100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ondernemingsrecht inc. werkcolleges 2020/2021 UVT $4.31   Add to cart

Summary

Samenvatting Ondernemingsrecht inc. werkcolleges 2020/2021 UVT

 57 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van het vak Ondernemingsrecht. Inclusief antwoorden en vragen van de werkcolleges. Jaar 2020/2021 UVT

Preview 4 out of 90  pages

  • Yes
  • May 19, 2021
  • 90
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Ondernemingsrecht
Introductiecollege

Privaatrecht Publiekrecht
- Vermogensrecht - Strafrecht
- Personen- en familierecht - Staats- en bestuursrecht
- Ondernemingsrecht - Fiscaal recht

Basisbegrippen

 Subjectieve rechten komen toe aan ‘personen’ (rechtssubjecten: drager van rechten en plichten)
 Rechtssubjecten
o Natuurlijke personen – BW 1
 Mensen
o Rechtspersonen – BW 2
 Creatie van het recht – organisatie die als juridische eenheid (rechtssubject) opereert en eigen rechten
en verplichtingen heeft die los staan van de rechten en verplichtingen van de eigenaar of bestuurder van
bijvoorbeeld BV of vereniging
 Rechtsobject: voorwerp van het recht
 Dwingend recht: afwijken niet toegestaan
 Regelend aanvullend recht: afwijken toegestaan

Oefenvraag: zijn de navolgende bepalingen uit boek 2 van dwingend of regelend recht?

 Artikel 2:175 lid 2 BW: “De (besloten) vennootschap wordt door een of meer personen opgericht bij notariële akte”
 DWINGEND RECHT
 Artikel 2:195 lid 1 BW: “Tenzij de statuten anders bepalen is voor een geldige overdracht van aandelen vereist dat de
aandeelhouder ... deze eerst aanbiedt aan zijn medeaandeelhouders ...”
 REGELEND RECHT

MC oefenvraag:

1. ‘Mijn OV-jaarkaart geeft mij recht op openbaar vervoer’, beweert Claire tegenover haar medestudenten. Het recht waarop zij doelt
is:
a. Een rechtssubject
b. Een rechtsobject
c. Een subjectief recht
d. Een objectief recht

2. Wat is geen rechtssubject?
a. Een naamloze vennootschap
b. Een hond
c. Een natuurlijke persoon
d. Een vereniging

Onderscheidingen binnen het recht

Recht

Materieel recht Formeel recht
Dat deel van het recht waar rechten procesrecht
en verplichtingen zijn geregeld




Scheiding der machten: trias politica

 Wetgevende macht
 Rechterlijke macht
 Uitvoerende macht

,Rechtsbronnen
Waaruit rechtsnormen voortvloeien:

1. De wet
o Het recht is gecodificeerd: neergelegd in wetten
o De term “wet” wordt op twee verschillende wijzen gehanteerd:
 De wet in formele zin: een besluit afkomstig van de Regering en Staten-Generaal (artikel 81 grondwet;
herkomst van de wet), bijvoorbeeld de Wegenverkeerswet
 Wet in materiële zin: ieder wetgevend besluit dat bestemd is voor een onbepaald aantal (niet bij name
genoemd) mensen, bijvoorbeeld een voorschrift dat afkomstig is van een bevoegd orgaan (bijvoorbeeld
een minister of een gemeenteraad)

Formeel Wet Wet
Burgerlijk wetboek Wet tot vaststelling Rijksbegroting
Niet formeel AMvB, KB Vergunning
Bijv. Corporate Governance Code
Materieel Niet-materieel
o Rangorde binnen wetten:
 “Hogere wet gaat voor lagere wet”
1. Grondwet
2. Wetten in formele zin
3. AMvB
Ministeriële regelingen
Provinciale verordeningen
Gemeentelijke verordeningen

M.C. oefenvraag:
Het rechtspersonenrecht in Boek 2 van het BW is:
a. Een wet in materiële zin
b. Een wet in formele zin
c. Een wet in formele zin en een wet in materiële zin

2. Rechtspraak/jurisprudentie
o Wetten: niet altijd duidelijk of geven niet altijd een antwoord op rechtsvragen
o Rechter: vonnis: de uitspraken van de Nederlandse hoogste rechter (de Hoge Raad) worden arresten genoemd
o Bijvoorbeeld: wie heeft het voor het zeggen binnen een NV: bestuur of de AVA?
o Forumbankarrest




3. Verdragen
o Internationaal recht: bijvoorbeeld verdragen zoals het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens
o Europese Unie: Europese richtlijnen en verordeningen
4. Gewoonte
o Recht dat spontaan ontstaat binnen rechtsgemeenschap: soms in wet zelf. Bijvoorbeeld artikel 7:618 lid 1 BW:
“indien geen loon is vastgesteld, heeft de werknemer aanspraak op het loon dat ten tijde van de overeenkomst
voor arbeid als overeengekomen gebruikelijk was…”

,Opschrijven van wetsartikelen:
Art. X + eventueel lid/eventueel onderverdeling + / (afkorting) wet
Bijvoorbeeld: Art. 25 lid 1 sub a WOR (Wet op de Ondernemingsraden)

 Let op: bij het Burgerlijk Wetboek op dat u tevens naar het specifieke boek verwijst: art. 2:175 BW / Art. 175 BW2/ art
175 boek 2 BW

Opbouw burgerlijk wetboek:

Boek 1: Personen- en familierecht
Boek 2: Rechtspersonenrecht
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
Boek 9: Intellectueel eigendomsrecht
Boek 10: Internationaal privaatrecht

Opzoeken van wetten

 Verschillende manieren om een wet op te zoeken
 Alfabetische inhoudsopgave (voorin de wettenbundel)
 Alfabetische trefwoordenregister (achterin de wettenbundel)

Zoek op:

 De faillissementswet (FW)
 De wet op de ondernemingsraden (OR)
 De Nederlandse Corporate Governance Code (NCGC)
 P.s: allemaal onderdeel B (deel A staats- en bestuursrecht!)

In welk wetboek van het Burgerlijk wetboek is het erfrecht geregeld? Waar is in boek 2 BW de BV geregeld?

Het opzoeken van bepalingen

 Benoeming van bestuurders bij BV
o Alfabetisch trefwoordenregister:
 Art. 2:242 BW
 Aansprakelijkheid van aandeelhouder
o Alfabetisch trefwoordenregister:
 Oprichting van besloten vennootschap
 Besluitvorming door algemene vergadering van aandeelhouders
o Alfabetisch trefwoordenregister:
 Besluitvorming B
–Art. 2:330 BW? Bij fusie ..
 •Inhoudsopgave boek 2 BW
–Afdeling 4 de algemene vergadering art. 2:217 BW e.v.
–Via de tekst in de marge komt u uit op artikel 3:230 BW: ‘Vereiste aantal stemmen tijdens ava BV’

Ook van belang:

 Margeteksten
o Bijvoorbeeld bij art. 2:107 BW
 Genoemde wetsartikelen onder aan een artikel
o Zijn toegevoegd door de auteur/ de redactie en behoren niet bij de officiële wettekst
o Bijvoorbeeld bij art. 2:205 BW

En ook…

 Correct verwijzen naar een ander artikel dat overeenkomstig van toepassing is
o Art. 2:259 jo. Art. 2:9 BW

Combineren: opgave en wettekst
Mevrouw van Solingen tot Soest heeft geen directe familie. Wel heeft zij een aanzienlijk vermogen. Ze wil voorkomen dat dit na
haar dood ten goede komt aan haar nichtje Nina Nooitgenoeg. Bovendien zou zij het fijn vinden als haar naam nog wat
voorleefde na haar dood. Zij wil haar vermogen daarom na haar dood aanwenden ter ondersteuning van asielzoekers

a. Welke rechtspersoon is hier aan te bevelen?
b. Waar is deze in de wet geregeld?
c. Hoe wordt deze opgericht?
d. Verhindert deze rechtsvorm het doen van uitkeringen (bijv. aan bestuurders?)

, Hoorcollege 2

Privaatrecht

 Formeel
 Materieel
o Vermogensrecht boeken 3, 5, 6
 Goederenrecht boek 3 en 5
 Verbintenissenrecht boek 3 en 6
o (rechts)personenrecht boek 1 en 2 BW




Ondernemingsvermogen:

 Auto
 Gereedschap
 Vordering op

Faillissement
Indien fabrikant eigenaar is: kan hij zijn goederen terugvorderen van de curator
Wie eigenaar? Indien Kijkshop eigenaar is: goederen vallen in het faillissement. Curator verkoopt ze. iS er nog geld over om de
goederen te betalen aan de Fabrikant?

Rechtseconomisch: waarom eigendomsrecht?

Afwezigheid van eigendomsrechten leidt tot inefficiëntie immers:

 Overgebruik
 Suboptimale timing
 Desinvestering

Eigendomsrecht is de basis van de markteconomie

Vermogen: zowel positief als negatieve bestanddelen

Vermogensrecht:
Vermogensrecht, geheel van rechtsregels betreffende het vermogen:

 Verbintenissenrecht: relaties tussen personen (dynamisch gedeelte)
 Goederenrecht: relatie tussen personen en goederen (statisch gedeelte)
 Het bovenstaande is ook van belang voor rechtspersonen
o Art. 2:5 BW: “Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij
uit de wet het tegendeel voortvloeit”

Vermogensrecht: goederen

Vermogen

 Goederen (art 3:1) BW)
o Zaak (art. 3:2 BW)
 Onroerend
 Registergoederen
 Roerend
 Niet-registergoederen
 Registergoederen
o Vermogensrecht (art 3:6 BW)
 Schulden
o Schuld is geen goed

Artikel 3:2 BW: Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten

Onderscheid tussen roerend en onroerende objecten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iristilburg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.31  5x  sold
  • (0)
  Add to cart