100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
HC module 4 pathofysiologie samengevat (leerjaar 1) HBO verpleegkunde $4.01   Add to cart

Class notes

HC module 4 pathofysiologie samengevat (leerjaar 1) HBO verpleegkunde

 11 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

in deze samenvatting staan alle hoorcolleges van pathofysiologie die in module 4 van het eerste jaar van HBO verpleegkunde gegeven zijn samengevat. Er wordt gesproken: urineweginfectie, zenuwstelsel en het mammacarcinoom en lymfoedeem. docent is Rob Feld.

Preview 4 out of 37  pages

  • May 18, 2021
  • 37
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Rob feld
  • All classes
avatar-seller
Pathologie module 4

Urogenitaal stelsel met name urineweginfecties
(Hoofdstuk 10,2 t/m 10,3,4 en 10,4,1 en 10,4,2 t/m hypertensieve nefropathie)

Nieren: bouw en functie:
 Bestaan uit zo’n miljoen functionele eenheden: nefronen (glomeruli en bijbehorende
tubuli) en pyelum. Nefron bedoelt als filter in bloed afvalstoffen uit te halen, hierdoor
krijg je voorurine in de tubuli kunnen sommige stoffen ook weer worden terug
gestopt. Nieren houden bloed zuiver. Uiteindelijke urine naar nierbekken (pyelum)
deze voert af via ureter en hierna gaat het naar de blaas.
 Glomeruli: capillaire filterlichaampjes.
 Nierschors  dit aan de buitenkant en niermerg.
 Ureteren afvoer vanuit pyelum naar blaas.
 Blaas: verzamel plaats urine van waaruit mictie wordt geregeld.
 Urethra: afvoerbuis tussen blaas en buitenwereld. (hier is er maar een van, is ook wel
de plasbuis). Hier is open verbinding met buitenwereld, hier grootste kans mee op
infectie. Bij vrouwen sneller ontsteking blaas dan mannen omdat hun urethra kleiner
is.
 Ontdoen van bloed en afvalstoffen ontstaan bij metabolisme/celafbraak of
verwerking van voedingsmiddelen en medicatie. (DNA wordt afgebroken tot
urinezuur). Celafbraak  cellen uit lichaam en cellen die in voedsel zitten. Als
medicatie niet gefilterd zou worden zou dit blijven werken.
 In nefron uitscheiding onder invloed van bloeddruk van water/zouten en andere
kleine moleculen naar tubulaire systeem. Goede stoffen teruggenomen en
afvalstoffen blijven erin zitten, veel water ook terug genomen. Zijn ook nog extra
plaatsen in tubulair waar nog meer gifstoffen worden toegevoegd.
 Onderweg resorptie en actieve uitscheiding in tubuli en lis van henle.
 Ureteren: transport van urine vanuit nieren (pyelum) naar blaas (vesica).
 Blaas: verzamelfunctie waardoor continue productie nieren kan leiden tot
discontinue mictie en daarmee continentie.
 Nieren spelen belangrijke rol in (de regeling van de) circulatie.  als er iets mis is met
circulatie kan leiden tot nierbeschadiging en als nieren beschadigd zijn kan dit leiden
tot problemen in circulatie.
 (Hebben 2 nieren). Je zou genoeg kunnen hebben aan 1 nier (als je gezond bent). Er is
dus reservecapaciteit.

Terminologie:
 Hematurie (erythrocyturie): bloed in urine.
 Polyurie: overmatige hoeveelheid urine productie/lozing.
 Oligurie: te lage urine productie/lozing.
 Anurie: geen of nauwelijks urineproductie/lozing. (minder dan 100 ml per dag, teken
dat nieren niet goed meer werken).
 Dysurie: pijnlijke moeilijke urinelozing.
 Strangurie: moeizame urinelozing.
 Pollakisure: frequentie urinelozing. (Heel vaak moeten plassen vaak wel kleine
beetjes).

,  Bacteriurie: bacteriën in urine. (in verse urine zit niet zoveel, maar als je langer laat
staan wel).
 Leukocyturie: witte bloedcellen in urine.
 Proteinurie: eitwit in urine. (normaal hoort er geen eiwit in te zitten, kan bij
nierontsteking of in ander manier beschadigd zijn).
 Mictie: urinelozing.

Diagnostiek:
 Urineonderzoek (nitriettest, dipslide (snel) kweek (van bacteriën), kweek in het lab).
Nitriettest positief wijst op cystitis blaas infectie.
Urineonderzoek (strips ook wel dipstick genoemd): (kun je naar kijken): natrium
kalium creatinine urobiline (dit komt uit lever, zit altijd een beetje van in maar teveel
is niet goed), bilirubine (galkleurstof, hoort er niet in te zitten), glucose (mag maar
heel weinig zijn wat erin zit), hemoglobine, protein/ albumin.
 Urinesediment. (Centrifugeren van urine, waarna zwaardere delen zoals kristallen en
cellen onder microscoop bekeken worden, kunt hier ook bacteriën mee zien).
 Bloedonderzoek (bv nierfunctie MDR/eGFR), ook natrium kalium creatinine, ureum,
pH etc.
 Bladderscan (blaasvulling (retentie) meten). Kan door de huid heen kijken om te zien
of blaas gevuld is of niet, belangrijk dat mensen goed uitplassen want als dit niet
gebeurt kunnen bacteriën groeien. Retentie urine blijft achter. Als dit het geval is
kan zijn dat urinewegkatheter wordt ingebracht.
 Beeldvormend (echo, IVP (soort foto van nieren en blaas enzo), CT, MRI).
 Cystoscopie. (blaasonderzoek, soort kijkonderzoek van de blaas).
 Punctiebiopsie (nier/blaas) (beetje weefsel of cellen verzameld). Bv het nierweefsel
bekijken en zo onderzoeken.

Glomerulaire filtratie snelheid: (waarde die aangeeft of de nieren goed werken)
 estimated Glomerular Filtration Rate (eGFR).
 Voorheen (Modification of Diet in Renal Disease MDRD)
nu CKD-epi (verticaal).
 Hoe langer des te slechter.
 Horizontaal: albuminurie ernst hoe meer des te slechter.
 Risico op CV schade, progressie en mortaliteit.
 Geeft verschillende stadium van nieren, gaat van goed na nierfalen. (meer als 90 is
goed, tussen 60-80 lichte afnamen maar niet zo van belang, tussen 30-44 is matig tot
ernstig moet waarschijnlijk maatregelen nemen, ernstig afgenomen: 15-29, bij
minder als 15 is nierfalen en moet je aan dyalise). Albuminurie statum ook
gecontroleerd <3 is normaal tussen 3-30 is matig verhoogd, bij >30 ernstig.
Als nierfalen hebt ook groter kans op hart en vaatziektes.

Dosering Augmentin a.h.v eGFR schatting (creatinine klaring/MDRD/CKD EPI):

,Acute Nierinsufficiëntie: (heeft 3 hoofdoorzaken) (insufficiëntie = niet goed werken)
1) Shock, nierperfusie (doorbloeding) is gestoord. Doorbloeding en zeeffunctie wordt
gestoord.
2) Tubulaire necrose ofwel acute tubulaire nectose (ATN). (stof binnenkrijgen/
aandoening hebben waardoor buisjes necrose worden en dus afsterven, eigenlijk het
zelfde als bij shock maar door een stof)
3) Urinestase, door obstructive van urinewegen (tumor steendruk op ureter) (het kan
niet goed door)

Nierfalen:




Symptomen van acuut nierfalen:
Oligurie <400 ml/ per dag. (nauwelijks urine meer produceren, normaal 1,5-1L urine
aanmaak per dag).
• Anurie geen of nauwelijks urine. Zit je op minder dan 100ML per dag kunnen niet genoeg
afvalstoffen worden afgevoerd, giftige stoffen blijven in bloed en gaan lijden tot de
systemische symptomen.
• Systemische symptomen; misselijkheid, braken, diarree, uremische foetor
(ammoniak/vislucht geurende adem).
• Hoofdpijn, sufheid, verwardheid (vergiftiging). (ureum heeft effect zenuwstelsel).
• Uiteindelijk neurologische problematiek (neuropathie, insulten, coma).
Iets aandoen niertransplantatie of dyaliseren.

Etiologie:

,  Bloeddruk te laag (shock (kan ook zijn door een hartaanval of door bloedverlies),
afsluiting arterie).
 Nefrotoxische medicatie. Stof die giftig is voor nieren, kan ook door medicatie, als
nieren hier minder goed tegen en wordt dit minder goed uitgescheiden en nog
eerder effect.
 Obstructie.
 Vergiftiging (medicatie, zwaar metalen).
 Ontsteking/infectie (glomerulo nefritis). Bacteriën die nieren blijven aantasten.

Therapie:
 Perfusie optimaliseren (bloeddruk reguleren). (vooral bij shock)
 Medicatiebeleid. (opzetten of iemand niet nierfunctiestoornissen krijgt van
medicatie).
 Obstructie opheffen. (niersteenverwijderen/tumor)
 Elektrolyten in balans brengen. (Water en zout huishouding in balans blijft).
 Nierdialyse. Op andere manier stoffen uit bloed halen, door bv een kunst nier.

Urineweginfectie (UWI):
• UWI voornamelijk bij vrouwen, doordat de vrouwelijke urethra korter is en dichter bij
de anus uitmondt. (bacterie dit binnenkomt kan opstijgen  opstijgende urineweg
infectie.
• De coïtus (seks) en het gebruik van condooms met spermadodende glijmiddelen zijn
bevorderende factoren voor het ontwikkelen van (recidiverende) urineweginfecties
bij vrouwen. Komt opening urethra ligt in vagina en kan makkelijk bacterie kunnen
komen door de bewegingen, of bij krijgen nieuwe partner kans op infectie groter
omdat er nieuwe bacteriën zijn.
• Hoofdzakelijk veroorzaakt door E. Coli bacterie (darmbacterie).
• Maar ook andere bacteriën: pseudomonas bijvoorbeeld (deze dit graag in vloeistof).
• Urineweginfectie bij man is vaker op grond van een onderliggend anatomisch of
fysiologisch probleem ontstaan: vraagt dus vaak nader onderzoek. (in tegenstelling
tot bij de vrouw) als man er een heeft zit vaak ander onderliggende probleem onder,
vernauwing/tumor/prostaatvergroting/obstructie. Bij man als 2e terug komt voor
blaasontsteking kijken of andere oorzaak achter zit.

Opstijgende infectie:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Steffiecoolen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.01  1x  sold
  • (0)
  Add to cart