H2.1.2
Naast de vraag wie allemaal onder de inkomstenbelasting vallen, speelt de vraag waarover
deze inkomstenbelasting dan moet worden betaald. Ook wel aangeduid als het object van
de belasting of het voorwerp van de belasting.
Art. 2.3 wet IB 2001 omschrijft drie categorieën:
1. belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1)
2. belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2)
3. belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3)
→ Het uitgangspunt van inkomstenbelasting is om belasting te heffen over hetgeen men
verdient in het economische verkeer.
Bron van inkomen
Er is pas sprake van een bron van inkomen wanneer aan een aantal voorwaarden wordt
voldaan.
1. Er moet worden deelgenomen aan het economische verkeer.
2. Het voordeel moet worden beoogd.
3. Het voordeel moet redelijkerwijs te verwachten zijn.
Het subjectieve oogmerk om voordeel te behalen wordt dus geobjectiveerd door de eis dat
het voordeel redelijkerwijs te verwachten moet zijn.
Een activiteit die, naar verwachting, altijd meer zal kosten dan opbrengen, wordt beschouwd
als een besteding van inkomen (hobby) en niet als een bron van inkomen.
De vraag of er sprake is van een bron van inkomen moet in beginsel worden beoordeeld op
basis van de feiten en omstandigheden van het betreffende belastingjaar. Omdat vaak pas
na enige jaren duidelijk is of bepaalde activiteiten een bron vormen of niet, heeft de Hoge
Raad geoordeeld dat ook feiten en omstandigheden uit latere jaren in ogenschouw mogen
worden genomen om te beoordelen of er sprake is van een bron. Die latere feiten en
omstandigheden tellen dus in het ter beoordeling liggende jaar ook mee.
De drie boxen
Box 1
Het belastbare inkomen uit werk en woning is het inkomen uit werk en woning verminderd
met de te verrekenen verliezen uit werk en woning. (art. 3.1 Wet IB)
→lid 2: het inkomen uit werk en woning en de aftrekposten
Belastbare winst uit onderneming wordt genoten door zelfstandige ondernemers,vrije
beroepsbeoefenaren, maten in een maatschap, firmanten in een vennootschap onder firma
(openbare vennootschap en vennootschap met rechtspersoonlijkheid) en medegerechtigden
tot het vermogen van een onderneming. (afdeling 3.2 Wet IB)
Loon is al hetgeen dat wordt genoten uit een dienstbetrekking of een vroegere
dienstbetrekking (pensioen) (art. 10 wet LB 1964) Hierbij geldt wel een groot aantal
vrijstellingen, zoals voor vergoedingen van bepaalde kosten en voor pensioenpremies (art.
, 11 LB 1964) Het loon voor loonbelasting is op een enkele uitzondering na ook het loon voor
de inkomstenbelasting. (art. 3.81 wet IB 2001)
Het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden omvat het resultaat uit werkzaamheden
die niet in een onderneming en niet in dienstbetrekking zijn verricht. (art. 3.90 wet IB 2001)
Daarnaast wordt ook het rendabel maken van bepaalde vermogensbestanddelen door deze
ter beschikking te stellen aan een met de belastingplichtige verbonden persoon of
vennootschap waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft, beschouwd als
overige werkzaamheden.
De belastbare inkomsten uit eigen woning zijn de positieve, maar vooral negatieve
inkomsten (hypotheekrenteaftrek) van de tot hoofdverblijf dienende woning. Het voordeel is
in het overgrote deel van de gevallen het eigenwoningforfait. (3.112 wet IB 2001). Hierop
worden de aftrekbare kosten in mindering gebracht (art. 3.120). Per saldo zijn de belastbare
inkomsten uit eigen woning hierdoor meestal negatief, slechts indien iemand (bijna) geen
eigenwoningschuld heeft, zijn deze positief. Indien dit het geval is wordt het positieve bedrag
afgetrokken als aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (art. 3.123a)
- op de hierboven genoemde inkomsten kunnen bepaalde posten in mindering worden
gebracht, zoals premies voor in de wet nader omschreven lijfrenten (afdeling 3.7).
Tegenover de lijfrentepremies in het heden staat belastingheffing over de
lijfrentetermijnen in de toekomst (art. 3.100)
Hetzelfde geldt voor persoonsgebonden aftrekposten (H6 IB). Op het inkomen mogen een
aantal posten in mindering worden gebracht. Bijv. uitgaven voor onderhoudsverplichtingen,
uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, uitgaven voor specifieke zorgkosten,
scholingsuitgaven en aftrekbare giften.
- Indien op deze betalingen teruggaven worden ontvangen, leidt dit tot een bijtelling bij
het inkomen in de vorm van negatieve persoonsgebonden aftrekposten (art. 3.139)
Box 2
Het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang is het inkomen uit aanmerkelijk belang
verminderd met de te verrekenen verliezen uit aanmerkelijk belang. (art. 4.1 wet IB)
Inkomen uit aanmerkelijk belang: art. 4.12 wet IB 2001
Aanmerkelijkbelanghouders zijn vooral diegenen die voor ten minste 5% van het totaal
geplaatste kapitaal aandeelhouder in een vennootschap zijn (art. 4.6 onderdeel a Wet IB)
Box 3
Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is het voordeel uit sparen en beleggen
verminderd met de persoonsgebonden aftrek voor zover deze niet in box 1 in aanmerking
kan worden genomen (art. 5.1 e.v. wet IB 2001)
Het voordeel uit sparen en beleggen wordt forfaitair berekend. Het forfaitair vastgestelde
rendement waarover iemand wordt belast, wordt berekend in art 5.2 wet IB.
- art. 5.3 wet IB: de rendementsgrondslag is de waarde van de bezittingen verminderd
met de waarden van de schulden
- art. 5.5 wet IB: Het heffingsvrije vermogen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller schooldocus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.