De opdrachten die gemaakt zijn tijdens de werkcollege's van Historische Ontwikkeling van het Privaatrecht, inclusief de antwoorden en uitwerkingen kennisclips. Voor dit tentamen heb ik nog geen cijfer, want ik heb hem deze periode.
Historische ontwikkeling van het
Privaatrecht opdrachten
College 1
Kennisclips:
Blaauboer/Berlips (arrest)
Een persoon heeft 2 soorten rechten in zijn vermogen:
- Absolute rechten: Rechten die je kunt handhaven tegen een ieder. Rechten op goederen.
Ook wel goederenrechtelijke rechten. Waar of bij wie een goed zich ook bevind, als je een
goederenrechtelijk recht hebt, kun je dit recht altijd inroepen. Eigendomsrecht en beperkte
rechten. Deze zijn vastgelegd in de wet, alleen aan voldaan als aan alle vereisten is voldaan
in de wet. Buiten de wet om geen absolute rechten. Gesloten stelsel van absolute rechten.
De numerus clausus van het goederenrecht.
- Relatieve rechten: Rechten die je enkel kunt inroepen tegen uw wederpartij. Wederpartij is
alleen jegens jou verbonden, op grond van contract of onrechtmatige daad. Niet aan alle
vereisten voor een absoluut recht voldaan, dan heb je slechts een relatief recht.
Blaauboer/Berlips arrest: Gebroeders Berlips eigenaren van de naast elkaar liggende
percelen. Een wordt overgedragen in eigendom aan Blaauboer. In overeenkomst staat dat ze
op het overgebleven perceel van Berlips een weggetje willen aanleggen, dit gebeurd echter
niet. Ze droegen het overgebleven perceel over aan Maks. Blaauboer spreekt Berlips in
rechten aan omdat zij nooit dat weggetje hebben aangelegd. Verweer Berlips: afspraak met
Blaauboer over weggetje is een absoluut recht (goederenrechtelijke recht) van bestrating.
Dit recht zou Blaauboer kunnen inroepen tegen een ieder die eigenaar is van de grond, Maks
dus. Met overdracht van het perceel was de verplichting van bestrating overgegaan.
Blaauboer zou tegen de verkeerde procederen. Hof ging mee in dit verweer, de Hoge Raad
niet: Had Blaauboer een absoluut recht (in te roepen tegen Maks) of een relatief recht (in te
roepen tegen Berlips)? Een absoluut recht kan slechts ontstaan als de wet hiervoor een
grondslag geeft. Niet voldaan aan de voorwaarden betekent het ontstaan van een relatief
recht. Recht van bestrating van Blaauboer voldeed niet aan een van de goederenrechtelijke
rechten uit de wet. Geen erfdienstbaarheid: verplicht tot dulden of niet doen, recht op
bestraten is doen. Verplichting op Berlips was niet ingeschreven in de openbare registers. Dit
is verplicht voor absolute rechten, zodat men kan zien welke verplichtingen op een grond
rusten. Geen goederenrechtelijke recht, dus had een relatief recht. Inroepbaar tegen Berlips.
Natrekking en vermenging
Wat zijn de zakenrechtelijke gevolgen van afscheiding van een nagetrokken zaak?
Nederlandse recht:
Naar Nederlands recht wordt een ring als hoofdzaak gezien bij een ring met diamant. Zeker
als de waarde van de diamant de ring niet overstijgt. Diamant wordt nagetrokken door de
ring en is een bestanddeel van die ring geworden. Een bestanddeel is geen zelfstandige zaak.
Eigenaar van beide op grond van art. 3:4 lid 1 BW, 5:3 BW en 5:14 lid 1 BW. Gehele
zelfstandige zaak doormiddel van revindicatie opeisen bij degene die de zaak zonder recht
bezat. Eigendomsrecht van een nagetrokken zaak gaat blijvend te niet. Eigenaar bestanddeel
geen eigenaar meer zodra het aan de hoofdzaak wordt gemaakt. Dan is de eigenaar van de
,hoofdzaak ook de eigenaar van het bestanddeel, het geheel dus. Ook als hij het daarna weer
losmaakt, nieuwe eigenaar heeft 2 eigendomsrechten: op hoofdzaak en op bestanddeel.
Romeinse recht:
Ook eigenaar van gehele zaak, dus ook doormiddel van revindicatie op te eisen bij degene
die de zaak zonder recht bezat. Echter als de bestanddeel weer wordt losgemaakt van de
hoofdzaak, dan gaat de eigendom van het bestanddeel weer terug naar de oorspronkelijke
eigenaar bestanddeel. Eigendomsrecht herleefde. Na afscheiding door revindicatie is
bestanddeel op te eisen bij bezitter. Maakt niet uit wie afscheiding heeft bewerkstelligd.
Eigendom ging niet te niet, maar viel in slaap. Deze wordt wakker als de zaken weer worden
gescheiden. Zolang de zaken zijn verbonden is eigendom van de eigenaar hoofdzaak.
Digesten 41, 1, 7, 10 ging hierover. Zowel recht (eigendomsrecht) als actie (revindicatie) in
slaap gevallen. Werd pas actief als het werd afgescheiden. Dan pas is bestanddeel een
zelfstandige zaak. Actio ad exhibendum (vordering van afscheiding) om slapend eigendom te
activeren.
Kort samengevat verschil Nederlands en Romeins recht:
Bij afscheiding van nagetrokken zaak dat bij Romeins recht de oude toestand van voor de
verbinding in bepaalde gevallen werd herstelt. Zodra die verbinding ongedaan werd
gemaakt, herleefde het eigendomsrecht. Gevolg van natrekking naar Nederlands recht is dat
het eigendomsrecht van nagetrokken zaak definitief te niet gaat. Verschil beide stelsels is
van belang bij bijv. failissement: naar Nederlands recht, recht op schadevergoeding en bij
Romeins recht, recht op revindicatie (word je niet geraakt door failissement).
Tekst I
Instituten van Justinianus 4,6,1
Omnium actionum, quibus inter aliquos apud iudices arbitrosve de qua re quaeritur, summa
divisio in duo genera deducitur: aut enim in rem sunt aut in personam. namque agit
unusquisque aut cum eo qui ei obligatus est vel ex contractu vel ex maleficio, quo casu
proditae actiones in personam sunt, per quas intendit adversarium ei dare facere oportere, et
aliis quibusdam modis: aut cum eo agit qui nullo iure ei obligatus est, movet tamen alicui de
aliqua re controversiam. quo casu proditae actiones in rem sunt. veluti si rem corporalem
possideat quis, quam Titius suam esse affirmet, et possessor dominum se esse dicat: nam si
Titius suam esse intendat, in rem actio est.
Alle acties waarmee tussen partijen ten overstaan van een rechter of scheidsrechter over
enigerlei zaak een geschil wordt opgeworpen, laten zich in een hoofdindeling tot twee typen
herleiden: zij zijn namelijk zakelijk of persoonlijk. Iemand procedeert immers steeds met de
persoon die jegens hem uit contract of uit delict verbonden is; in dit geval zijn de acties die
ingevoerd zijn persoonlijk, en de eiser stelt daarin dat de wederpartij hem behoort te geven,
of behoort te geven en te doen of een andere rechtsbewering. Of hij procedeert tegen
degene die jegens hem uit geen enkele rechtsbetrekking verbonden is, wanneer hij
desondanks tegen iemand over enigerlei zaak een geschil wil aanspannen; in dit geval zijn de
acties die gevoerd zijn zakelijk. Een voorbeeld: als iemand een lichamelijke zaak bezit
waarvan Titius beweert dat deze hem toebehoort, maar de bezitter stelt dat hij zelf eigenaar
is: als Titius dan in rechte beweert dat deze hem toebehoort, is er een zakelijke actie.
, 1. Wat is het onderscheid tussen persoonlijke en zakelijke acties?
Persoonlijk: Als je op bepaalde manier met persoon verbonden bent (overeenkomst
of blijkt uit wet). Gaat dus om de persoon, hier procedeer je tegen.
Zakelijk: Je procedeert tegen een zaak die toevallig ook een eigenaar heeft. Gaat dus
om de zaak.
2. Met welke tweedeling in het huidige recht komt dat overeen?
Verbintenissenrecht en goederenrecht.
3. Wat is het verschil tussen de Romeinse indeling en de huidige Nederlandse indeling?
Romeinse indeling denken ze aan procesmogelijkheden die iemand heeft. Als je een
recht kunt halen heb je blijkbaar een recht. Geen materieel recht. In de huidige
Nederlandse indeling zijn er wel materiele regels waarin staat waar je recht op hebt.
Tekst II
D. 6,1,39 (Ulpianus 17 ad edictum)
Redemptores, qui suis cementis aedificant, statim cementa faciunt eorum, in quorum solo
aedificant.
Aannemers die met hun eigen stenen bouwen, maken de stenen onmiddellijk tot eigendom
van degenen op wier grond zij bouwen.
1. Op welke wijze verkrijgt de eigenaar van de grond eigendom van de
bouwmaterialen?
Natrekking art. 5:14 BW
2. Welk adagium is op dit geval van toepassing?
Superficies solo cedit
3. Vanaf welk moment behoren de bouwmaterialen toe aan de eigenaar van de grond?
Zodra de stenen verwerkt worden in het gebouw
4. Bestaat deze wijze van eigendomsverkrijging van roerende zaken ook in het
Nederlandse burgerlijke recht? Motiveer uw antwoord aan de hand van de wettelijke
bepaling!
Ja, art. 5:20 lid 1 sub e BW.
Stel: de bouw is tot halverwege gevorderd. Op het terrein liggen her en der losse
bouwmaterialen die de aannemer heeft meegebracht.
5. Wie is eigenaar van deze bouwmaterialen?
Aannemer, de stenen zijn nog niet nagetrokken door de grond want er is nog niet
gebouwd.
6. Welke actie kan deze eigenaar gebruiken om de bouwmaterialen op te eisen?
Revindicatie instellen
7. Wat verkrijgt hij daarmee en wat is de maatstaf die de rechter hanteert?
Schadevergoeding in geld. Maatstaaf is waarde van de zaak, een schatting.
Tekst III
D. 6,1,61 (Iulianus 6 ex Minicio)
Minicius interrogatus, si quis navem suam aliena materia refecisset, num nihilo minus
eiusdem navis maneret, respondit manere. sed si in aedificanda ea idem fecisset, non posse
Iulianus notat: nam proprietas totius navis carinae causam sequitur.
Gevraagd is of, als iemand zijn schip met materialen van een ander had hersteld, het schip
desalniettemin van hem is gebleven, Minicius heeft geantwoord dat dit inderdaad zo is.
Julianus tekent hierbij aan dat dit niet mogelijk is indien hij bij de bouw van het schip
, datzelfde heeft gedaan: de eigendom van het gehele schip volgt namelijk de rechtstoestand
van de kiel.
1. Als een “iemand” onderweg alle onderdelen van zijn schip wel een keer repareert of
vervangt met materialen van een ander, is het dan nog zijn schip?
Ja, iedere plank wordt nagetrokken door het schip. Zo krijgt de eigenaar ook
eigendom over de materialen. Als hij dan weer nieuwe materialen gebruikt om het te
herstellen, dan worden deze weer meegetrokken door de oude materialen die samen
het schip maken. Deze waren al nagetrokken en al zijn eigendom.
2. Op welke wijze verkrijgt de eigenaar van het schip eigendom van de materialen
waarmee het wordt gerepareerd?
Natrekking
3. Bestaat deze wijze van eigendomsverkrijging van roerende zaken ook in het
Nederlandse burgerlijke recht? Motiveer uw antwoord aan de hand van de wettelijke
bepaling!
Natrekking art. 5:14 BW.
4. Zoek uit (eventueel met behulp van Rechtsorde of een handboek goederenrecht) of
de eigenaar van de kiel in het Nederlandse recht nog altijd heeft te gelden als
eigenaar van het hele schip. Verwijs nauwkeurig naar waar u het antwoord hebt
gevonden (bij arresten: welke rechtsoverweging? Bij boeken: welke pagina?)
HR Love love: alles wat op de casco/kiel wordt gezet wordt nagetrokken door kiel.
Arrest Hink van den werf: het casco is het hoofdonderdeel, de rest zijn bestanddelen
van casco. Eigenaar casco is ook eigenaar van de rest. Zelfde arrest, andere naam!
College 2
Kennisclips:
Verhoeven/Peters (arrest)
Eigendomsoverdracht (traditio, mancipatio en in iure cessio)
Bezit en houderschap
Tekst I
16,3,29 pr (Paulus 2 sententiarum)
Si sacculum vel argentum signatum deposuero et is penes quem depositum fuit me invito
contrectaverit, et depositi et furti actio mihi in eum competit.
Als ik een geldbuidel of gewaarmerkt zilver in bewaring heb gegeven en degene bij wie ik het
in bewaring gegeven heb het zich tegen mijn wil toe-eigent, komt mij tegen hem zowel de
actie uit bewaargeving als de diefstalactie toe.
1. Welke goederenrechtelijke positie(s) heeft de ik-figuur direct na het aangaan van de
bewaargevingsovereenkomst, maar vóór de toe-eigening.
Ik-figuur is dus een eigenaar die ook middelijk bezitter is. De ander houdt het geld voor hem.
De ander heeft namelijk geen bezitswil; hij houdt het geldt niet voor zichzelf, maar voor de
ik-figuur. Onmiddellijk houder.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vayaxs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.