Cultuur -en mediatheorie
Opdracht (dobbelsteen): Kies 2 vragen (vd 12) en schrijf hier een essay over (2 x 600 woorden)
• Zoek hierbij naar ander, eigen materiaal (eigen waarnemingen, documentaires, artikels…)
• Veel begrippen gebruiken die in de les gevallen zijn
• Op 2 of 3 punten
Schriftelijk examen
• Open vragen
o 4 begripsvragen: begrip uitleggen
o 2 reproductievragen: bijvoorbeeld kernideeën van een theorie uitleggen + kritische
reflectie (waar schiet de theorie te kort/waar is verbetering mogelijk?)
o 2 inzichtvragen: kritische reflectie, vergelijking, toepassing…
• 2 delen: 2 helften
Les 1 (14/02)
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1. Enkele afbakingen en bepalingen
Civilisatie = Bijschaven van gedragingen/ons lichaam
• Aangeleerd gedrag
• Ongeciviliseerd gedrag kan je cultiveren
• Bv. Beschaafd praten, tafeletiquette
1.1.1. Cultuur als domein en als dimensie
• Cultuur als dimensie
o Cultuur wordt hier verondersteld aanwezig te zijn in alles wat de mens doet. De
mens is constant bezig zinvol vorm te geven aan zijn handelen en denken, en alles
wat hierbij betrokken is, kan cultuur worden genoemd.
o Al de verschillende culturele elementen en processen die op de een of andere
manier bijdragen tot het “vormen” van menselijk handelen
o Mensen zijn cultuurwezens in alles wat ze doen (ademen, spreken, eten…)
o Vele gedragingen zijn zo triviaal, dat je ervan uitgaat dat ze aangeboren zijn, maar is
vaak niet waar! Vaak kan er iets aangeleerd worden (aangeleerd gedrag).
• Cultuur als domein
o Cultuur wordt hier gezien als een ‘sector’ gespecialiseerd in het produceren van
producten van of voor de geest.
o Een afgebakend deel in een samenleving dat vaak gesubsidieerd wordt door de
overheid en waar vaak een beleid rond gemaakt wordt.
o Literatuur, film, kunst, muziek, opera…
ð In praktijk lopen beide benaderingen soms door elkaar
• Is cultuur nature VS nurture?
o Nature: ademen is aangeboren en gaat vanzelf, zonder bij na te denken
o Nurture: cursus ademhalingstechniek volgen
1
,1.1.2. Cultuur als geheel van betekenissen - ‘nomisering’
• Cultuur = mens die orde brengt in de samenleving waarin hij leeft
o Er is niets zoals de vooraf gemaakte ‘orde’.
o De wijze waarop we dingen ordenen en betekenis geven, is cultureel
o Bv. Houding tov zon
§ Oude Egyptenaren: zonnegod eren
§ Toeristische sector: zon als economisch middel
• Cultuur als geheel van betekenissen
o Alle verschillende culturele elementen die op één of andere manier bijdragen tot het
‘vormen’ van menselijk handelen.
o Culturele elementen geven ‘betekenis’ in de meest fundamentele zin van het woord.
§ Ze zeggen wat we kunnen/moeten doen en hoe we kunnen/moeten denken.
§ Ze geven orde aan ervaringen en indrukken
• Nomiseren
o Peter Berger
o Cultuur legt een orde (‘nomos’) op aan wat anders onleefbare chaos zou zijn.
o Zowel mentaal als praktisch (culturele praktijken)
o Ordening: we worden en zetten alles continu in hokjes (kledingstijl, rijgedrag…)
• Palimsest (cultuur als proces)
o = Hergebruikt stuk perkament door de onderste laag weg te krassen
o Typisch voor cultuur: constant in beweging
§ Je kan de manier waarop je naar de zon kijkt, steeds veranderen.
§ Je naam kan je laten veranderen, bijnamen…
1.1.3. Cultuur als tweede natuur (A. Gehlen)
• Vroeggeboorte (anatomisch plastisch) en neotenie
o Wij zijn plastisch: onze handen zijn veel minder gespecialiseerd
o Wij leven in een open wereld, vanwege onze niet-specifieke anatomie
§ We reageren niet allemaal op éénzelfde manier op bepaalde prikkels
o Neotenie: kinderlijke eigenschappen van vroege voorouders zouden tot in onze
volwassenheid bewaard blijven
§ In de loop van de evolutie worden jeugdige kenmerken almaar langer
vastgehouden.
• Instinctarmoede & Weltoffenheit
o Instinct: gedrag dat een aangeboren, maar complex gedrag is (bv. Nestjesbouw)
o Cultuur is biologisch noodzakelijk voor de mens
o De mens moet een groot deel van zijn biologische ontwikkeling doormaken na zijn
geboorte. Daarom is hij gevoeliger voor invloeden vanuit de omgeving.
o De mens is een Mängelwesen: hij wordt geboren zonder instincten in een open
wereld. Hij wordt gekenmerkt door instabiliteit en onzekerheid.
o Gehlen: “De mens is één groot vraagteken”. Door anatomische veranderingen leken
we steeds minder op voorouders. We hebben geen instincten en onze anatomie is
niet heel gespecialiseerd. We hebben dus een toevoeging (cultuur) nodig, omdat de
natuur ons in de steek laat.
o De mens wordt gedwongen om stabiliteit in zijn leven te brengen door eigen
activiteit, met name cultuur.
2
, • Instituties:
o Cultuur is een verzameling van instituties: hoe moet je dingen doen
o Instituties zijn een tweede natuur van de mens
o Zij leggen bepaald gedrag op zodat het individu er niet over hoeft na te denken
o Bv. Taal, onderwijs, gezin, religie, huwelijk…
o Kenmerken instituties
§ Historische oorsprong is moeilijk achterhaalbaar.
§ Ze vervullen een levensbelangrijke functie omdat ze een instinct vervangend
gedragspatroon aangeven.
o Achtergrondfunctie: ze vervullen hun functie, ook al besef je het zelf niet.
§ Op het moment dat je een taal leert, besef je niet waarvoor je die taal nog
gaat gebruiken in de toekomst. De taal vormt je, zonder dat je het zelf nodig
hebt. Taal vervult functies van communicatie en inzicht, die je zelf niet
begrijpt.
§ Je speelt vadertje en moedertje als kind. Je leert al spelend de functie van
ouders, zonder er echt bij stil te staan.
• Hypothese: Urmensch und Spätkultur (desinstitutionalisering)
o Volgens Gehlen lijkt de mens uit Spätkultur dus op de Urmensch: beiden worden
geplaagd door onrust en onzekerheid
o Maar: In moderne samenlevingen is de stabiliteit van instituties verzwakt.
§ Begin van het tijdperk van het subjectivisme
§ Mensen leggen zich niet meer gedachteloos neer bij wat instituties
voorschrijven
§ De mens neemt een reflectieve houding aan
à Gehlen beschrijft de moderne cultuur met afschuw. Wanneer de mens niet meer door zijn
instituties is vastgesteld, opent zich een afgrond van mogelijkheden
1.1.4. Cultuuranalyse: zin, tekens en praktijken
• Verstehende benadering (zin staat centraal):
o Gaat terug op de hermeneutische en ‘verstehende’ traditie van het Neo-kantianisme
o Dilthey, Rickert, Weber
• Semiotiek (teken waarmee betekenisgeving mogelijk is):
o Cultuur is ‘betekenisgeving’; vandaar de analyse van tekens die betekenisdragers zijn
o Saussure, Peirce
• Analyse van culturele praktijken
o Veldanalyse (Bourdieu)
o Cultural studies (Stuart Hall e.a.)
o Kritische theorie (Adorno over cultuurindustrie)
o Voorbeelden
§ Analyse van lichaamstechnieken (Mauss)
§ Analyse van rituelen (Gennep)
§ Analyse van feesten (Turner)
3
, 1.1.5. Aspecten van cultuur
• Cognitief
o Mate waarin een cultureel element ‘kennis’ bevat
o Bv. Wetenschap, technische kennis, wereldbeelden...
• Expressief
o Mate waarin een cultureel element emoties of gevoelens uitdrukt
o Bv. Kunst, muziek, poëzie, erotiek…
• Normatief
o De mate waarin een cultureel element een bepaalde handelwijze voorschrijft
o Bv. Gedragsnormen, recht, rituelen…
• Evaluatief
o De mate waarin een cultureel element een waardering inhoudt
o Bv. Waarden, moraal
• Constitutief
o Taal
o Omvat de 4 bovengenoemde aspecten, maar zij doet nog meer. Ze is de grondslag
van de culturele orde.
• Ieder cultureel element kan getypeerd worden volgens zijn cognitief, expressief, evaluatief
en normatief gehalte.
o Bv. Werk van Jackson Pollock heeft een gering cognitief, evaluatief en normatief
gehalte, maar een zeer groot expressief gehalte. Het Lams God heeft een groter
cognitief gehalte (religieuze kennis) en evaluatief gehalte (evalueert mensen door
hen een welbepaalde plaats toe te wijzen).
Wat met tradities en mythes?
• Zij behoren niet in dit schema thuis, want ze zijn multi-aspectueel, mede omdat zij in grote
mate ongedifferentieerd zijn.
Hoofdstuk 2: Cultuur: connotaties van een begrip
De notie cultuur heeft een lange en ingewikkelde voorgeschiedenis. In dit hoofdstuk traceren en
expliciteren we deze sporen.
2.1. Griekse nota van ‘paideia’ (vorming)
• De oorsprong van cultuur als domein, vindt zijn oorsprong in de Griekse beschaving en heeft
daar een dubbele wortel:
o De ene antieke oorsprong van het begrip ‘cultuur’ is het onderscheid tussen physis
(nauur) en nomos (wet, instelling, zede).
o De tweede oorsprong is de ideeënleer van Plato
• In het oude Griekenland, was er slechts één legitieme weg naar de macht, namelijk door
anderen te overtuigen. In die context werd ‘vorming’ (paideia) belangrijk. Dit was de kunst
van helder leren denken en overtuigend spreken
o = Sofisten
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cv26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.