Casusbespreking schizofrenie
1. Kenmerken en classificatie
• DSM-5 criteria schizofrenie
Schizofrenie: aanwezigheid van 2 of meer van onderstaande symptomen, waarvan elk in een periode van 1
maand een significant deel van de tijd aanwezig is
Kernsymptomen
• Wanen
• Hallucinaties
• Gedesoriënteerd spreken
• Ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag
• Negatieve symptomen
Voorwaarden
• Niveau van functioneren ligt op een of meer belangrijke levensgebieden duidelijk onder het niveau
van het begin van de stoornis
• Symptomen van de stoornis zijn gedurende ten minste zes maanden ononderbroken aanwezig
• Uitgesloten zijn een schizoaffectieve stoornis en een stemmingsstoornis met psychotische
kenmerken
• De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of aan
een somatische aandoening
• Indien er een voorgeschiedenis is met een autistischespectrumstoornis wordt de aanvullende
diagnose schizofrenie alleen gesteld indien er gedurende ten minste één maand (of korter indien
met succes behandeld) opvallende wanen of hallucinaties zijn
• Positieve, negatieve en cognitieve symptomen van schizofrenie
, • Beloop van de aandoening + fases
Fase 1: Premorbide fase
• Tussen de 0-10 jaar
• Weinig problemen in het functioneren zoals in gedrag of motorisch functioneren
• Kan wel typische trekjes hebben
Fase 2: Prodromale fase
• Tussen de 10-20 jaar
• De eerste voortekenen ontwikkelen zich
o Teruggetrokken gedrag
o Sociale isolatie
o Slechte verzorging voor zichzelf
o Gevoeligheid voor de reacties van anderen
o Vertoning van bizar gedrag
o Paranoïde gedachten en waanideeën
• Deze fase duurt tot de 1e psychotische episode
Fase 3: Progressieve/psychotische fase
• Rond de 25 jaar
• Net voor deze fase last van extreme
slapeloosheid
o Psychische verwarring
o Verliest grip op zijn omgeving
o Dingen krijgen een dubbele betekenis
o Wanen en hallucinaties
• De patiënt heeft een actieve psychose
Fase 4: Stabiele fase met instortingen
• De psychose is voorbij
o Sommige mensen herstellen
• Er zijn nog wel steeds restverschijnselen van de psychose aanwezig
o Sommigen hebben nog steeds last van waanideeën of het horen van stemmen
2. Etiologie en pathogenese
• Dopaminehypothese
1. Mesolimbic dopamine pathway ® vanuit het tegmentum naar nucles accumbens
• Het mesolimbic pathway heeft een belangrijke rol in de positieve symptomen van
schizofrenie; delusions en hallucinaties
• Ook belangrijk voor motivatie, genot en beloning
• Verlaging van dopamine zorgt voor het verdwijnen van positieve symptomen
• De hyperactiviteit van het mesolimbic pathway zorgt waarschijnlijk voor de positieve
symptomen van schizofrenie (= dopamine hypothesis of schizophrenia)
• Onbekend hoe het precies komt, maar waarschijnlijk is het een downstream effect van een
disfunctie in de glumaatactiviteit in de prefrontale cortex en hippocampus
• Verlies van motivatie, interesse en genot kan dit wijzen op een defect mesolimbic pathway
o Gebruik van antipsychotica kan negatieve verergeren, doordat de prefrontale cortex
maar weinig D2-receptoren heeft en dus snel overgestimuleerd kan raken
o Verklaart waarschijnlijk ook dat mensen met schizofrenie gevoeliger zijn voor
verslaving om hun defecte mesolimbic pathway te stimuleren
, 2. Mesocortical dopamine pathway ® vanuit het tegmentum naar de dorsolaterale prefrontale
cortex (DLPFC) en de ventromediale prefrontale cortex (VMPFC)
• DA richting DLPFC ® reguleren cognitie en executive functions
• DA richting VMPFC ® reguleren emoties en affectie
• Nog twijfel over of dit pathway schizofrenie veroorzaakt, maar veroorzaakt waarschijnlijk
negatieve en cognitieve symptomen
• Weinig DA DLPFC ® cognitieve symptomen en sommige negatieve symptomen
• Weinig DA VMPFC ® affective symptomen en andere negatieve symptomen
• Verminderde DA-activiteit in het mesocortical pathway wordt waarschijnlijk veroorzaakt
door abnormaliteiten in de ontwikkeling van het NMDA-glutamaat systeem
• Verhoging van DA in het mesocortical pathway zou in theorie de symptomen verminderen,
maar dit zorgt ook voor meer DA in het mesolimbic pathway en dat verergert de positieve
symptomen alleen maar
3. Nigrotriatal dopamine pathway ® vanuit de substantia nigra naar het basale ganglia (striatum)
• Reguleert bewegingen
• Te weinig DA ® bewegingsziekten, bv parkinson, zorgt voor vermindering in
beweging/langzaam bewegen en trillen
o Kan ook zorgen voor rusteloosheid en twisting movements van de nek en het gezicht
• Te veel DA ® zorgt voor chorea, dyskinesias en tics
4. Tuberoinfundibular dopamine pathway ® vanuit de hypothalamus naar de hypofyse
• Normaal zijn de dopamine neuronen actief en voorkomen ze prolactine afgifte wat zorgt
voor lactatie
• Na de bevalling raken deze neuronen inactief en kan er borstvoeding gegeven worden
• Het tuberoinfundibular dopamine pathway kan ook onderbroken worden door drugs of
lesions, kan gebeuren nadat antipsychotica D2-receptoren blokkeren
5. Thalamic dopamine pathway ® vanuit verschillende plekken naar de thalamus
• Functie is nog niet bekend, maar het kan invloed hebben op slaap en arousal
• Geen bewijs voor het niet-functioneren van dit pathway in schizofrenie
• Glutamaathypothese
De NMDA hypofunction hypothese gaat ervanuit dat de glutamaat activiteit bij NMDA-receptoren
laag is door afwijkingen in de vorming van glutamatergic NMDA-synapsen tijdens de ontwikkeling.
• Dit is bewezen door gezonde mensen te behandelen met NMDA-receptor antagonist PCP of
ketamine, deze mensen vertoonden dan dezelfde symptomen is mensen met schizofrenie.
• Genetische afwijkingen kunnen ook voor abnormale NMDA-receptoren en hun synapsen
zorgen
• Amfetamine, geeft DA af, geven ook symptomen die voorkomen bij schizofrenie
• De NMDA hypofunction hypothese kan ook de dopamine hypothese uitleggen, namelijk als
downstream effect van de NMDA-hypothese
• Zorgt voor positieve symptomen
NMDA hypofunction hypothese
• Veroorzaakt door abnormale glutamaat synapsen op bepaalde GABA-interneuronen in de
cerebrale cortex
o Komt door een genetische programmeringsfout van de specifieke GABA-
interneuronen, deze hebben een eiwit dat calcium bindt genaamd parvalbumin
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotjeb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.