Tentamen: 60 meerkeuzevragen-> min. 44 vragen goed voor een voldoende.
Facultatieve toets in week 5: 15 meerkeuzevragen-> min 11 vragen goed voor
voldoende.
Bij voldoende facultatieve toets: 6 vragen op het echte tentamen niet maken.
Staatsrecht
-> regels die betrekking hebben op:
1. de organisatie van de met gezag beklede organen
2. de grenzen van hun gezag
Kijk in inhoudsopgave van grondwet
Bronnen van het staatsrecht
-> grondwet
-> statuut voor het koninkrijk der Nederlanden
-> wetten
-> gewoonterecht: er is een gewoonte, staan nergens (ongeschreven
Motie van wantrouwen: wanneer 2e kamer vertrouwen van de regering of lid van de
regering opzegt, dan moet deze opstappen
-> verdrag
-> jurisprudentie (rechtersrecht)
Kenmerken staat:
o Gemeenschap-> wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun
afstamming of die op eigen verzoek de nationaliteit hebben verkregen
o Grondgebied (territorium)-> het stuk gebied tot aan de grens, dus land lucht en
water, de omvang maakt niet uit. Nederland: grondgebied van Nederland (Europese
deel)+ Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (soort van overzeese gemeenten)
o Gezag-> exclusieve zeggenschap over het grondgebied
Nederlandse staat= soeverein: iedere staat heeft het recht om het gezag binnen zijn
staat uit te oefenen en andere staten mogen zich niet bemoeien met de binnenlandse
aangelegenheden.
Soms 4de kenmerk:
o Erkenning-> een staat bestaat pas als het door andere staten is erkend.
Het koninkrijk der Nederlanden
4 staten: Nederland, Curaçao, Sint-Maarten en Aruba (artikel 1 lid 1)
3 overzeese gemeenten: Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (artikel 134 Grondwet en wet
openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba)
Doel van het koninkrijk: bijv. verdediging van het koninkrijk (artikel 3 lid 1 statuut voor het
Koninkrijk der Nederlanden)
Het Nederlanderschap
,Werkcollege 1
Nederlands recht
Europees recht
Internationaal/ volkenrecht
1. Ius soli (bodem/grond): iedereen die geboren wordt op ons grondgebied is bijv.
Nederland, krijgt de nationaliteit op de grond waar je geboren bent.
2. Ius sanguinis: door bloed, als je moeder of vader Nederlands is ben je ook
Nederlands.
, Hoorcollege 2 10-02-2020
Staatsvormen
4 staatsvormen
1. Statenbond/ confederatie
= verzameling van zelfstandige staten
bron: statuut
Bijv. Koninkrijk der Nederlanden heeft trekken van statenbond
2. Bondsstaat/ federatie
= bestaat uit deelstaten
-> deelstaten hebben deel van hun soevereiniteit overgedragen aan het centraal
gezag
-> centraal gezag: federale regering/ bestuur
bron: Grondwet
Bijv. Verenigde Staten van Amerika, Bondsrepubliek en België
3. Eenheidsstaat
= onzelfstandige delen (geen staten)
-> hoogste gezag alleen bij centraal gezag
Bron: Grondwet
Bijv. Republiek Frankrijk
4. Gedecentraliseerde eenheidsstaat
= onzelfstandige delen (geen staten)
-> centrale overheid draagt deel van bevoegdheden over aan lagere
overheidsorganen (bijv. provincies, gemeente etc.)
Bron: Grondwet
Bijv. Nederland
Hoogste gezag alleen bij centraal gezag
Lagere overheidsorganen: provincie, gemeenten, waterschappen
Kenmerken democratische staat
Nederland= democratische rechtstaat
4 kenmerken
1. Legaliteitsbeginsel
= overheid mag alleen optreden als de regels dat bepalen, overheid moet zich aan de
regels houden.
-> Deze regels die bepalen wat de overheid mag doen, zijn democratisch tot stand
gekomen (waar wij als volk iets over te zeggen hebben gehad)
-> Democratisch= regels die (mede) tot stand zijn gekomen door de
volksvertegenwoordiging.
2. Macht van overheid is verdeeld
= 3-machtenleer
Wetgevende macht:
= volksvertegenwoordiging en de regering (samen hoogste regeling in Nederland)
Uitvoerende macht
= de regering
Rechtsprekende macht
= rechters
3. Onafhankelijke rechter
= rechter bepaalt zelf welk recht hij spreekt, hij kan niet ter verantwoording worden
geroepen. Moet los van de regering bepalen wat de uitspraak wordt.
4. Burgers hebben fundamentele rechten
= burgers hebben grondrechten ofwel mensenrechten
Bijv. artikel 1 Grondwet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mbaas4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.