100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociale zekerheid samenvatting $5.35   Add to cart

Summary

Sociale zekerheid samenvatting

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor sociale zekerheid. Hoofdstuk 1t/m12 en 17

Preview 4 out of 34  pages

  • No
  • 1tm 12 en 17
  • May 19, 2021
  • 34
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Sociale zekerheid
Samenvatting

Hoofdstuk 1 t/m 12 en hoofdstuk 17

Angel Houdane
Drenthe College Emmen
Juridisch administratief medewerker niveau 4

,Hoofdstuk 1

De schuldhulpverlening zoals wij die nu kennen, bestaat nog niet zo lang. Wel zijn de wortels van de
hulpverlening aan arme mensen terug te vinden in de negentiende eeuw. Dit hangt samen met het
ontstaan van het maatschappelijk werk.


19e eeuw

In het jaar 1818 werd door Johannes van Den Bosch een belangrijk initiatief genomen  hij richtte
de maatschappij voor weldadigheid op.

In deze periode ontstonden ook andere initiatieven op het gebied van hulpverlening, zoals de
reclassering. De Maatschappij tot het Nut van ’t Algemeen werd in dezelfde tijd opgericht met als
doel de mens te ontwikkelen en te ontplooien. Er was een optimistisch mensbeeld en een groot
vertrouwen in een redelijke aanpak van maatschappelijke problemen.

Naast deze ontwikkelingen had ook de kerk een belangrijke rol. De kerk koos in die tijd voor een
charitatieve en filantropische invalshoek. De leden van de kerk hadden als taak om zich ook op
hulpverlening te richten. Vanuit de kant van de rooms-katholieke kerk werden de Vincentius-
verenigingen opgericht en vanuit de protestantse kerk ontstonden bewegingen als Reveil die zich ook
met armenzorg, strijd tegen alcoholisme, hulp aan verwaarloosde jeugd, prostituees en zwakzinnigen
ging bezig ging houden. Het Leger des Heils ging zich in die tijd ook bezighouden met hulpverlening.
In deze kringen werd hulpverlening gezien als een opdracht van god.

In de tweede helft van de negentiende eeuw voerde de arbeidersbeweging strijd voor sociale
verbetering. Dit leidde tot nieuwe sociale wetgeving, zoals de kinderwetten, woningwet,
zedelijkheidswetten, de armenwet en arbeidswetgeving. Maatschappelijk werkers werden ingezet
om deze wetten uit te voeren. Hierdoor ontstond er behoefte aan geschoolde hulpverleners. In 1899
werd de eerste school voor maatschappelijk werk opgericht. Voor de Tweede Wereldoorlog waren
dat er inmiddels vier.


20e eeuw

In het begin van de twintigste eeuw werd vooral gedaan aan volksontwikkelingswerk en
woningmaatschappelijk werk. In die periode werden de woonscholen opgericht. Dit waren buurten
waarin probleemgezinnen werden geplaatst om ze op te voeden tot ‘nette’ bewoners.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het maatschappelijk werk een bredere basis en werden er meer
opleidingen opgericht. Ideeën uit Amerika werden overgenomen en de nadruk kwam meer te liggen
op de zelfredzaamheid van de cliënten. In de jaren zeventig werd het maatschappelijk werk meer
emancipatiegericht. In de laatste jaren van de twintigste eeuw werd de invalshoek weer meer
cliëntgericht. Maatschappelijk werk wordt vanaf dat moment Algemeen maatschappelijk
werk (AMW) genoemd.

AMW wordt omschreven als ambulante, concrete dienstverlening, advisering, bemiddeling en
psychosociale hulpverlening aan personen die kampen met problemen van maatschappelijke en/of
individuele aard. Daarnaast vinden signalering en preventie plaats.

,Vanuit het maatschappelijk werk wordt het sociaal raadsliedenwerk opgericht. De eerste sociaal
raadsman ging in 1949 aan het werk in Amsterdam. Het sociaal raadsliedenwerk richt zich meer op
de materiële hulpverlening, dat wil zeggen hulpverlening op het gebied van uitkeringen, wetgeving
en dergelijke. Schuldhulpverlening valt onder de materiële hulpverlening.

In 1956 werd de Algemene Ouderdomswet (AOW) ingesteld, in 1963 de Algemene Bijstandswet
(ABW) en in 1967 de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Financiële nood is niet
meer de overheersende problematiek en wordt van het maatschappelijk werk ontkoppeld. De
hulpverlening gaat er hierdoor anders uitzien.

Aan het einde van de twintigste eeuw is schuldhulpverlening echt ontstaan. Daarvoor waren er
natuurlijk, zoals hiervoor is gebleken, mensen met schulden. Zij werden ook geholpen door de kerk
en door maatschappelijke instellingen. Door de ontwikkelingen in de maatschappij zoals het
consumentisme, goede sociale wetgeving, digitalisering en individualisering bleken er verschillende
redenen te zijn waarom iemand in de schulden terechtkwam.

Omdat er steeds meer mensen bij sociaal raadslieden kwamen met het verzoek om hulp, is er een
speciaal loket voor schuldhulpverlening gestart in Amsterdam; later werd dit door het hele land
gevolgd. Veel mensen werden ook persoonlijk failliet verklaard. De wetgever heeft hier ook een wet
voor gemaakt: de Wet schuldsanering natuurlijke personen. De gemeenten kregen opdracht van de
centrale overheid om de schuldhulpverlening te faciliteren. De gemeenten werden hiermee
verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dit is vormgegeven door de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening. Verenigingen als de NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal
bankieren, opgericht in 1932) richtten zich meer op de schuldhulpverlening.



In de 19e eeuw was Nederland een nachtwakersstaat de overheid beschermde alleen het
privébezit van burgers

In het begin van de 20e eeuw werd de verzorgingsstaat (wieg tot graf) verder uitgebreid. Er kwam
nieuwe regelging en nieuwe organisaties, zoals de leerplicht, door de overheid gefinancierde
ziekenhuizen, onderwijs en nationale werknemersverzekeringen.

Over het algemeen kun je zeggen dat er sprake van armoede wanneer iemand gedurende een
langere tijd niet de middelen heeft om te kunnen beschikken over de goederen en voorzieningen die
in zijn samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.




De armoedegrens kan worden omschreven als:

Het absolute minimum aan geld en voedsel dat iemand per jaar nodig heeft om van te kunnen leven.
Raakt men daar onder, dan komt de gezondheid in gevaar door gebrek aan voedsel, hygiëne en
medische verzorging.

Deze definitie geeft aan dat de armoedegrens geen vast bedrag als inkomen heeft.

, Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft samen met het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
jaarlijks een armoedesignalement uitgegeven. De laatste is in 2014 uitgegeven. Dit signalement is
sinds 2016 vervangen door een themarapport, genaamd ‘Armoede in kaart uitgegeven door het
SCP’.

Armoede in Kaart 2016 is een digitale publicatie, opgebouwd uit diverse zelfstandig te lezen
pagina’s. Iedere pagina geeft antwoord op een onderzoeksvraag, zoals: Wat is armoede? Hoeveel
armen zijn er in Nederland en wat is de verwachting voor de nabije toekomst? Waar wonen de
armen? Deze publicatie bevat de meest recente gegevens over omvang, oorzaken en gevolgen van
armoede.

De ‘Armoede in Kaart 2016’ besteedt grote aandacht aan de budgetbenadering.

Deze benadering gaat er van uit dat iemand arm is als hij of zij geruime tijd niet de middelen heeft
om het minimaal noodzakelijke in de eigen samenleving te verwerven. Uit deze definitie volgt in de
eerste plaats dat armoede een contextueel verschijnsel is: of iemand arm is, hangt af van wat er in de
eigen samenleving op een gegeven moment onontbeerlijk is. Daarvan uitgaand is het niet heel zinvol
de huidige armoede in Nederland in twijfel te trekken door te verwijzen naar schrijnende
omstandigheden die zich lang geleden voordeden of naar de misère die zich nu nog in bepaalde
ontwikkelingslanden voordoet.

De definitie spreekt verder van een tekort aan ‘middelen’. Dat betekent dat we vaststellen of het
inkomen mensen in beginsel in staat stelt te voorzien in het minimaal noodzakelijke en niet of men
daadwerkelijk over een bepaald minimumpakket aan goederen en diensten beschikt. Als iemand een
inkomen heeft dat genoeg is voor het minimaal noodzakelijke, maar het geld uitgeeft aan luxe,
verslavingen of de nieuwste gadgets, is hij of zij in onze benadering niet arm – al kunnen daardoor
vanzelfsprekend wel financiële problemen ontstaan.’

Vanuit deze benadering wordt gewerkt met referentiebudgetten. Het minimale budget wordt zo
vastgesteld en van daaruit wordt de armoede gemeten.

Armoede is in meerdere vormen te omschrijven. Er kan sprake zijn van:

 tijdelijke armoede

 structurele armoede

 relatieve armoede.

Tijdelijke armoede: de tijdelijke situatie dat mensen niet voldoende inkomen hebben om een
maatschappelijk aanvaardbaar niveau van bestaan te bereiken en in stand te houden. De situatie is
dan tijdelijk, omdat deze mensen wel in staat zijn hun situatie te verbeteren.

Structurele armoede: de langdurige situatie dat mensen niet voldoende inkomen hebben om een
maatschappelijk aanvaardbaar niveau van het bestaan te bereiken en in stand te houden.

Relatieve armoede: de situatie van armoede is heel anders als je naar bijvoorbeeld andere landen
zoals India kijkt. Daar is een hele andere vorm van armoede. Daarom wordt in Nederland vaak over
relatieve armoede gesproken, omdat wij in Nederland een sociaal vangnet hebben en de meeste
mensen ook als ze arm zijn een dak boven hun hoofd hebben.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fawj0803. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35
  • (0)
  Add to cart