het voor iedereen geldt, geld de regel
voor individuen dan is Nederland dualistisch. Zie art. 93 en 94 GW.
Casus week 1: De tandenborstelfetisjist.
Gegeven antwoord in kladblok.
1.a. Strafrecht (diefstal dus een strafrechtelijke procedure gestart).
b. Publiekrecht (partijen staan verticaal tegenover elkaar).
c. Aanvullend, ultimum remedium, sanctierecht.
2. a. Wet in formele zin: Ieder besluit van regering en Staten Generaal gezamenlijk.
Wet in materiële zin: Een wet die de burgers verbinden bepalingen bevat.
Een materiële wet gaat om inhoud. Een formele wet gaat om procedures.
Een materiële/formele wet is niet hetzelfde als een wet in materiële/formele zin.
Antwoord: Aan het begin van het wetboek kan je lezen door wie het is gemaakt. Er
staat dat de regering en de Staten-Generaal de wet heeft opgesteld.
b. Ja, het wetboek gaat voor iedereen op.
3. a. Ja het is een normatieve regel, modaliteit is gebod.
b. Ja allebei. Cumulatieve = dat aan alle voorwaarden moet worden voldaan.
Alternatieve = dat aan een van de voorwaarden moet worden voldaan.
, c. Een gevangenisstraf van maximaal 4 jaar of een geldboete van de vierde categorie.
4. a. De politierechter.
b. Zie kladblok.
c. 1 jaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jjvh17. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.