Economie is de studie van de manier waarop een samenleving haar schaarse
middelen beheert.
- opportuniteitskost : wat je ervoor opgeeft om een goed te verwerven
- Productiemogelijkheidscurve : grafisch voorstelling van de verschillende mogelijke
outputcombinaties gegeven een bepaalde productietechnologie en de totale
hoeveelheid beschikbare productiefactoren.
De economie kan produceren op of onder de curve (= inefficiënt punt) maar niet erboven.
Economische agenten bestaan uit ondernemingen en individuen —> economische
kringloop.
Efficiëntie geeft aan hoe groot de taart is en billijkheid verwijst naar de manier waarop de
taart wordt verdeeld.
- Marktfalen : verwijst naar een situatie waar de markt er zelf niet in slaagt om de
middelen efficiënt toe te wijzen.
—> kan door externaliteiten, marktmacht (treedt op wanneer economische agenten
onrechtmatig de marktprijzen beïnvloeden)
H2 denken als een economist
Micro-economie : analyseert de beslissingen van individuele gezinnen of ondernemingen
en ook de interactie tussen gezinnen en ondernemingen
- impact van buitenlandse concurrentie op de automarkt
- De strategie gevoerd door farmaceutische industrie
- Overheidsbeleid omtrent de elektriciteitsprijs in België
Macro-economie : analyseert de werking van de economie in haar geheel
- effect van overheidsschuld op de economie
- Analyse van werkloosheidsgraad
- Analyse van inflatiegraad
- Beleid dat de groei van het BNP positief beïnvloed
Positieve uitspraken zeggen hoe de wereld is descriptief
Normatieve uitspraken zeggen hoe de wereld er zou moeten uitzien prescriptief
H3 vraag en aanbod
Markt = groep van kopers en verkopers van welbepaalde goederen en diensten
Soorten markten : georganiseerd of concurrerend
- concurrentie markten : de goederen die op de markt aangeboden worden zijn
gelijkaardig + het aantal kopers en verkopers is zo groot dat ze geen significante
invloed hebben op de marktprijs
- Monopolie : 1 verkoper die de prijs bepaalt
- Oligopolie : beperkt aantal verkopers
Determinanten van de vraag :
* Vraagcurve is negatief hellende curve
* de prijs
* Het inkomen ( normaal goed = inkomensdaling doet daling van de vraag naar een goed,
inferieur goed = inkomensdaling vraag naar goed doet stijgen)
,* Prijs van substituten (= stijging van de prijs van een goed een stijging van de vraag van
een ander goed tot gevolg en omgekeerd) bv koffie en thee . Complementen zijn
goederen die samen geconsumeerd worden (computer en software) substituten en
complementen wijzigen de VRAAG, niet het aanbod
* Voorkeuren
* Verwachtingen betreffende de toekomst
Qv = f(p, y , psubst, u, exp)
Ceteris paribus : betekent dat alle andere determinanten constant worden gehouden
Verandering van de vraag —> de curve beweegt
Verandering van de gevraagde hoeveelheid —> een beweging op de curve (prijs)
Determinanten van het aanbod :
Aanbodcurve is positief stijgende curve, hogere prijs : meer aanbod
* marktprijs : positief verband tussen marktprijs en aangeboden hoeveelheid
* Prijs van productiefactoren : arbeid, kapitaal, grondstoffen
* Technologie
* Verwachtingen betreffende de toekomst
Verandering van de prijs zal op de aanbodcurve bewegen, andere determinanten zullen
de curve verplaatsen
Vraag & aanbod
Evenwichtsprijs : prijs die ervoor zorgt dat aanbod en vraag aan elkaar gelijk zijn
Evenwichtshoeveelheid : hoeveelheid die ervoor zorgt dat aanbod en vraag aan elkaar
gelijk zijn
Als de marktprijs boven het
evenwichtspunt is, dan zal de
aangeboden hoeveelheid groter zijn
dan de gevraagde en ontstaat er een
overschot = surplus
Als de marktprijs onder het evenwicht
staat ontstaat er een tekort
Stappen om wijziging in het
marktevenwicht te analyseren
• Bepalen of de verandering een
verschuiving van de vraag- en /of de aanbodcurve veroorzaakt.
• ◆ Bepalen of het gaat om een afname of een toename.
• ◆ Bepalen wat het effect is op de evenwichtsprijs en –hoeveelheid.
H4 elasticiteit
Elasticiteit meet in welke mate kopers en verkopers op prijsveranderingen reageren
, De vraag naar een goed is elastisch wanneer een verandering in de prijs een significante
verandering in de gevraagde hoeveelheid creëert.
De vraag is inelastisch wanneer de prijsverandering geen invloed heeft op de vraag
Prijselasticiteit is afhankelijk van verschillende economische, sociale en psychologische
krachten die voorkeuren beïnvloeden. —>
Verschil tussen noodzaak en luxe : goederen die noodzakelijk zijn zoals peper en zout
vertonen een inelastische vraag (ook al worden ze duurder de vraag zal niet veranderen).
Bij luxegoederen wel, deze zijn dus elastisch
Beschikbaarheid van substituten : als er goede substituten zijn, zal er een elastische
vraag zijn.
De definiëring van de markt : markten die ‘klein’ zijn zoals de markt van brood, dat
vervangen kan worden door beschuit, ontbijtkoeken.. heeft een elastische vraag. Ruime
markten zoals voedsel vertonen een inelastische vraag aangezien er weinig substituten
zijn
Het aandeel van het inkomen besteed aan een goed
De tijdshorizon : korte termijn is inelastisch maar lang is elastisch
1. Formule prijselasticiteit van de vraag :
Prijselasticiteit vd vraag = procentuele verandering van de gevraagde hvlhd/
procentuele verandering van de prijs (PRIJS ALTIJD ONDERAAN) alles wordt positief
binnen
Procentuele verandering = nieuwe prijs - oude prijs/oude prijs * 100
De midpoint methode is de te verkiezen methode wanneer men de prijselasticiteit van
de vraag tussen 2 punten berekent omdat deze voor de twee richtingen eenzelfde
resultaat geeft.
(Q2 –Q1)/ ((Q1 + Q2)/2) gwn delen door het gemiddelde van de twee hoeveelheden
———————————- of prijzen die je berekent
(P2 –P1)/ ((P1 + P2)/2)
De vraag is ELASTISCH wanneer de elasticiteit groter is dan 1
De vraag is INELASTISCH wanneer de elasticiteit kleiner is dan 1
Als et GELIJK is aan 1 dan is het een EENHEIDSELASTICITEIT
Perfect inelastisch : prijselasticiteit van de vraag is 0
Perfect elastisch : de prijselasticiteit van de vraag is oneindig , aka er is altijd evenveel
vraag
Totale opbrengsten : geeft weer hoeveel er door de kopers is betaald en hoeveel
verkopers hebben ontvangen voor een goed of dienst
TR = P*Q (total revenue = eenheden * prijs)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carolekesteloot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.