Recht: een verzameling woorden die de ordening van een samenleving tot doel heeft. Balans tussen
vrijheden van personen. Recht staat in dienst van het moraal.
EVRM: Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele
vrijheden. Internationaal verdrag met directe werking.
De nationale wetgever (Koning/ ministers en de Staten Generaal) legt de formele wetten vast. Er
bestaat ook materieel recht: vastgelegd in koninklijke besluiten en gemeentelijke of provinciale
verordeningen.
Jurisprudentie: regelgeving wordt getoetst en geïnterpreteerd. Geeft richting aan hoe de
regelgeving in de toekomst moet worden geïnterpreteerd.
Dwingend recht en aanvullend recht: niemand mag afwijken van dwingend recht. Als partijen niets
afspreken bij een bepaalde aangelegenheid geldt het aanvullend recht.
Publiekrecht: algemeen belang of algemene regelgeving in het geding. Niet alleen de organisatie van
de overheid en de rechtsverhoudingen tussen de overheidsorganen regelen dit, maar ook de relaties
tussen de overheid en de rechtssubjecten (natuurlijke personen en rechtspersonen). Belangen van
de gemeenschap staan centraal.
Staatsrecht: bevat belangrijkste regels van de nationale ordening van het overheidsapparaat en die
van de verhouding tussen overheid en burger (Grondwet en ongeschreven recht).
Bestuursrecht of administratief recht: publiekrechtelijke regels gericht op ordening van bijzondere
aspecten tussen de overheid en de samenleving.
Strafrecht: materieel strafrecht: strafbare feiten en de daaraan verbonden sancties. Formeel
strafrecht/strafprocesrecht: geeft aan op welke wijze het materieel strafrecht wordt gehandhaafd. Je
hebt misdrijven en overtredingen, Overtredingen worden door een politierechter behandeld en
misdrijven door de rechtbank.
Privaatrecht: de rechtsverhoudingen tussen partijen onderling. Dit recht regelt primair de bijzondere
belangen tussen rechtssubjecten. Belangen van het individu staan centraal. Burgerlijk procesrecht/
formele privaatrecht beschrijft rechtsregels voor wanneer er sprake is van privaatrechtelijke
geschillen. Het bewijsrecht maakt hier deel van uit.
Administratief procesrecht: geregeld in de Algemene wet bestuursrecht. Voorschriften met
betrekking tot geschillen met organen van openbaar bestuur. Deze regels hebben niet alleen
betrekking op de vormvoorschriften ten aanzien van overheidsbeslissingen, maar ook op
voorschriften ten aanzien van het instellen van beroep tegen een beslissing.
Drie lagen van burgerlijke rechtspraak: rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. (vierde was
kantonrechter)
Rechten in Nederland
, Rechterlijke macht is onafhankelijk
Er wordt recht gedaan door rechtsgeleerde rechters
Er wordt recht gesproken door meerdere rechters
Twee instanties: eerste aanleg en Hoger beroep
Europees recht
EU: Europese unie, voorheen EEG(Europese Economische Gemeenschap). Doel is
gemeenschappelijke markt en uiteindelijk een interne markt (ruimte zonder binnengrenzen, vier
vrijheden).
Vijf instellingen:
Europees parlement: Leden worden voor vijf jaar gekozen door de bevolking van de Lid
Staten. Adviserende bevoegdheden aan de Raad, controlerende bevoegdheden aan de
Commissie en budgettaire bevoegdheden
Raad: Eén vertegenwoordiger, minister van buitenlandse zaken of vakminister.
Voorzitterschap wisselt iedere zes maanden in alfabetische volgorde. Wetgever van de EU,
verdragsluitende en budgettaire bevoegdheden.
Commissie: Twintig leden, handelen in het belang van de EU. Ziet toe op naleving van de
Europese regelgeving, beslissingsbevoegdheden en de bevoegdheid om verdragen met derde
landen of andere internationale organisaties te sluiten.
Hof van Justitie: Onafhankelijke, kundige rechtsgeleerden of rechters. Eerbiediging
verzekeren, geschillen te verslechteren, prejudiciële beslissingen te doen en bindende
adviezen geven.
Rekenkamer: Twaalf onafhankelijke leden. Controle van de rekeningen.
Primaire recht: Verdragen waarbij de Europese Gemeenschappen zijn opgericht.
Secundaire recht: De besluiten die de Raad en de Commissie hebben genomen ter uitvoering van de
verdragen.
Verordening: Algemene strekking, verbindend in alle onderdelen en rechtstreeks van toepassing in
alle Lid Staten.
Richtlijn: In nationale wetgevingen worden omgezet. Is alleen ten aanzien van het resultaat
verbindend en op welke manier dit resultaat wordt bereikt is aan de Lid Staten zelf.
Beschikking: Een verordening, maar is gericht aan een of meer Lid Staten. Aanbevelingen of adviezen
zijn niet verbindend en kunnen zowel algemeen als individueel zijn.
Richtlijnen:
Softwarerichtlijn: rechtsbescherming computerprogramma’s (nu Auteurswet).
Databankrichtlijn: bescherming van producenten van databanken (Databankenwet).
Auteursrichtlijn: harmonisatie van het auteursrecht en naburige rechten.
E-commercerichtlijn: vrije verkeer van ‘diensten van de informatiemaatschappij’ (e-
commercedienst) tussen de Lid Staten.
Richtlijnen op afstand gesloten overeenkomst: bescherming van consumenten bij op afstand
gesloten overeenkomsten (Burgerlijk wetboek).
, Richtlijn elektronische handtekening: het gebruik van elektronische handtekeningen te
vergemakkelijken.
Richtlijn bescherming persoonsgegevens: in Nederland Wet Bescherming Persoonsgegevens.
Aanbestedingsrichtlijnen: de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken, leveringen en diensten.
Wet: Voornaamste rechtsbron bij het oplossen van een juridisch probleem.
Wet in formele zin: Gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal.
Wet in materiële zin: Algemene regels (normen), geldt voor een onbepaald aantal gevallen en
personen.
Drie typen wetten:
1. Wetten in formele zin die tevens wetten in materiële zin zijn.
2. Wetten in formele zin die niet tevens wetten in materiële zin zijn.
3. Wetten in materiële zin die niet wetten in formele zijn.
Rangorde wetten in materiële zin:
1. Grondwet
2. Wetten in formele zin
3. Algemene maatregelen van bestuur
4. Ministeriële maatregelen
5. Provinciale verordeningen
6. Gemeentelijke verordeningen (een oudere wordt opzijgezet door een jongere)
Gewoonterecht: Tweede rechtsbron. Gewoonterecht kan tegen de wet ingaan. Met hoge
uitzondering moet ook het dwingend recht uitwijken. Legaliteitsbeginsel: alleen de wet bepaalt welk
feit strafbaar is en dat alleen de wet bepaalt welke straffen in welke gevallen kunnen worden
opgelegd.
Jurisprudentie: ‘Geen rechter mag bij wege van algemene verordeningen, dispositie of reglement,
uitspraak doen in zaken welke aan zijne beslissing ontworpen zijn’. Zelfstandige rechtsbron.
Rechtsvinding: Belangrijk deel van recht in Nederland gecodificeerd (in wetten of verordeningen).
Vinden van recht in een concreet geval (kennis van de feiten en kennis van de (ongeschreven)
rechtsregels). Interpretatie: De rechter moet in een concreet geval vaststellen wat de betekenis is
van de toepasselijke regel.
De wet is slechts zelden duidelijk; taal, grammatica, uitleg.
Interpretatiemethoden:
- Grammaticale interpretatie: De uitlegger van de wet onderzoekt wat er taalkundig eigenlijk
staat.
- Historische interpretatie: Wetshistorische (wat was de bedoeling van de opstellers van de
wet) en rechtshistorische interpretatie (beoordelen in het totaal van de geschiedenis van het
recht).
- Teleologische interpretatie: Kijken naar het maatschappelijk doel, de bedoeling van de wet.
- Anticiperende interpretatie: Rekening houden met het komend recht en anticipeert op een
wettelijke regel die nog niet ingevoerd is.
- Systematische interpretatie: De wetsbepaling wordt in verband met andere wetsbepalingen
toegepast en uitgelegd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cbpvkleef. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.