De naamloze vennootschap is een vennootschap met een in overdraagbare aandelen verdeeld
maatschappelijk kapitaal, waarin iedere vennoot voor één of meerdere aandelen deelneemt. Anders
gezegd: het eigen vermogen is in stukjes gehakt en ieder die zo’n stukje (aandelen) noopt, wordt
mede-eigenaar van de nv. De vennoten worden bij een nv aandeelhouders genoemd, zij zijn de
eigenaren van de nv. Omdat de namen van de aandeelhouders normaliter niet bekend zijn bij de
onderneming, spreek je van een naamloze vennootschap.
Een nv onderscheidt zich van een eenmanszaak en VOF, doordat zij een rechtspersoon zijn. Dit wil
zeggen dat de nv juridisch gezien als een persoon wordt beschouwd die rechten heeft en
verplichtingen aan kan gaan. De bestuurder van een nv is dan ook niet aansprakelijk voor de
handelingen die hij verricht namens de nv. Bij een eenmanszaak of VOF worden de rechten en
verplichtingen steeds aangegaan door een natuurlijk persoon (een echt mens). De eigenaar van een
eenmanszaak of VOF is dan ook onbeperkt aansprakelijk voor alle handelingen die hij verricht. Omdat
bij een eenmanszaak of VOF steeds een natuurlijk persoon aansprakelijk is, spreek je bij deze
rechtsvormen van persoonlijke ondernemingsvormen. Bij de nv is een rechtspersoon (de nv)
aansprakelijk en daarom spreek je bij deze rechtsvorm van een onpersoonlijke ondernemingsvorm.
De aandeelhouders zijn slechts beperkt aansprakelijk. Bij een faillissement van de nv kunnen zij
alleen hun vermogensdeelname kwijtraken. Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een v. bij de
oprichting van een nv wordt het vermogen van de nv opgesplitst in aandelen. De waarde die op een
aandeel staat, noem je de nominale waarde van het aandeel.
Welke rechten en plichten zitten er nu vast aan het bezit van een aandeel:
1. Je bent mede-eigenaar van een nv en als zodanig heb je stemrecht op de algemene
vergadering van aandeelhouders die minimaal één keer per jaar gehouden moet worden.
Aan elk aandeel is één stem verbonden. Als je de helft plus 1 aandeel van een nv zou hebben
(51%), bepaal jij het beleid van de nv.
2. Je bent beperkt aansprakelijk, namelijk tot het bedrag van de aandelen die je bezit.
3. Je hebt recht op een aandeel in de winst, dat uitgekeerd wordt in de vorm van dividend.
Daarnaast heb je, als je een aandeel bezit, kans op koerswinst of koersverlies (volgende paragraaf)
Een aandeel is gewoon een stuk papier waarop de naam van de nv staat en de nominale waarde van
het aandeel.
Na afloop van het boekjaar wordt door de algemene vergadering van aandeelhouders het dividend
vastgesteld dat over het afgelopen jaar moet worden uitgekeerd. Als je aandelen hebt dan zorgt de
bank dat het dividend wordt bijgeschreven op je beleggingsrekening.
Aandelen kunne op naam staan dan wel aan toonder luiden. Aandelen op naam zijn aandelen
waarop de naam van de aandeelhouder staat. Wanneer een aandeelhouder zijn aandelen nog niet
betaald heeft, dan staan deze aandelen altijd op naam, omdat de nv in zo’n geval natuurlijk moet
weten van wie ze nog geld moeten krijgen. Aandelen aan toonder zijn aandelen waarop de naam van
de aandeelhouder niet vermeld staat. De bezitter van het aandeel kan stemrecht uitoefenen,
dividend innen etc. De bezitter hoeft trouwens niet de eigenaar te zijn.
,De effectenbeurs
Effecten zijn waardepapieren, de belangrijkste zijn aandelen en obligaties. Een obligatie is een
schuldbewijs van een nv, het is een bewijs dat jet geld geleend hebt aan een onderneming. Wanneer
een onderneming €100.000,- wilt lenen, kan ze dat doen in de vorm van een obligatielening. Daartoe
wordt de lening opgesplitst in bijvoorbeeld 100 stukjes van €1.000,-. Elk stukje van €1.000,- wordt
een obligatie genoemd. De €1.000,- die op de obligatie vermeld staat, wordt de nominale waarde
genoemd. De koers van obligaties wordt in procenten uitgedrukt. De nominale waarde wordt op
100% vastgesteld. Obligaties geven recht op een jaarlijkse rentevergoeding welke los staat van het
feit of de onderneming winst of verlies heeft gemaakt. Aan het einde van de looptijd van de
obligatielening krijgt de obligatiehouder zijn uitgeleend €1.000,- weer terug.
Aandelen en obligaties kunnen verhandeld worden op de effectenbeurs, dat is de plaats waar vraag
naar en aanbod van effecten elkaar ontmoeten met als resultaat dat er een koers tot stand komt.
Wanneer er veel vraag is naar een aandeel, bijvoorbeeld omdat de winstverwachting van een nv
gunstig is, zal de koers stijgen; als er daarentegen veel aanbod is en weinig vraag, zal de koers dalen.
Wanneer je een aandeel koopt tegen een koers van €100,- en je verkoopt het aandeel na een week
voor €120,- dan heb je een koerswinst van €20,-. Deze koerswinsten zijn zeer aantrekkelijk voor
beleggers.
Speculeren is het kopen van onder andere effecten in de hoop dat in de toekomst de koers zal gaan
stijgen, zodat de effecten dan met koerswinst weer verkocht kunnen worden. Door de koersvorming
zal het zelden voorkomen dat de nominale waarde van een aandeel of obligatie gelijk is aan de koers
van het aandeel of obligatie.
Belangrijke indicatoren voor de koersvorming van effecten zijn bijvoorbeeld: de winst- en
omzetverwachting van bedrijven, de hoogte van de dividenduitkeringen, het aantreden van een
nieuwe directeur, een staking bij een bedrijf, een verhuizing naar het buitenland etc. Ook kijken
beleggers naar de invloed van nieuwe projecten van bedrijven op de marktwaarde van de
organisatie.
Niet alleen financieel en niet-financieel berdrijfsnieuws zijn belangrijk, maar ook meer algemeen
economische en politieke verwachtingen, zoals het voorstellen tot belastingverlaging of bezuinigen,
jet aan de macht komen van een linkse of rechtse regering, de Brexit etc.
Een beleggingsfonds is een naamloze vennootschap waarvan de aandelen op de beurs zijn
genoteerd. Een beleggingsfonds belegt in aandelen, obligatie en andere waardepapieren en probeert
de beleggingen vaak zoveel mogelijk te spreiden, waardoor er minder risico wordt gelopen. Als je een
aandeel in een bepaald beleggingsfonds koopt, hoef je zelf niet zo heel actief te zijn op de beurs. Het
fonds zorgt dan voor risicospreiding, op tijd kopen en verkopen etc.
De vermogensmarkt
De effectenbeurs is een deel van de vermogensmarkt. De vermogensmarkt is het geheel van vraag
naar en aanbod van vermogen. De vermogensmarkt is een voorbeeld van een abstracte markt; het is
dus geen concrete markt, waar je naartoe kunt gaan en waar je vragers en aanbieders kunt zien die
bezig zijn met kopen en verkopen. De vermogensmarkt wordt onderverdeel in de geldmarkt, waar
vermogen wordt (uit)geleend voor een termijn korter dan een jaar, en de kapitaalmarkt waar
permanent (aandelen) en langdurig tijdelijk vermogen wordt aangeboden en gevraagd. Langdurig
tijdelijk vermogen heeft een looptijd van meer dan een jaar. Op de vermogensmarkt wordt
gehandeld in vermogenstitels. De aanbieder van vermogen zijn dus de vragers naar vermogenstitels.
, Een onderneming die een investering wil doen heeft geld nodig. Om aan geld te komen kan zij
aandelen plaatsen op de kapitaalmarkt. In zo’n geval biedt de onderneming vermogenstitels
(aandelen) aan en vraagt zij vermogen. Je moet dus bij deze materie niet de geldstroom verwarren
met de ‘goederen’-stroom.
De kapitaalmarkt wordt weer onderverdeeld in openbare en onderhandse kapitaalmarkt. Op de
openbare kapitaalmarkt is er sprake van één geldnemer en vele geldgevers. Op deze markt proberen
met name de overheid en de bedrijven aan geld te komen via het plaatsen van aandelen of
(staats)obligaties. De markt wordt openbaar genoemd, omdat iedereen deze vermogenstitels kan
kopen. Op de onderhandse kapitaalmarkt treedt daarentegen meestal slechts één geldgever in
contact met één geldnemer. Dit is bijvoorbeeld het geval als een bedrijf naar de bank stapt en daar
onderhandelt over de omvang, de looptijd en de rente van een lening. Zo’n lening wordt daarom een
onderhandse lening genoemd. Ook hypothecaire leningen worden soms geheel afgestemd op de
wensen van een bedrijf en behoren dan tot de onderhandse kapitaalmarkt. Naast de bedrijven treedt
ook de overheid actief op deze markt op: het komt veelvuldig voor dat de overheid pensioenfondsen
en verzekeringsmaatschappijen benaderd voor het lenen van geld.
Aanbieders van vermogen
De aanbieders van vermogen zijn de gezinnen, de bedrijven en soms ook de overheid. De gezinnen
sparen een deel van hun inkomen en wanneer zij dit niet oppotten wordt dit geld aangeboden op de
vermogensmarkt. Vaak komt het geld terecht op een spaarrekening bij een bank en deze sluist het
geld door naar de vragers van vermogen. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de gezinnen een deel van
hun besparingen beleggen in aandelen of obligaties. Het grootste deel van de besparingen van de
gezinnen zijn echter gedwongen besparingen: via het betalen van premies sparen de gezinnen voor
een pensioen, een uitkering bij overlijden of een uitkering bij ziekte of werkloosheid. Deze premies
komen terecht bij pensioenfondsen, levensverzekeringsmaatschappijen en sociale fondsen die
samen ook wel de institutionele beleggers worden genoemd. Deze institutionele beleggers zijn de
belangrijkste aanbieders van vermogen in Nederland.
Ook ondernemingen bieden vermogen aan. Vaak gaat het daarbij om tijdelijke overtollige liquide
middelen die zijn op de geldmarkt beleggen. Maar aanbieden op de kapitaalmarkt komt ook voor,
vooral wanneer de rente hoog is en een belegging vaak meer overlevert dan een investering in het
eigen bedrijf. Wanneer de overheid tijdelijke overtollige middelen heeft, treedt deze als aanbieder op
de geldmarkt op.
Vragers naar vermogen
De vragers naar vermogen zijn de gezinnen, de bedrijven en de overheid. Gezinnen vragen vermogen
voor de aanschaf van (duurzame) consumptiegoederen en onroerend goed. Daartoe sluiten zij een
persoonlijke lening, een doorlopend krediet of een hypothecaire lening af. Ondernemingen vragen
naar vermogen om de aanschaf van productiemiddelen te financieren. Daartoe kunnen zij aandelen
of obligaties uitgeven of geld lenen van een bank. De overheid vraagt naar vermogen door het
plaatsen van staatsobligaties (openbare kapitaalmarkt). De overheid doet dit als zij een
financieringstekort heeft, in zo’n geval zijn de overheidsuitgaven groter dan de overheidsuitgaven.
De rente of interest is het geldbedrag dat men ontvangt voor het uitlenen van geld. De rentevoet is
het rentepercentage. De rentevoet op de geldmarkt wordt bepaald door vraag en aanbod. Wanneer
de vraag naar korte kredieten hoger is dan aanbod, zal de rente(voet) stijgen. In het omgekeerde
geval zal het dalen. De hoogte van de rente is dus afhankelijk van de factoren die vraag en aanbod
bepalen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shannonaotten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.