100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Beginselen van de democratische rechtsstaat - Hoorcolleges week 1 t/m 6 $3.21
Add to cart

Class notes

Samenvatting Beginselen van de democratische rechtsstaat - Hoorcolleges week 1 t/m 6

 29 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting Beginselen van de democratische rechtsstaat - Hoorcolleges week 1 t/m 6

Preview 4 out of 44  pages

  • May 17, 2021
  • 44
  • 2014/2015
  • Class notes
  • X
  • All classes
avatar-seller
Samenvatting Beginselen van de democratische rechtsstaat – Literatuur en
hoorcolleges week 1 tm 6

Beginselen van de democratische rechtsstaat week 1

Opdrachten in het werkboek.

Hoofdstuk 1
Constitutioneel recht = Staatsrecht.
Organieke wetten zijn wette waarvan de Grondwet eist dat ze worden opgesteld.

Hoorcollege 1 (Powerpoint op blackboard), 09-09-2014
Wetboek publiekrecht ieder college meenemen.

Beginselen van de democratische rechtsstaat = staatsrecht = constitutioneel recht.
Breed vak, met leuke en belangrijke onderwerpen waarover je dagelijks in de media leest of
hoort. Hangt nauw samen met het bestuursrecht.

Kernvraag:
Waar haalt het betreffende overheidsorgaan de bevoegdheid vandaan bepaalde maatregelen
te treffen? *Om de bevolking te beschermen.

Zie schema wat is staats- en bestuursrecht op de powerpoint.
Staatsrecht = De inrichting van de staat: welke organen zijn er, hoe wordt het parlement
samengesteld,etc.
Bestuursrecht = Aan welke voorwaarden moet de overheid voldoen bij besluiten.

Volkenrecht = internationaal publiekrecht.
Wat is een staat?
- Het uitoefenen van effectief (overheids)gezag. --> Dwang uitoefening door een
instantie/organisatie.
- Bevolking.
- Grondgebied.

Waarom is er behoeft aan dwanguitoefening?
Overheid kan eenzijdig beslissingen nemen, hiervoor is geen instemming van burgers vereist.
Er moeten beslissingen worden genomen en dat kan niet met overeenstemming van alle
burgers, dat wordt een te grote groep mensen.

Theocratische staatsopvatting = de macht op aarde is door god gegeven, en deze macht wordt
uitgeoefend door een vorst.
Door de natuurrecht kreeg men een visie op de rechten van het individu.
John Locke: 'Ieder individu is van nature vrij, ongebonden en gelijkwaardig aan anderen'.

Stelling: Democratie is in strijd met de rechtsstaat.
De regels van de rechtsstaat beperken de democratie.
Een democratie gaat over meerderheidsbeslissingen, in de rechtsstaat moet je ook rekening
houden met minderheden.
Maar de democratie gaat ook hand in hand met de rechtstaat, ze kunnen niet zonder elkaar.

,Beginselen van de democratische rechtsstaat:
Legaliteitsbeginsel
Elk overheidsoptreden dat ingrijpt in rechten en vrijheden van burgers moet berusten op een
wettelijke grondslag. En die wettelijke grondslag stelt grenzen aan het overheidsoptreden. Dat
de democratisch gekozen volksvertegenwoordiging erover kan meespreken. Tevens mag er
geen wet worden gemaakt met terugwerkende kracht. Dus als jij iets gedaan heb maar daarna
komt er pas een wet voor, dan ben jij niet strafbaar.
Waar haalt een overheidsorgaan zijn bevoegdheid vandaan?

Machtsverdeling
Trias Politica: 1. Wetgevende macht.
2. Uitvoerende macht.
3. Rechtsprekende macht.
Van machtenscheiding naar machtenspreiding.
Checks and balances: Wederzijdse controle + Verantwoordingsplicht.
In Nederland is een deel van de wetgevende macht, de regering, ook deel van de
uitvoerende macht.

Grondrechten
De grondwetten leren ons vaak iets over de geschiedenis van het land.
Na de Tweede Wereld oorlog vond men dat dat nooit meer mocht gebeuren en ontstonden de
rechten van de mens. Mensenrechten horen tot internationaal niveau.
Mensen rechten worden gezien als Onvervreemdbare rechten, je kan als overheid daar geen
inbreuk op maken.

Klassieke en sociale grondrechten.
Bij klassieke grondrechten moet je denken aan je eigen privacy.
Bij sociale grondrechten moet je denken aan de de ontwikkeling van de samenleving. Bv. beter
onderwijs en betere arbeidsomstandigheden.

Rechterlijke controle
Onafhankelijke rechter is een onafhankelijke controle op de andere organen.
Toetsing aan het recht.
Artikel 120 Grondwet, Toetsingsverbod. De Tweede Kamer moet zelf kunnen bepalen of een
wet in strijd is met de Grondwet (omdat zij volksvertegenwoordiger is), dit hoort de rechter
niet te bepalen en dus is het een beperking van de bevoegdheid van de rechter.

Constitutie = verzameling fundamentele staatsrechtelijke regels.
Grondwet = geschreven constitutie in één of enkele basisdocumenten.
Uitzondering bv. VK die heeft geen geschreven Grondwet.

De Grondwet is sober, wellicht een juridisch muurbloempje.
Organieke wetten zijn wetten waartoe de Grondwet opdracht geeft, bv. Gemeente wet.

,Beginselen van de democratische rechtsstaat week 2

Opdrachten in het werkboek.

Hoofdstuk 4
Staten-Generaal en de regering = de wetgever.
Koning en ministers = regering, zij medewetgever en bestuur.
Staten-Generaal controleren het bestuur en oefenen daar dus invloed op uit.
De Kroon (regering) heeft in enkele gevallen tot taak de beslissingen over geschillen.

Regering is een samengesteld orgaan, Koning + ministers. Alle wetten en koninklijke besluiten
moeten door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen worden
ondertekent.
De verplichte handtekening van een minister of staatssecretarissen noemen we het
contraseign.
Koninklijk besluit is een beslissing die gemaakt is door de regering.

De Koning heeft 2 taken:
1. Hij is staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden.
2. Hij is lid van de regering.

Constitutionele Koning = de Koning met de ministers, dus de regering.
Als er 'regering' staat in de wet dan gebruiken ze dat voor taakopdrachten aan de regering,
waarbij geen persoonlijke daad van de Koning vereist is.

Als de Koning overlijdt, dan zijn de erfgenamen zijn nakomelingen van de laatst overleden
Koning. Ouderen gaan voor jongeren. Als er geen nakomelingen zijn dan komen zijn broers en
zusters met hun nakomelingen en daarna ooms en tantes aan de beurt. Ze mogen echter niet
verder dan derde graad verwant zijn.
Zou er geen opvolger mogelijk zijn volgens de bovenstaande regels, dan zou de Staten-
Generaal na een vergadering een Koning kunnen benoemen.
Alleen een Koning kan afstand doen van de troon, potentiële troonopvolgers niet(met
uitzonderingen tot het uitsluiten van de erfopvolging).

De Koning is het hoofd van het koninklijk huis en daarvan zij lid:
1. Zij die krachtens de Grondwet de Koning kunnen opvolgen en deze niet verder bestaan
dan in de tweede graad van bloedverwantschap.
2. De vermoedelijke opvolger van de Koning.
3. De Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap.
4. De echtgenoten, weduwen en weduwnaars van deze leden van het koninklijk huis.

Kabinet = het ambtelijke apparaat dat de Koning bij de uitoefening van zijn constitutionele
taken ondersteunt.

Wanneer treedt regentschap op?
- Als de Koning overlijd en de troonopvolger jonger is dan 18 jaar, de regent wordt
aangewezen bij de wet.
- Wanneer de Koning buiten staat is het koninklijk gezag uit te oefenen, regent is dan de
vermoedelijk troonopvolger mits deze 18 jaar of ouder is.

, - Wanneer de Koning tijdelijk het koninklijk gezag heeft neergelegd, regent is dan de
vermoedelijk troonopvolger mits deze 18 jaar of ouder is.
- Als een Koning overlijd en er is geen troonopvolger.

Een troonopvolger wordt direct na het overlijden of afstand doen van de regerende Koning tot
de Kroon geroepen. De inhuldiging is geen vereiste, tevens is de eed die hij tijdens de
inhuldiging aflegt geen vereiste voor het uitoefenen van het koninklijk gezag. Er zijn
uitzonderingen op, bv. door het niet vastleggen van een regent in de wet, de leemte wordt dan
tijdelijk voorzien doordat de Raad van State het koninklijk gezag waarneemt.

Ministers hebben meestal de leiding van een ministerie. bv. Ministerie van Buitenlandse
zaken.
Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie,
deze ministers worden ministers zonder portefeuille genoemd.

De ministerploeg met de staatssecretarissen is het kabinet, met toevoeging van de naam van
de Minister-President. bv. Kabinet-Balkenende.
De ministers samen vormen een staatsorgaan namelijk de ministerraad. De Minister-
President is voorzitter van deze raad.
De ministerraad moet beraadslagen en besluiten over het algemeen regeringsbeleid en de
eenheid daarvan bevorderen.

Homogeniteit van het kabinet = dat een minister niet mag handelen in strijd met een besluit
van de ministerraad maar hij mag ook niet naar buiten laten blijken dat hij het ermee oneens
is.

De Minister-President is tegelijkertijd ook Minister van Algemene Zaken.
Staatssecretarissen zijn ter ondersteuning van een minister, en hebben dus een taak die van
de taak van de minister is afgeleid.
Voor zover de staatssecretaris op last van de minister mag optreden neemt hij de plaats van
de minister in.

Minister ad interim = een collega minister die een afwezige minister kan vervangen.

Hoofdstuk 5
Staten-Generaal / parlement = Eerste en Tweede Kamer.
Eerste Kamer wordt gekozen door leden van provinciale staten. De Tweede Kamer wordt
rechtstreeks gekozen.
Tweede Kamer: 150 leden. Als er geen tussentijdse kamerontbinding is, is de zittingsperiode 4
jaar. Reglement van orde, het is een besluit van de kamer zelf waarin haar werkzaamheden
worden geregeld.
Passieve kiesrecht = dat je gekozen mag worden als lid van de Tweede Kamer.
Actieve kiesrecht = stemmen op een ander.

2 kiesstelsels:
1. Meerderheidsstelsel (the winner takes is all).
2. Stelsel van evenredige vertegenwoordiging(zetels worden verdeeld naar rato van
aanhang).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jjvh17. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53920 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added