100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie, introductie in macro-economie $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting Economie, introductie in macro-economie

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Een samenvatting van domein A en K(keuze) Economie vwo 5. Het is een introductie op macro-economie waarin onder andere de conjunctuur en structuur terugkomen. Ook gaat het over onderwerpen zoals het berovings- en principaal-agentprobleem. Begrippen zijn duidelijk en overzichtelijk omschreven.

Preview 2 out of 7  pages

  • May 18, 2021
  • 7
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Samenvatting Economie VWO 6
Hoofdstuk 5.1
 Principaal-agentprobleem : De principaal geeft een opdracht, die wordt uitgevoerd door de agent.
Hierbij is sprake van asymmetrische informatie (de agent beïnvloedt het resultaat van de principaal,
maar de principaal kan maar moeilijk controleren hoe goed de agent de opdracht uitvoert). Wanneer
de agent het eigen belang voorrang geeft ten koste van het gezamenlijke belang, terwijl dit niet of
beperkt te controleren valt voor de principaal, ontstaat er een probleem.

o Oplossingen voor het principaal-agentprobleem zijn:
1) Financiële prikkels
2) Extra controle
3) Uitgebreide contracten

 Verzonken kosten = Specifieke kosten voor een bepaald doel, die je niet meer ongedaan kan maken.
Dit maakt dat ze voor de besluitvorming niet meer relevant zijn.
 Berovingsprobleem : De werknemer berooft de werkgever van een investering, de
machtsverhouding verandert.
 Het risico dat verzonken kosten met zich meebrengen, kan leiden tot het niet doen van een
investering. We spreken dan van een hold-up.

Hoofdstuk 6.1
 Marktwerking : Het gevolg van het handelen van consumenten en producenten. Zorgt voor een
optimale uitkomst.
 Pareto-optimum : Niemand kan zich verbeteren zonder dat het ten koste gaat van een ander.

 Extern effect = Effect wat niet in de kostprijs zit. De ondernemer denkt alleen maar aan zijn hoge
inkomen, de samenleving echter ook bijvoorbeeld om het milieu.
 Marktfalen : Het marktmechanisme leidt niet tot een Pareto-optimale situatie.
 Marktmacht en externe effecten leiden tot marktfalen.

o De overheid kan het suboptimale evenwicht corrigeren door:
1) Prijsregulering (minimum- of maximumprijzen vaststellen)
2) Belastingen op consumptie (accijnzen of subsidies)
3) Wetgeving (bijvoorbeeld productiequota of eisen stellen aan productie)

Hoofdstuk 6.2
 Minimumprijs = Een gegarandeerde prijs die voor producten worden ontvangen.
 Het ligt boven de evenwichtsprijs en zorgt voor minder vraag en meer productie.
 Er kan door een minimumprijs, een aanbodoverschot ontstaan, wat wordt opgekocht door de
overheid. Dit gaat via een hogere prijs en extra belastingen.
 Dumping : Wanneer de producten met exportsubsidies onder de wereldmarktprijs worden
aangeboden. Overheden proberen de overschotten te beperken door een productiequotum op te
leggen (een maximale productiehoeveelheid).
 Maximumprijs : Ligt onder de evenwichtsprijs en leidt tot meer vraag en minder aanbod.

Hoofdstuk 6.3 en 6.4
o Accijnzen : Extra (indirecte) belastingen, naast de gewone btw.
 Maatschappelijke kosten : Bestaan uit de private kosten en de kosten voor de externe effecten.
 Het gat tussen de private en maatschappelijke kosten kan je dichten door middel van accijns,
dit noemen we internaliseren.

, Afwentelpercentage = Prijsverandering / heffing

 Fiscaal surplus = De accijnsopbrengst die naar de overheid gaat.

Totale welvaart = consumentensurplus + producentensurplus + fiscaal surplus.

- Negatieve externe effecten kunnen worden geïnternaliseerd door het invoeren van een heffing of
accijns: de prijs gaat omhoog en daarmee daalt de verhandelde hoeveelheid.
- Goederen of diensten met een positief extern effect wil de overheid graag stimuleren, dit kunnen ze
doen met een prijs verlagende (indirecte) subsidie.

o Harbergerdriehoek/deadweight loss

o Mogelijkheden om suboptimale evenwicht als gevolg van marktfalen te corrigeren:
1) Prijsregulering: minimum-of maximumprijzen vaststellen
2) Belastingen op consumptie: accijnzen of subsidies instellen.
3) Wetgeving: door bijvoorbeeld productiequota of eisen te stellen aan productie. Daarnaast kan
het proberen een markt voor de externe effecten te creëren: het Coase-theorema.
 Quotering = De productie maximeren.
 Regulering = Regels opstellen waar fabrikanten zich aan moeten houden.

Hoofdstuk 7.1
 Individuele goederen : Zijn uitsluitbaar en rivaliserend. Ze zijn daardoor in eenheden te splitsen en
afzonderlijk te verkopen aan consumenten.

o Meeliftgedrag (free riders) = Meeliften op hoge bijdragen van anderen, dus zonder zelf te betalen.

 Collectieve goederen : Zijn niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend. Dit soort goederen zijn niet te splitsen
in eenheden en afzonderlijk te verkopen, daarom levert de overheid deze goederen.

 Quasi-collectievegoederen : Zijn uitsluitbaar én rivaliserend. Toch levert de overheid deze goederen
vanwege de grote positieve externe effecten of de noodzaak van de goederen.
 Redenen voor het aanbieden van deze goederen zijn:
1) Toegang voor mensen met een laag inkomen garanderen
2) Controle op kwaliteit
3) Positieve externe effecten

Hoofdstuk 7.2
 Een bedrijf nationaliseren = Het overnemen van het eigendom van een bedrijf door de overheid.
 Een bedrijf privatiseren = Een staatsbedrijf verkopen aan de publieke sector.
 Om te zorgen voor voldoende concurrentie kan een bedrijf geliberaliseerd worden,
toetredingsbeperkingen op een markt opheffen om toetreders toe te laten.
 Voldoende concurrentie kan leiden tot lagere prijzen, betere kwaliteit en een
grotere keuze voor de consument.

Hoofdstuk 1.1
 Kuddegedrag = Zonder zelf na te denken het gedrag van de groep volgen.
 Het Bruto Binnenlands Product = De optelsom van alles wat we produceren en dus verdienen in een
jaar in Nederland.
 Hoe meer we verdienen, hoe welvarender we zijn (welvaart in enge zin).
 Als we niet-materiele zaken ook meenemen in onze beschouwing van welvaart, spreken we
van welvaart in ruime zin.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SylvieS. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20
  • (0)
Add to cart
Added