Fine abstract, saves me a lot of money, because I have a lot pharmacologieboeken
Show more reviews
Seller
Follow
jar26
Reviews received
Content preview
Samenvatting farmacolgie
Inleiding farmacologie en farmacodynamiek
H1,2
Leerdoelen:
Je kunt beschrijven welke verschillende toedieningsvormen van geneesmiddelen er
zijn
Je hebt 3 verschillende toedieningsvormen van geneesmiddelen namelijk:
-enteraalOraal(via de mond) en rectaal(via de anus)
-para-enteraal:injecterend – intraveneus, intramusculair, subcutaan, intracutaan
Inhalatie, intranasaal, implantatie, intrathecaal,intravaginaal,intraveneus.
-sublingual onder de tong
-Transdermaal door de huid
Je kunt uitleggen hoe geneesmiddelen bewaard dienen te worden
Geneesmiddelen dienen in hun originele verpakking bij een temperatuur tussen de 8 en de
25 graden celcius op een droge en donkere plaats bewaard te worden.
Je kunt uitleggen waarom eiwitten goede aangrijpingspunten zijn voor
geneesmiddelen
De meeste geneesmidellen binden zich aan eiwitten, met name: Receptoren, enzymen,
ionkanalen en transport eiwitten.
Er zijn 3 redenen waarom eiwitten goede aangrijpingspunten zijn voor geneesmiddelen:
1.Er zijn verschillende soorten eiwitten
Er zijn ongeveer 20.000 verschillende eiwitten in ons lichaam en elk heeft zijn eigen
specifieke taak. Dit betekent ook dat ongeveer 20.000 verschillende eiwitten een
aangrijpingspunt zijn voor geneesmiddelen. In de werkelijkheid is slechts een klein
percentage geschikt aangrijpingspunt. Sommige eiwitten hebben een taak die niks mee te
maken heeft met een bepaald ziekte en heeft daarom geen zin om deze als aangrijpingspunt
te kiezen Andere eiwitten zijn zo belangrijk voor het normaal functioneren van cellen dat
het gevaarlijk zou zijn om geneesmiddelen daarop te laten aangrijpen.
2. Eiwitten spelen een sleutelrol bij fysiologische processen
Eiwitten spelen een sleutelrol bij fysiologische processen en zijn daarom ook goede
aangrijpingspunten. Fysiologische processen zijn het goed functioneren van de
bloedsomloop,ademhaling,zenuwen, nieren en weerstand en het hangt helemaal van
eiwitten af. Bv. Als je een eiwit met een geneesmiddel beinvloedt grijp je ook in de
fysiologisch proces in. Frabrikanten van geneesmiddelen moeten ervoor zorgen dat hun
medicijnen alleen de gewenste therapeutische effect opleveren. Bij onverwachte
bijwerkingen kan het als gevolg hebben dat de geneesmiddel uit de handel word genomen.
3.Elk orgaan en elk weefsel heeft een eiwit dat kenmerkend is voor dat orgaan en weefsel
Dit betekent dat als een geneesmiddel op een eiwit aangrijpt ,het een werking heeft op dat
specifieke orgaan of weefsel. Een ongewenste bijwerking treed op als een geneesmiddel
aangrijpt op eiwitten die niks te maken hebben met de ziekte die je probeert te voorkomen.
, Je weet hoe de belangrijkste eiwitten zijn opgebouwd, waarop geneesmiddelen
aangrijpen
Je kunt uitleggen wat er gebeurt wanneer geneesmiddelen zich aan deze eiwitten
binden
Je kent de termen die in het hoofdstuk gebruikt worden
1.Receptoren
Cellen in ons lichaam moeten met elkaar communiceren om te zorgen dat de weefsels goed
functioneren.Deze communicatie word mogelijk gemaakt door chemische
boodschappers.Deze chemische boodschappers binden aan receptoren in en op andere
cellen in het lichaam om een effect te geven in die cellen. Voorbeelden van geneesmiddelen
die zich aan receptoren binden zijn:
-Salbutamol; verwijdt de luchtwegen en verlicht de symptomen van astma
-Atenolol; Verlaagt de hartslag en verlicht pijn bij agina pectoris(hartkramp)
-Morfine; Remt pijnbanen in het ruggemerg om ernstige pijn te verlichten.
-Doxazosine; Verwijdt perifere bloedvaten en verlaagt zo de bloeddruk.
Chemische boodschappers zijn verdeeld in 3 groepen
Hormonen: Zijn chemische stoppen die door klierweefsels direct worden afgegeven aan de
bloedbaan. Zij circuleren in de bloedbaan en komen zo in weefsels terecht, waar ze zic
binden aan cellen en zorgen voor een effect. De soort effect die ze geven hangt af van het
soort receptor en soort cel.
Bijvoorbeeld: Insuline wordt gemaakt door de eilandjes van langerhans in de pancreas en
wordt afgegeven in het bloed.Wanneer dit aan een insulinereceptor op een cel bindt, gaat
die cel meer glucose uit het bloed nemen.
Neurotransmitters: Zijn chemische stoffen die vrijkomenuit de uiteinden van
neuronen(zenuwcellen). Deze binden zich aan receptoren op andere cellen en geven
uiteenlopende effecten.
Bijvoorbeeld: Uit een motorisch neuron vrijgekomen acetylcholine die aan een noradreline
receptor op een spiercel bindt, zal ervoor zorgen dat die cel samentrekt.
Mediatoren: zijn in het algemeen plaatselijk werkende chemische stoffen die binden aan
receptoren op aangrenende of nabijgelegen cellen en daarmee een effect sorteren.
Bijvoorbeeld: Histamine is een mediator, die zich bind aan histaminereceptoren op de cellen
van de maagwand, waarbij die cellen worden gestimuleerd om de maagzuur af te geven dat
voedseldeeltjes afbreekt in de verteringsproces.
Een receptor heeft de juiste stuctuur voor de binding van de chemische boodschappers.
Deze ruimtelijke structuur die de receptor heeft heet specificiteit.
Geneesmiddelen binden zich aan receptoren omdat de moleculaire structuur van het
geneesmiddel bijn hetzelfde vorm heeft als die van een natuurlijke chemische boodschap.
Het geneesmiddel concurreert met de chemische boodschapper om dezelfde receptor. Hoe
beter het geneesmiddel bij de receptor past,hoe meer kans op succes. Als de geneesmiddel
eenmaal gebonden is aan de receptor kunnen er 2 dingen gebeuren. Het kan hetzelfde effect
geven als de chemische boodschapper of het blokkeert de receptor en geeft geen effect.
, Agonisten zijn medicatie die hetzelfde effect geven aan receptoren als de chemische
boodschappers. Antagonisten zijn medicatie met hetzelfde ruimtelijke figuur als de
chemische boodschappers die aan de receptoren binden, alleen bij het binden blokkeren ze
de receptor en geven geen effect.
Voorbeelden van agonisten en antagonisten:
-Salbutamol:een agonist voor adrelinereceptoren in de longen. Salbutamol stimuleert de
receptoren en veroorzaakt broncodilatatie( verwijding van de luchtwegen) ,wat helpt om
astma aanvallen te verlichten.
-Atenolol: een antagonist voor adrelinereceptoren op het hart: het blokkeert de receptoren
en daarnee de stimulerende werking van adrenaline. Hierdoor hoeft het hart minder te
presteren en is ook de zuurstofbehoefte minder.Hier hebben mensen met angina pectoris
baat bij.
Natuurlijke Receptor- Receptor- Belangrijke Voorbeelden Voorbeelden
boodschapper groep subgroep Locaties van van
geneesmiddele geneesmiddele
n n met een
met antagonistische
agonistische werking
werking
Adrenaline/ Adrenerg Alfa 1 Arteriolen Fenylefrine Doxazosine
Noradrenalin Beta 1 Hart Dobutamine Atenolol
e Beta 2 Bronchioli Salbutamol Geen
Acetylcholine Cholinerg Muscarin Bronchioli Geen Ipratropium
e spieren suxamethonium pancuronium
nicotine
Histamine Histamin H-1 Binnenoor Geen Cyclizine
e H-2 maag geen Cimetidine
Opioïde- Opioïde Mu Centrale Morfine Naloxon
Achtige Kappa zenuwstelse Nalbufine
peptiden Delta l pentazocine
2.Enzymen
Enzymen zijn grote complexe eiwitten die reacties katalyseren. Ze veranderen een stof in
een andere stof, door bijv. een fosfaat te verwijderen of toe te voegen, een binding tussen 2
koolstofatomen te verbreken of tot stand te brengen.Een substraat is een stof die door een
enzym in een andere stof word verandert.
Geneesmiddelen remmen over het algemeen de werking van enzymen en voorkomen dat ze
hun normale fysiologische taken kunnen uitvoeren. Deze remming wordt veroorzaakt
doordat geneesmiddelen binden aan de actieve plaats van de enzym, het gebied waar het
enzym in interactie treed met zijn substraat. Geneesmiddelen voor deze enzymen hebben
dus de ruimtelijke figuur van het substraat: ze biden aan de actieve plaats en remmen zo de
werking van het enzym.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jar26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.20. You're not tied to anything after your purchase.