Organizational Psychology (IBP), summary, very detailed
Summary for the course organizational psychology. Third year Bachelor Psychology course.
All for this textbook (2)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Psychologie
Sociale- En Organisatiepsychologie
All documents for this subject (41)
Seller
Follow
myrtheruyter
Reviews received
Content preview
Samenvatting Sociale en Organisatie Psychologie
Sociale psychologie
Hoofdstuk 1
Sociale psychologie; aard en oorzaken van gedrag en gedachten van individuen in sociale
situaties op wetenschappelijke wijze verklaren
Invloed op gedrag;
- Acties en karakteristieken van andere personen
- Cognitieve processen
- Omgevingsvariabelen
- Culturele context, normen en waarden
- Biologische en genetische factoren, evolutionair
Moderne sociale psychologen;
gedrag kan niet los gezien worden van sociale gedachten (cognitie)
focus op emotionele staat
sociale relaties als invloed op welzijn
neurowetenschap om gedrag te verbinden met hersenactiviteit
impliciete processen
sociale diversiteit
Onderzoeksmethoden;
- Systematische observatie
naturalistische observatie; gedrag in omgeving waar het normaal ook voorkomt
vragenlijsten
- Correlatie
- Experimentele methode; systematisch veranderen van factoren
- Causaliteit
mediërende variabele; indirecte en bemiddelende variabele die wordt beïnvloed
door een onafhankelijke variabele en vervolgens een afhankelijke variabele beïnvlorf
- Meta-analyse; onderzoek naar bestaande onderzoeken
Deceptie; niet vertellen van doel onderzoek aan participanten
- Informed consent; zoveel mogelijk info over het onderzoek krijgen
- Debriefing; achteraf het werkelijke doel vertellen
Hoofdstuk 2
Sociale cognitie; manier waarop we de sociale wereld interpreteren, analyseren, opslaan en
informatie hierover gebruiken.
,Heuristieken; simpele vuistregels om problemen op te lossen, snelle en efficiënte
beslissingen te nemen, antwoord geven op vragen en conclusies trekken
om information overload te voorkomen
vooral gebruikt in onzekere omstandigheden of te veel moeite
- Prototype; samenvatting van overeenkomstige kenmerken in een categorie
- Representativiteitsheuristiek; hoe meer overeenkomstige kenmerken, hoe groter de
kans om in die categorie te vallen
- Beschikbaarheidsheuristiek; beoordelen met info die naar boven komt/herinnert
- Eiken en aanpassen; bepaalde ervaring als startpunt nemen en evt aanpassingen
maken
- Status quo heuristiek; dingen die je snel kunt ophalen worden sneller geïnterpreteerd
als ‘goed’
Schema’s; cognitieve structuren over een specifiek thema gebaseerd op voorgaande
ervaringen, zorgen voor organiseren van grote hoeveelheden info
Invloed;
- Aandacht; info die overeenkomt met schema valt eerder op
- Coderen; info die overeenkomt met schema wordt eerder opgeslagen, andere info
zorgt niet voor het aanpassen van een schema
- Ophalen; herinneringen uit schema worden eerder opgehaald
Priming; snel herkennen van of reageren op bepaalde stimulus die je eerder hebt
waargenomen
Unpriming; effecten van schema’s verminderen als info op andere manier wordt uitgedrukt
Volhardende effect; schema’s worden niet bijgesteld als je tegenstrijdige info ontdekt
Selffulfilling prophecies; gedragen op een manier die schema bevestigd
Metaforen; vergelijking tussen abstract begrip en ongelijk concept
Automatische verwerking; proces waarbij sociale informatie onbewust wordt verwerkt
Stereotypen kunnen bv automatisch worden geactiveerd
Mensen gedragen zich vervolgens consistent aan hun schema’s
Fouten in sociale cognitie;
- Optimistic bias; vaak geloven dat alles wel goed komt
- Overconfidence bias; vertrouwen in juistheid van eigen oordeel
- Planning fallacy; optimistische schatting maken over hoe lang iets zal duren
- Counterfactual thinking; denken hoe het geweest was als het anders zou lopen
- Magical thinking; aannames maken waarvan je weet dat ze niet waar kunnen zijn
- Terror management; proberen vrede te hebben met je eigen dood
Humeur bepalend geheugen; humeur van invloed op wat we herinneren uit het verleden
Humeur overeenstemmend effect; meer positieve info herinneren als we in goede bui zijn en
andersom
, Affectieve vooruitzichten; hoe we denken dat we ons gaan voelen in bepaalde situatie komt
vaak niet overeen met de werkelijkheid
Hoofdstuk 3
Sociale perceptie; proces van observeren van andere personen om inzicht te krijgen in wat
de ander beweegt
Non-verbale conversatie; communicatie tussen personen waarbij gebruik wordt gemaakt van
gezichtsuitdrukkingen, oogcontact en lichaamstaal
- Gezichtsuitdrukkingen;
zes basale emoties; boosheid, angst, blijdschap, verdriet, verbazing en afschuw
verschaffen info over emotionele staat in context
- Oogcontact
- Lichaamstaal en houding
- Aanraken
Non-verbale cues;
- Paralinguïstische aanwijzingen; veranderingen in toon en stembuiging
- Facial feedback hypothese; emotie beïnvloed door gezichtsuitdrukking
Herkennen van bedrog; door micro-expressies, interchannel discrepancies, overdreven
gezichtuitdrukking, oogcontact en linguistic style
Attributie; pogingen de oorzaken van andermans gedrag te identificeren en een beeld te
krijgen van zijn karaktertrekken en disposities
- Theorie van corresponderende inferentie; gedrag van ander als uitgangspunt nemen
en hieruit afleiden wat stabiele karaktertrekken zijn van die persoon
- Covariantie theorie; letten op drie soorten info;
consensus; mate waarop anderen op dezelfde manier reageren als geobserveerde
persoon
consistentie; mate waarop persoon op dezelfde manier reageert op dezelfde
stimulus
distinctie; mate waarop een persoon op dezelfde manier reageert op verschillende
stimuli
Fouten in attributie;
- Correspondentie bias; vooroordelen van correspondentie, gedrag vaker toeschrijven
aan persoon dan situationele oorzaken (fundamentele attributie fout)
- Actor-observer-effect; eigen gedrag voornamelijk verklaren door situatie
- Self-serving bias; positieve uitkomsten toeschrijven aan jezelf en negatieve
uitkomsten aan de situatie
beïnvloed door vrije keuze, sociale wenselijkheid, sociale rol en verwachtingen
Impressieformatie; proces waarbij we een impressie vormen van anderen
eerste indruk is belangrijk
thin slices; kleine hoeveelheden info over anderen die we gebruiken om eerste impressies
te vormen
impressiemanagement; pogingen een zo goed mogelijke indruk te maken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrtheruyter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.