100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
alle lessen filosofie $12.41   Add to cart

Class notes

alle lessen filosofie

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

bijna woord per woord uitgetypt. alle lessen van A-Z

Preview 4 out of 41  pages

  • May 18, 2021
  • 41
  • 2020/2021
  • Class notes
  • J.-m. piret
  • All classes
avatar-seller
hoorcollege 1
inleiding
kennismaken met de verschillende stromingen in de rechtsfilosofie (idee filosofie). de
meeste filosofieën zijn niet zomaar ontstaan, maar zijn ontstaan uit discussie van vorige
standpunten, waar ook naar kan worden teruggegrepen en worden verder gebouwd. de
historische theorieën zijn dus ontstaan uit concrete maatschappelijke ontwikkelingen
(politiek). dus niet arbitrair. bijvoorbeeld hele problematiek tussen verhouding van politiek en
godsdienst. soms worden de politieke debatten op hun beurt beïnvloed door
rechtsfilosofische inzichten, zoals de verklaring van de rechten van de mensen (uit code
civil, déclaration du droit de l’homme et du citoyen, rousseaux, montesquieu..). er bestaat
dus een wisselwerking tussen politieke ideeën, filosofie en maatschappelijke debatten en
gebeurtenissen.

rechtsfilosofie is een meta discipline= een discipline vanuit een metaperspectief, dus vanuit
een een extern perspectief en niet vanuit een juridisch perspectief. vaak vragen vanuit een
hogere orde: slaat ook op die meta, dus geen intern juridische termen, maar vanuit extern
perspectief. bv: waarom worden mensen gestraft bij het schenden? heeft de maatschappij
recht op straffen? moeten straffen nut hebben?
utilitaristen stellen bijvoorbeeld de vraag of straffen nut hebben. ze zoeken naar het nut in
de zaak. Anderen vinden dat er moet gestraft moet worden zonder nut, de vergelding is de
grondslag. Vergelding is dat hetzelfde als wraak? of moet er gestraft worden uit solidariteit
met het slachtoffer….

dit soort vragen worden niet opgelost aan de hand van ja/ nee, feiten… het gaat om
normatieve vraagstukken en vaak ook over de grondslag van de normen, de fundering…
vaak staat het antwoord ook niet op zichzelf, en is het antwoord niet van belang, maar de
discussie errond. dit alles hangt ook samen met de plaats van de mens in de maatschappij
en hoe mensen gezien worden. bijvoorbeeld iemand die denkt dat de mens van nature
slecht is zal op andere antwoorden komen bij discussies over strafrecht.(= de filosofische
antropologie). de visie op de mens bepaalt veel.
ook de opvatting over het individu is van groot belang. heeft de mens echt vrije keuze?
ook vragen naar de legitimiteit zijn veel voorkomend.



moderne vs premoderne tijd
het diachronische perspectief= het langetermijnperspectief. als we kijken hiernaar voor de
westerse cultuur, dan kan men zeggen dat onder de invloed van het moderniseringsproces,
men ertoe gekomen is om het recht als een autonoom systeem te bekijken, dwz eigen
regels en zichzelf transformeert. daarmee wordt bedoeld dat juridische normen in het
moderne rechtssysteem uitsluitend tot stand komen als aanvaard en omschreven is binnen
het juridische systeem zelf. (denk aan Luhmann). Luhmann zegt dat
moderniseringsprocessen, processen zijn van functionele differentiatie van de maatschappij
in subsystemen, eenvoudig: maatschappelijke subsystemen zoals politiek, recht,


1

,wetenschap economie, religie… dat die hun eigen geldigheidsregels voortbrengen en dus
relatief onafhankelijk van elkaar evolueren. gevolg is dat wat geldt in het ene systeem niet
per se geldt in het andere systeem. zo is wat wat economisch rendabel is niet altijd moreel
wenselijk. ze vullen dus maatschappelijk een ander functie in. het gaat gepaard met
specialisatie in die subsystemen.

wanneer we dus de moderne tijd vergelijken met de premoderne periode, valt het verschil
direct op. pre moderne maatschappijen, zijn vooral hiërarchisch ingedeeld. een
overkoepelend systeem, bepaalt de waarheidsvoorwaarden voor de andere systemen,
voornamelijk religie. in moderne maatschappijen bestaat dit niet meer. dat betekent natuurlijk
niet dat ze niet met elkaar kunnen “communiceren”, maar het moet wel vertaald worden naar
de taal van het subsysteem, zo moet een morele norm worden omgezet naar juridische
termen voor het recht. ook wanneer we het denken van Luhmann verlaten, dan kan je dat
ook zoals de filosoof coeur verwoordde. hij zei dat recht de instantie is dat het middel vormt
tussen macht en moraal. de onderlinge verhouding van moraal recht en macht is een van de
belangrijkste dilemma’s in de rechtsfilosofie.



legitimiteit van een norm
door wat wordt de juridische geldigheid primair bepaalt? de grondslag= het feit dat de
bevoegde instantie die norm of die rechtsregel heeft uitgevoerd op de wijze zoals in het
rechtssysteem is ingeschreven. er is dus sprake van een circulatie van zelfreferentialiteit in
de rechtvaardiging van de normen. dit noemen we proceduralistische legitimatie van het
recht. (Luhmann. ook moet het uitgevaardigd worden door de instantie die daartoe bevoegd
is gemaakt.

ook belangrijk is dat een een juridische correcte procedure niet wil zeggen dat een norm niet
ook moreel in orde kan zijn. meestal zal dit zelfs het geval zijn. het betekent echter wel dat
als men het maatschappelijk oneens is over een bepaalde rechtsregel of norm (denk aan
abortus), dat de geldigheid grondslag niet gelegen is in de universele consensus van de wet,
maar wel gebaseerd is op het feit dat die regel geldt, omdat die juridisch correct tot stand
gebracht is. in een modern rechtssysteem, vindt de geldigheid grondslag zich dus steeds
meer in de juridische correctheid. positivisten, hebben dit nog meer op de spits gedreven.
recht en moreel horen volgens hen feitelijk gescheiden te zijn. bv:
- hans kelsen: hiërarchisch geordende normen en de geldigheid wordt steeds afgeleid
van een hogere norm. elke juridische norm vindt daar dus haar geldigheid grondslag,
probleem: wat als je bij de hoogste zit? is die dan geldig? op wat baseert de
geldigheid zich hier? ⇒ probleem. waarom moeten we dit nu naleven, zijn theorie?
omdat dit juridisch is vastgelegd. de bindende kracht hangt af van de hogere norm.
(kelseniaanse bouw kan niet juridisch worden gefundeerd en moet een buiten
juridische grondslag hebben). nergens in zijn theorie is er sprake van substantiële
inhoudelijk waarden die ten grondslag zouden moeten liggen. hij maakt volledig de
abstractie van de inhoud (moreel/ethisch/maatschappelijk). het gaat enkel om de
structurele kenmerken van het hiërarchisch opgebouwde normen apparaat
- HLA Hart: wat is recht volgens hem? a set of rules, primary and secondary rules.
primaire regels zijn geboden of verboden met sanctie. secundary zijn
verbindingsregels, berekeningsregels en erkenningsregels. dus niet handelings


2

, gebonden, maar regels over regels. ook hier is een volledige abstractie gemaakt van
de morele inhoud van de regels. dat betekent niet dat hart zelf onverschillig zou zijn
over de morele inhoud van rechtsregels, maar wel dat het niet bepalend is voor het
feri dat rechtsregel, rechtsregels zijn. dat een regel kan gekwalificeerd worden als
een rechtsregel.
ze gaan er van uit dat dat rechtsregels van een dictator legitiem kunnen zijn, maar dat ze
daarom niet moreel verplichtend zijn. dit soort denken is doorheen de geschiedneis niet
dominant geweeste ne is dus typsich modern. ook ind emoderne tijd zijn heel wat
rechtsfilosofen het nogsteeds niet eens met dit standpunt.


kritiek op het positivisme
de Amerikaans filosoof Fuller heeft dat rechtspositivisme proberen onderuit te halen en te
bekritiseren. hij probeert het ook juridisch en wetenschappelijk gezien te ondermijnen. hij
neemt een gemakkelijke tegenstander, hij gebruikt het voorbeeld van koning rex. John austin
was de eerste rechtspositivist (19E). hij definieert een rechtsregels als een een bevel van
een soeverein verbonden aan een sanctie (ook hier is abstractie van de inhoud). die theorie
van Austin, neemt Fuller als uitgangspunt in zijn parabel van koning rex. hij meent dat als je
vanuit een rechtsregels vertrekt los van moraal, je in de problemen komt ( voorbeeld van
verhaal koning rex). de koning komt in de problemen door de chaos die op deze manier tot
stand komt. ook met de sanctie illustreert Fuller dat de sanctie niet helpt bij het opvolgen van
de rechtsregel.

wetgeving moet dus volgens Fuller gelijk zijn. gelijke gevallen gelijk moeten worden
behandeld. ook de juiste juridische totstandkoming moet aanwezig zijn (kenbaarheid), deze
ontbrak ook bij koning rex. terugwerkende kracht moet afwezig zijn. nulla poena sine lege-
beginsel (geen straf zonder wettelijke omschrijving). in beginsel moet ook het recht
begrijpelijk zijn, zeker de consequenties ervan. het recht mag ook niet (te snel) voortdurend
veranderen, het moet een zekere duurzaamheid vertonen. het recht moet intern consistent
zijn. het recht moet realistisch zijn.(de rechter/wetgever moet onafhankelijk zijn, niet op basis
van gemoed, maar op basis van het afgekondigde geldende recht. de hogere norm overtreft
de lageren, de nieuwe overtreft de oudere.al deze dingen= the inner morality of the law
(Fuller, 8 stellingen). er zit dus moraliteit ingebakken. het is geen systeem van arbitraire
regelgeving. hij wijst er wel op dat de moraal ook niet té ver mag doorgedreven worden,
maar enkel 8 criteria.


christendom in de westerse cultuur
korte intro
terug naar proceduralistische legitimatie. de godsdienst werd na een bepaald moment niet
meer een overkoepelend orgaan, maar een reden voor strijd en twist. dit zorgde er voor dat
we naar andere mogelijkheden voor consensus moeten beginnen zoeken (16 E).

⇒ Onfeilbaar leergezag van de kerk

- Christus = zoon van God = waarheid
- Woord van God (= waarheid) werd doorgegeven aan de apostelen


3

, - In naam van de waarheid mag absolute gehoorzaamheid worden geëist. Zie
bijvoorbeeld Paulus, I Cor. 10, 4-5: “De wapens waarmee wij strijden zijn niet
menselijk, ze zijn geladen met Gods kracht, in staat om elk bolwerk neer te halen.
Wij nemen elke gedachte gevangen om haar tot gehoorzaamheid aan Christus te
brengen, en wij staan klaar om elke ongehoorzaamheid te straffen.. .



evolutie
in het begin was er geen discussie mogelijk over de wetten die totstandkomen uit de
christelijke waarden. het woord van god was heilig en mocht niet in twijfel getrokken worden.
de christelijke theologie was de bron van het recht op dat moment. de geloofsgemeenschap
(=kerk) is waar de bisschop is. Christus is waar het bevoegde leergezag is.


Tweede eeuw n. Chr.:
Ireneüs van Lyon: Adversus Haereses (tegen de ketters)
- “waar de kerk is, daar is de heilige geest”
- de kerkleiders geven de “ware leer” door in een ononderbroken traditie, door
Christus via de apostelen doorgegeven aan de priesters en bisschoppen van de RKK (cf.
bisschoppen lijsten). de kerk heeft het interpretatie monopolie van de heilige schrift, haar
interpretatie = bindend.
⇒ Institutioneel waarheid beheer: wie buiten de kerk staat, staat buiten de waarheid en
dwaalt. Buiten de kerk is geen heil mogelijk (extra ecclesiam nulla salus). Juridisering van de
oorspronkelijke geloofsgemeenschap tot hiërarchisch gestructureerde ordening die
dwingend recht voortbrengt. de kerk belichaamt de waarheid: er is eenheid van:
- leergezag
- bestuursgezag
- afwering van ketterij
de katholiek gelooft niet louter in God, maar ook in de kerk als instituut dat God op aarde
representeert: “credo in unam, sanctam, catholicam et apostolicam Ecclesiam” (Ik geloof in
de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk)


“Ketters” (binnen de kerk) en geloofsafvalligen (apostaten).


Hierover twee tegenstrijdige opvattingen binnen de traditie van de kerk:
a) inzake geloof is dwang uitgesloten
b) “compelle intrare ut impleatur domus mea” (“dwing hen binnen te treden opdat
mijn huis vol zou raken”)
- et compelle intrare: Genodigden tot een groot feestmaal zoeken
excuses om niet te hoeven komen. Daarop wordt de heer des huizes
woedend en stuurt zijn slaaf uit om willekeurig gasten op te trommelen
en hen aan te manen (dwingen?) om binnen te treden voor het
feestmaal. ⇒ Wordt gelezen als metafoor voor de opvatting dat de
kerk ketters mag dwingen om weer toe te treden tot de ware
geloofsgemeenschap. Interpretatie hiervan wordt in de strijd van de
late Augustinus’ tegen de donatisten vastgelegd (408 n. Chr.): dwang


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliev123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.41  1x  sold
  • (0)
  Add to cart