100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands Communicatie & variatie semester 2 $7.03   Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands Communicatie & variatie semester 2

1 review
 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting Nederlands Communicatie & variatie semester 2 gedoceerd door Hanne Kloots. Geschreven '20-'21

Preview 3 out of 21  pages

  • May 19, 2021
  • 21
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: iremkeskin35 • 6 months ago

avatar-seller
Semester 2 Communicatie en variatie Britt Van den Broeck


ARGUMENTATIE

1. Opbouw van een argumentatie

Standpunt  onderbouwen door argumenten

 2-3 argumenten
 1-2 ondersteunende argumenten
 Mensen wantrouwen het gebruik van veel argumenten
 Mensen kunnen zich onder druk gezet voelen
 Als je diverse complexe argumenten gebruikt, doorzien mensen de argumentatie niet meer
 Best beginnen met je sterkste argumenten

2. Feiten vs. meningen

 Feit: bewering waarvan je kunt controleren of ze waar is of niet
 Mening: iets wat een individu of groep vindt, en waarmee je het eens of oneens kunt zijn
 Argumentatie is overtuigender als deze met feiten onderbouwd is
 Probeer meningen te onderbouwen met feiten
 Beschrijving van de feiten: objectief en vrij van waardeoordelen

3. Kwaliteit van de argumenten beoordelen

a. Kloppen de feiten?

Bronnen consulteren:

 Deskundigheid van de bron
 Objectiviteit van de bron
 Peerreview

b. Zijn de argumenten relevant?

Je moet argument en standpunt met elkaar kunnen verbinden in een als/ dan-zin

Niet makkelijk om iedereen te overtuigen:

 De boodschap moet vaak enkele keren herhaald worden
 Informatie moet gedoseerd worden
 Mensen hebben tijd nodig om na te denken

4. Argumentatie en formulering

4.1 Argumentatieve signaalwoorden

 Standpunt
Ik vind…, Volgens mij…, Naar mijn mening…, dus, daarom…
 Argument
want, immers, tenslotte, namelijk, omdat, doordat, aangezien, daar
 Tegenargument
maar, echter, anderzijds, aan de andere kant
 Structuur van de argumentatie
ook, bovendien, daarnaast, tevens, ten eerste, ten tweede
 Kortere zinnen gebruiken voor slechtere lezers

,Semester 2 Communicatie en variatie Britt Van den Broeck


4.2 Genuanceerde standpunten formuleren

Standpunten worden genuanceerd door voorwaarden en/ of voorbehoud toe te voegen. Zo kan het
standpunt niet meteen onderuit gehaald worden door een kritische lezer.

5. Soorten argumenten

 Analogie: specifieke gevallen worden met elkaar vergeleken
 Generalisering: uit een voorbeeld wordt een algemene regel afgeleid
 Causaliteit: uit een oorzaak wordt een gevolg afgeleid
 Autoriteit: het is zo omdat een autoriteit het zegt
 Doel-middelredenering: het middel is goed, want het leidt tot het gewenste doel
 Eigenschap-oordeelredenering: het oordeel is gebaseerd op de aanwezigheid van bepaalde
kenmerken of eigenschappen

6. Zwakke punten ontdekken in een argumentatie

Drogredenen: de argumentatie lijkt op het eerste gezicht in orde, maar is dat niet

 Niet elk verband is een causaal verband
 post hoc ergo propter hoc (erna, dus erdoor)
 cum hoc ergo propter hoc (tegelijk, dus erdoor)
 Valse analogie
De gemaakte vergelijking gaat niet op
 Overhaaste generalisatie
 Er wordt een algemene conclusie getrokken op basis van een te klein aantal gevallen,
situaties of voorbeelden
 Cirkelredenering
 standpunt en argument zijn identiek
 Hellend vlak
 Je gaat ervan uit dat een bepaalde actie die jij ongewenst vindt onvermijdelijk
gebeurtenissen tot gevolg zal hebben die ook ongewenst zijn
 Verschuiven van de bewijslast
 Als je zelf geen argumenten meer weet en de ander vraagt om te bewijzen
 Ontduiken van de bewijslast
 Als je je standpunt als vanzelfsprekend voorstelt en verdediging overbodig vindt
 Onterechte autoriteitsredenering
 Er wordt onterecht verwezen naar de expertise van een persoon of instantie
 Verwijzen naar de meerderheid
 Iets is goed, belangrijk of waar omdat veel mensen het denken of doen
 Verwijzen naar een traditie
 Iets is altijd op een bepaalde manier gedaan, dus het moet ook zo blijven
 Persoonlijke aanval
 Aanval is gericht op de persoon, niet op de argumenten die de persoon aanbrengt
 Dreigen
 Men wordt onder druk gezet met fysiek geweld want anders zijn er vervelende gevolgen
 Een beroep doen op medelijden
 Als een verzoek niet wordt ingewilligd, wordt iemand de dupe

, Semester 2 Communicatie en variatie Britt Van den Broeck


LEXICALE VARIATIE

1.1 Introductie
9-12u
NL: ochtend
VL: voormiddag

geen aanwezigen VL: zetel
VL: er is geen kat NL: bank
NL: er is geen kip

VL: een marcelleke VL (NL): een vuilbak VL: vliegenraam

NL: een onderhemd NL: vuilNISbak NL: een hor

VL: wastafel VL: pollepel VL: houten lepel
NL: lavabo NL: soeplepel NL: pollepel

VL : springkasteel VL: hesp VL: schoorsteen
NL: springkussen NL: ham NL: schouw

1.2 Nationale variëteiten van het Nederlands

Vlaanderen: 6,5 miljoen
Nederland: 17 miljoen
Suriname: 500-600K

Verschil:
 Uitspraak
 Woordenschat
 Syntaxis
Niet alle lexicale varianten hebben een directe tegenhanger in de andere nationale variëteiten
Type 1 : woorden die typisch zijn voor de Belgische, Nederlandse en Surinaamse samenleving
B: doopsuiker, nieuwjaarsbrief
NL: pakjesavond, waterschap
Sur: hosselen, brasa

Type 2: het fenomeen is bekend in het hele taalgebied, maar er bestaat slechts in één land een
specifiek woord voor
B: dovemansgesprek, baksteen in de maag hebben

Type 3: woorden met een directe tegenhanger in de andere nationale variëteiten
Specifiek voor de verhouding VL-NL:
a) Bij sommige woorden wordt binnen Vlaanderen vrij systematisch de Vlaamse variant
gebruikt
B: gouverneur, schepen, zetel, pollepel, kinesist
b) Bij andere woorden worden de Belgisch-Nederlandse en de Nederlands-Nederlandse variant
in Vlaanderen door elkaar gebruikt
B: niet meer weten van welk hout pijlen te maken+ met de handen in het haar zitten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittvandenbroeck. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.03
  • (1)
  Add to cart