Samenvatting Historische Ontwikkeling van het Privaatrecht
15 views 1 purchase
Course
Historische Ontwikkeling Privaatrecht
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Book
Boom Juridische studieboeken - Prota
Een overzichtelijke en duidelijke samenvatting met alle stof die je moet kennen voor het tentamen Historische Ontwikkeling van het Privaatrecht, inclusief alle wetsartikelen en eventuele voorbeelden, schema's en stappenplan. Mijn tip is om alle artikelen en jurisprudentie die bij elkaar horen bij e...
Historische ontwikkeling van het
Privaatrecht
College 1 - Inleiding en systematiek van het
privaatrecht (nrs. 1-22).
Waarom historische ontwikkeling van het privaatrecht?
a. Vermogensrecht in BW (Boek 3, 5 en 6) gaat terug op Romeins recht, Meijers deed
dit bewust.
Drie soorten invloed:
1. Diepgaande invloed Begrippen als bezit, houderschap & eigendom zijn
hetzelfde als bij Romeinen (art. 3:84 BW).
2. Bepalende invloed Romeins recht laat soms keuzes, keuze gemaakt uit
deze alternatieven van Digesten.
Abstract stelsel van eigendomsoverdracht = eigendom gaat over,
ondanks de ongeldige titel.
Causaal stelsel van eigendomsoverdracht = eigendom gaat alleen over
als er geldige titel is.
3. Oppervlakkige invloed Onrechtmatige daadsrecht, maar eisen voor
Romeinse onrechtmatige daad zijn anders.
b. De receptie van het Romeinse recht heeft bijna overal in Europa plaatsgevonden. Dus
bijna overal heeft het Romeinse recht in de inheemse rechtspraktijk invloed
gekregen. In Nederland ook. Ons burgerlijk recht is de broer van het Duitse of Franse
burgerlijk recht. Het neefje van het Oostenrijkse recht. Er zijn nogal wat
gemeenschappelijke kenmerken tussen al dit burgerlijk recht. Ons vorige BW was ook
gebaseerd op de Code Civil van Frankrijk. Vooral overeenkomsten met het Duitse
burgerlijk recht, BGB. Het BGB introduceerde begrippen als rechtshandeling,
wilsverklaring, wilsgebrek. Begrippen waren dus niet direct afkomstig van Digesten,
maar BGB. Vergelijken met BGB en achtergrond van ons BW begrijpen.
c. Brug privaatrecht in bachelor 1 & 3.
d. Digesten zijn lastig te lezen; vaak vorm van casus. Zijn soms meerdere antwoorden
goed of is er geen goed antwoord: onzekerheid.
Bronnen
1. Digesten / Pandekten (533) Primaire bron.
Gaan terug op geschriften van de Klassieke juristen = Romeinse juristen die
leefden tussen 1e & 3e eeuw en werkten in Rome.
o Ulpianus
o Paulus
o Papinianus
Klassieke periode van Romeins recht = economisch, militair, rechtelijk
hoogtepunt van Rome: 1e – 6e eeuw.
, Digesten waren commentaren op wetten & gewoontes van Rome (= ius
civile). Ook commentaren op praetorisch edict (= ius honorarium / ius
praetorium).
o Commentaren bestonden uit 3 miljoen rechtsregels.
Justinianus maakte in 6e eeuw selectie, bleven 150.000
rechtsregels verdeeld over 50 boeken over (= Digesten /
Pandekten).
Bestonden tegenstellingen in Digesten, hierdoor ook
tegenstellingen in moderne BW’s.
o BGB abstract stelsel van eigendomsoverdracht.
o Code Civil & BW causaal stelsel van
eigendomsoverdracht.
HR Damhof / Staat Nederland kent
causaal stelsel.
2. Codex Justinianus (534) Subsidiaire bron.
Keizerlijke verordeningen van Klassieke periode: aanvullingen / verbeteringen
van wetteksten in Digesten.
(Romeinse) procesrecht
Uitgangspunt = Verbod van eigenrichting, art. 15 Gw.
Doel procesrecht = Verzekeren van medewerking van de overheid. Medewerking zit
in executoriale titel die veroordelend vonnis van de rechter oplevert.
Uitzonderingen op noodzakelijkheid executoriale titel:
o Recht op parate executie van hypotheekhouder/pandhouder
o Overhangende takken buurman.
In het Romeinse procesrecht helpt Praetor om geld te innen.
In Romeinse recht luidt iedere veroordeling in geld: Adagium. Als je fiets gestolen
was kreeg je niet je fiets terug, maar geld. Nakoming overeenkomst kan niet,
veroordeling in geld. Overeenkomst kan niet worden ontbonden, veroordeling in
geld.
o Uitzondering restitutieclausule (helpt om zaak terug te krijgen, ipv geld)
opnemen in dagvaardingsformulier bij goederenrechtelijke acties (zie voor
overzicht hiervan HC … (volgt later) ).
Bijzonderheden van Romeinse procesrecht
Formulaprocedure = normale procedure van Klassieke periode
Beperkte rechtsingang Kon niet over elk juridisch probleem procederen.
Romeinen gingen van beperkte staat uit; uitgangspunt ‘ieder draagt zijn eigen
schade’, tenzij er juridische grond is om schade op ander te verhalen.
o Geen algemene onrechtmatige daads- & wanprestatieacties.
Waren alleen nauwkeurig omschreven gevallen. Als hier sprake van
was, kon er geprocedeerd worden.
, Drie soorten rechtsmiddelen in Digesten:
1. Acties Rechtsvorderingen van iemand in specifieke juridische positie. Alle
acties stonden nauwkeurig omschreven in de wet (Koper tegen een verkoper
vanwege een gebrek).
Rechtszekerheid.
Starheid / verstening van acties, maar praetor maakte soms uitzondering.
2. Bezitsinterdicten Rechtsmiddelen van bezitter. Stonden nauwkeurig
omschreven in de wet.
3. Verweermiddelen / excepties Verweermiddelen stonden nauwkeurig
omschreven in de wet.
Gebruik van dagvaardingsformulier (= formula).
o Bewoordingen van zo’n formulier lagen vast, i.v.m. ongeletterdheid.
o Inhoud dagvaardingsformulier:
Benoeming rechter: privépersoon, geen overheidsambtenaar.
Was publieke plicht: als werd gevraagd om rechter te zijn in de
zaak, moest je dit in beginsel ook zijn.
Feiten & omstandigheden van geval waarop vordering berust.
Vordering & toelichting hierop.
Restitutieclausule of verweermiddel.
o Dagvaardingsformulier was overeenkomst tussen eiser & gedaagde: beide
partijen moesten verschijnen bij praetor. Als gedaagde niet verscheen,
verloor hij (ne bis in idem). Was dus geen verzet- of verstekprocedure
mogelijk.
Praetor overlegde met eiser & gedaagde over wat in
dagvaardingsformulier stond. Belangrijk om hier jurist bij te hebben.
Sloten procesovereenkomst (= litis contestatio) Alleen wat erin
stond, kon bij de rechter aan orde komen (= consumerende werking
van procesovereenkomst). Handig om bij rechter een pleiter te
hebben.
Rechter kon veroordelen OF vrijspreken.
, College 2 – Bezit, eigendom en eigendomsoverdracht
(Vermogensrecht) (nrs. 1-46).
Wat is vermogen?
= geheel van op geld waardeerbare rechten & plichten.
Heeft in Romeins & Nederlands recht dezelfde betekenis.
Waaruit bestaat het vermogen? 3 onderdelen:
1. Absolute rechten Rechten met betrekking tot een zaak, werken jegens iedereen.
2. Relatieve rechten (vorderingsrechten of persoonlijke rechten) Rechten die jegens
een persoon werken: verbintenissenrecht.
3. Relatieve plichten of schulden.
verband tussen 2 en 3 = een verbintenis (HC6).
Wanneer is sprake van een absoluut recht & wanneer van een relatief recht/plicht?
Hangt af van de omstandigheden van het geval: letten op woordgebruik! Bij
twijfel; beide mogelijkheden uitwerken…
o Technische term voor wanneer een absoluut recht in het leven wordt
geroepen:
Vestigen. (dus als dit woord in casus wordt genoemd, is er sprake van
een absoluut recht) (‘afspreken’ betekent niet dat er een absoluut
recht is gevestigd)
Andere voorwaarden:
Publiciteitsvereisten.
o Relatieve rechten kunnen uit meerdere dingen voortvloeien.
Let op: niet alle afspraken die je maakt, zijn juridisch afdwingbaar.
Kijken naar de bronnen van verbintenis (HC6) & ook afhankelijk van
tijd en cultuur.
Kijken of er ook echt een wilsovereenstemming is.
Wat is het belang van het onderscheid tussen absoluut recht & relatief recht/plicht?
Hangt samen met onderscheid tussen opvolging onder algemene titel vs. opvolging
onder bijzondere titel.
o Heeft in Romeins & Nederlands recht dezelfde betekenis.
Art. 3:80 lid 1 BW.
opvolging onder algemene titel = opvolging in een geheel
vermogen of in een evenredig deel daarvan.
o Bijv. erfenis.
opvolging onder bijzondere titel = opvolging in een deel van
het vermogen afzonderlijk.
o Opvolging in een absoluut recht, relatief recht, relatieve
plicht of schuld.
Romeins recht alleen in absoluut recht!
In Romeins recht was opvolging onder bijzondere titel alleen mogelijk in absoluut
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vayaxs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.