Samenvatting Fiscaliteit: directe en indirecte belastingen (schakelprogramma Handelswetenschappen KU Leuven)
54 views 2 purchases
Course
Inleiding Tot De Fiscaliteit
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Deze samenvatting is voor het vak Inleiding tot fiscaliteit en bevat personenbelasting, BTW en registratiebelasting. Het werd opgesteld aan de hand van notities en lessen. De samenvatting bevat zeer veel voorbeelden.
Inleiding tot de fiscaliteit: directe
belastingen
1 De directe belastingen
1.1 De met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
- Verkeersbelastingen = elk jaar opnieuw
- Belasting op automatische toestellen
- Belasting op spelen en weddenschappen
- Belasting op inverkeerstelling = 1ste keer
- Kilometerheffing voor vrachtwagens met toelaatbaar gewicht boven de 3.5 ton
1.2 De inkomstenbelasting
4 categorieën:
1) Personenbelasting
Voor natuurlijke personen met de woonplaats in België
2) Vennootschapsbelasting
Voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en winstoogmerk, gevestigd in België
oefenen een commerciële activiteit uit
3) Rechtspersonenbelasting
Verenigingen (niet-commerciële exploitatie) gevestigd in België vb. VZW
4) Belasting de niet inwoners (BNI)
Natuurlijke personen en rechtspersonen, fiscale woonplaats in het buitenland
1.2.1 Territorialiteitsbeginsel
- PB, Ven.B en RPB volgen het principe van de personele territorialiteit.
Woonplaats België
Gevolg: Belast op wereldwijd behaalde inkomen = Wanneer je inkomsten haalt uit
het buitenland, zullen deze ook in België belast worden.
- BNI volgt het principe van de zakelijke territorialiteit.
Alleen belasting op in België behaalde inkomsten
1.3 Personenbelasting
1.3.1 Wie onderworpen?
- Rijksinwoners
- Diplomaten en beroepsconsuls die België vertegenwoordigen in het buitenland
1.3.1.1 Rijksinwoners: criteria
Natuurlijke personen die hun woonplaats in België hebben of wanneer ze geen woonplaats in België
hebben, de zetel van hun fortuin hebben. (art. 2, 1° WIB)
Woonplaats= ‘feitelijk’ criterium: het werkelijk in het land wonen (indien antw hier JA is, dan stopt
het en dus PB van toepassing: vaak uitsluitsel hier)
Zetel van fortuin= plaats van waaruit de goederen die het fortuin vormen, worden beheerd
Niet gelijk aan plaats waar je vermogen zich bevindt.
1
,Wettelijke vermoedens:
- Inschrijving in het rijksregister (tegenbewijs is toegelaten)
= Weerlegbaar vermoeden: ondanks dat je rijksnummer in België is, je tegendeel bewijst dat
je dus ergens anders woont vb door te tonen dat je salaris in een ander land wordt betaald
- Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden: Plaats waar het gezin is gevestigd (GEEN
tegenbewijs toegelaten)
Vermoeden dat waar het gezin is gevestigd, ook de woonplaats is
*Vermoedens maakt het de fiscus makkelijker te bepalen waar je woont
** Wettelijk samenwonend: verklaren aan ambtenaar dat je effectief samen woont
1.3.1.2 Overheidsvertegenwoordigers
- Diplomaten en beroepsconsuls die België vertegenwoordigen in het buitenland blijven aan
P.B. onderworpen
Vb. Belg gaat voor het werk naar Japan en is daar ambassadeur (woont daar voor hele tijd
met het gezin) maar blijft ‘inwoner’ van belgië en dus onderhevig aan BP
- Diplomatieke vertegenwoordigers (in België) van vreemde staten zijn NIET aan de P.B.
onderworpen
1.3.2 Belastbare grondslag voor rijksinwoners
- Het wereldwijd inkomen, ook al zijn de inkomsten al in het buitenland belast (art.5 WIB)
- Gevaar van DUBBELE BELASTING
- REMEDIES tegen dubbele belasting
1.3.2.1 Remedies tegen dubbele belasting
1) Bilaterale verdragen tot vermijding van dubbele belasting
Tussen 2 staten: zodat er iets dubbel belast wordt.
Gaan zeggen voor dat soort inkomen mag dat land belastingen heffen
2) Eenzijdige maatregelen: vermindering met 50% van de Belgische belasting op bepaalde in het
buitenland behaalde inkomsten.
Inkomen uit land waar België geen verdrag mee heeft gesloten
1.3.2.2 Dubbelbelastingverdragen
- Verdeling van belastingbevoegdheid voor de verschillende soorten inkomsten
- Woonplaatsstaat versus bronstaat
- Vrijstelling met progressievoorbehoud (art. 155 WIB)
Land van ligging van onroerend goed bepaalt waar persoon wordt belast.
Vb. Je woont in België (woonplaatsstaat en bronstaat) en werkt in Nederland (bronstaat)
Vb. Inkomen België: €100
Inkomen buitenland: €20
Wereldwijd inkomen: €120
In belgië werken we met het systeem van vrijstelling van progressievoorbehoud. Op de €120 eur:
progressief belastingtarief (hoe hoger inkomen, hoe hoger de belasting via schijven tot max 50%)
Dus je doet alsof het volledig Belgisch inkomen is, want je berekent op het wereldwijd de belasting.
Dan zal je een vrijstelling berekenen voor het buitenlands: 20/120.
2
,1.3.3 Gemeenschappelijke aangifte of alleenstaande in de PB
Wie zijn (fiscaal) alleenstaanden? (art 126 WIB)
1) Personen die niet gehuwd zijn en niet wettelijk samenwonenden
2) ‘Partners’ in het jaar van huwelijk of wettelijke samenwoning
3) ‘Partners’ in het jaar van ontbinding van het huwelijk of de wettelijke samenwoning (wegens
overlijden of echtscheiding)
4) ‘Partners’ vanaf het jaar dat volgt op het jaar van de feitelijke scheiding voor zover deze niet
werd ongedaan gemaakt
5) Internationale ambetaneren met een beroepsinkomen van meer dan €10940 dat bij
overeenkomst is vrijgesteld zonder progressievoorbehoud
Gehuwden en wettelijk samenwonenden doen gemeenschappelijk aangifte, maar 2 afzonderlijke
berekeningsgrondslagen:
- Vanaf het A.J. 2005 volledige DECUMUL
Vroeger CUMUL: alle inkomsten van 2 personen werden samengeteld, dat was niet
voordelig want daardoor gingen meer mensen feitelijk samenwonen
Nu DECUMUL: de belastingen worden berekend op de aparte inkomens (aparte
grondslag), daarna samengeteld dus 1 aanslagbiljet
- Elk belast op eigen inkomsten (eigen beroepsinkomsten, eigen onroerend en roerend
inkomen) en de helft van de gemeenschappelijke inkomsten
- Er wordt wel slechts 1 belastingsaanslag gevestigd op naam van beide BP
1.3.4 Wat met de inkomsten van de minderjarige kinderen?
Onroerend, roerend inkomen en diverse inkomsten (met uitzondering van ontvangen
onderhoudsgelden) van minderjarige kinderen worden gevoegd bij de inkomsten van de ouder(s).
Deze inkomsten worden NIET in aanmerking genomen als bestaansmiddelen van het kind om uit te
maken of het kind al dan niet ten laste is.
Beroepsinkomsten en onderhoudsgelden moeten op naam van het kind worden aangegeven.
Deze inkomsten worden WEL in aanmerking genomen als bestaansmiddelen van het kind om uit te
maken of het kind al dan niet ten laste is.
1.3.5 Belastbaar tijdperk en aanslagjaar in de PB?
Algemene regel
Belastbaar tijdperk (BT): in de PB het kalenderjaar waarin de belastingplichtige belastbare inkomsten
heeft behaald
Aanslagjaar (AJ): vestiging van de belasting gebeurt gekoppeld aan een AANSLAGJAAR
in PB = jaar volgend op het BT (BT 2019: AJ 2020)
In deze cursus bespreken we inkomstenjaar 2019, AJ 2020!
Uitzondering
BT = gedeelte van het kalenderjaar indien de gronden voor belastbaarheid geen volledig jaar
aanwezig zijn:
- Immigratie tijdens het kalenderjaar (AJ = het jaar na belastbaar tijdperk)
- Definitief vertrek naar het buitenland (AJ valt dan samen met het BT-Aanslagjaar-speciaal)
3
, 1.3.6 PB
1.4 Onroerend inkomen
1.4.1 Inkomsten uit onroerende goederen
Welke goederen?
- Gronden
- Garages
- Magazijnen
- Woningen
- Winkels
- …
Onroerende goederen moeten bij de belastbare persoon behoren tot het privévermogen. !Buiten de
uitoefening van een beroepsactiviteit.
1.4.1.1 Belastbare inkomsten
Fictief huurinkomen: K.I. of Werkelijk huurinkomen
Onderscheid volgens:
- Aard: gebouwd of ongebouwd
- Gebruik: verhuurd of niet-verhuurd/ beroep of privé
- Ligging: België of buitenland
1.4.1.2 Meerwaarden gerealiseerd bij de verkoop van OG
GEEN onroerende inkomsten, dus geen gekwalificeerd als O.I.
Beroepsinkomsten (B.I.) indien gebruikt binnen kader van een zelfstandige activiteit.
Niet belastbaar indien OG behoort tot privé-vermogen (soms wel belastbaar als D.I)
1.4.1.3 Belastbaar bij wie?
Belastbare personen zijn de volgende:
- Eigenaar
- Bezitter
- Vruchtgebruiker (*)
- Erfpachter
- Opstalhouder
personen met een onroerend zakelijk genotsrecht (NIET: de huurder)
(*): Volle eigendom: vruchtgebruiker & naakte eigenaar: niet belast
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mathildemaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.34. You're not tied to anything after your purchase.