Zeer uitgebreide samenvatting van 25 pagina's over alle aandoeningen van de mannelijke- en vrouwelijke geslachtsorganen en het urinewegstelsel behorende bij toets blok 3
VVT 1 Thema 8 Zorgvragers met aandoeningen aan
urinewegstelsel en geslachtsorganen.
22.1 Inleiding
Aandoeningen aan het
urinewegstelsel kunnen invloed
hebben op:
De vorming van urine
Hormoonhuishouding
Bloeddruk regulatie
Incontinentie
Seksualiteit
22.2 Het urinewegstelsel
Het urinewegstelsel is een stelsel dat bestaat uit nieren, urineleiders,
blaas, en urinebuis.
De 2 belangrijke functies zijn:
De vorming van urine
Transport van urine
De vorming van urine vindt plaats in de nieren (renes)
Het transport van urine verloopt via de urinewegen:
- 2 Urineleiders (ureters)
- Blaas (vesica urinaria)
- Urinebuis (urethra)
Urineleiders (ureters):
Verbinden beide nieren met de blaas
Ongeveer 25 tot 30 cm lang
Transporteren urine vanuit het nierbekken naar de blaas m.b.v.
peristaltische bewegingen
Blaas (vesica urinaria):
Verzameld de urine die vanuit de nieren wordt aangevoerd en slaat
deze op
Als er 200 tot 300 ml in de blaas zit, geeft de blaaswand een signaal
aan het lichaam om te urineren.
De blaas kan zich tot ongeveer 1,5 liter urine oprekken.
Urinebuis (urethra):
Vormt de verbinding van de blaas naar de buitenwereld
Urinebuis vrouw +/- 3 cm en eindigt in de vulva
Urinebuis man +/- 20 cm lang en eindigt aan de top van de penis.
1
,De nieren regelen:
Bloeddruk
Vocht- en zoutbalans in het lichaam door het filteren van bloed
Produceren van urine waarin afvalstoffen worden afgevoerd
Dagelijks stroomt er 180 liter bloed door de nieren
22.3 Diagnostische onderzoeken
De diagnose wordt vastgesteld op basis van:
Functieonderzoek
Beeldvormend onderzoek
22.3.1 Functieonderzoek
De huisarts kan functieonderzoek verrichten met urine of bloedonderzoek.
Het onderzoek van urine kan bestaan uit:
Kwalitatief onderzoek:
In de analytische chemie wordt bij een kwalitatief onderzoek gekeken naar
‘Wat is er in de stof aanwezig?’
Kwantitatief onderzoek
In de analytische chemie wordt bij een kwalitatief onderzoek gekeken naar
‘hoeveel van een stof is aanwezig?’
Wanneer wijst het op nierproblemen:
Eiwitten in de urine => nierinsufficiëntie
Bloed in de urine => blaasontsteking, carcinoom
Nitriet of leukocyten => urineweginfectie
Wijzingen in het soortelijk gewicht => verwijst naar de
(on)mogelijkheden van de nieren om afvalstoffen in minder vocht uit
te scheiden.
Afwijkende zuurgraad van de urine => Normaal is deze tussen de 5
en 8, lager dan 5 (zuur) wijst op diarree of DM en boven de 8
(basisch) verwijst meestal naar een urineweginfectie.
Bij bloedonderzoek:
Verhoogde bloedwaarde van ureum en creatinine => wijst op
nierfunctiestoornis
Te laag ureumgehalte => wijst op ernstige lever insufficiëntie of
ondervoeding
Verhoogde hoeveelheid urinezuur en calcium in het bloed kan
nierstenen veroorzaken.
2
, 22.3.2 Beeldvormend onderzoek
Er wordt op verschillende manieren een afbeelding gemaakt van de
organen om te zien welke anatomische afwijkingen er bestaat.
Kan inwendig en uitwendig plaatsvinden
1. Echografie:
Met een bladderscan, via dit apparaat dringen geluidsgolven het
lichaam binnen en de inwendige organen kaatsen de geluiden terug.
(b.v. retentie meten van de blaas)
2. Cystoscopie: blaaskijkonderzoek
Inwendig onderzoek waarbij met een
slang de binnenkant van de blaas en
urinebuis op onregelmatigheden worden
bekeken.
Antistollingsmedicatie moet tijdelijk
gestopt worden voor dit onderzoek
omdat het blaasslijmvlies gemakkelijk
bloedt.
Cystoscopie bij de vrouw
Voorbereidingen op diverse soorten onderzoeken:
Laxeren
Nuchter blijven
Volle blaas voor het onderzoek
Tijdig stoppen met antistollingsmedicatie
Let op bij jodium allergie!
De meeste contrastmiddelen zijn gemaakt van Jodium, geef dit voor het
onderzoek duidelijk aan.
Belangrijke tips en nazorg na het onderzoek:
Er kan wat bloed bij de urine zitten omdat er slijmvlies is geraakt, is
na 2 dagen verdwenen.
Het is raadzaam om nadien goed te drinken, om de urinewegen
goed door te spoelen zodat het contrastmiddel zo spoedig mogelijk
het lichaam verlaat.
22.3.3 Verpleegkundige observatiepunten
Symptomen bij een blaasontsteking (cystitus):
Pijn bij het plassen
Continu aandrang voelen om te plassen
Zeurderige pijn in de onderbuik
Vermoeidheid
Verwardheid
Verhoogde temperatuur i.c.m. één van bovenstaande klachten
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller moniquedewit1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.32. You're not tied to anything after your purchase.