100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Formeel Strafrecht Civiel Effect (CE) hoorcolleges 2 t/m 4 $4.82
Add to cart

Class notes

Formeel Strafrecht Civiel Effect (CE) hoorcolleges 2 t/m 4

1 review
 18 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document worden hoorcolleges 2 t/m4 van het vak Formeel Strafrecht Civiel Effect (CE) uitvoerig behandeld met relevante verwijzingen naar voorgeschreven jurisprudentie en relevante passages in het studieboek

Preview 2 out of 12  pages

  • May 22, 2021
  • 12
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Prof. mr. j.h. crijns, mr. dr. m. lochs, mr. dr. m. samadi, d. sander
  • 2 t/m 4

1  review

review-writer-avatar

By: florisslokker • 1 year ago

avatar-seller
Formeel strafrecht

Hoorcollege week 2 – Opsporing
Deze week:
- Verdenking als startpunt voor strafvordering
- Normering van opsporing
- Nadere analyse van het opsporingsbegrip
- Relatie opsporing met toezicht/controle
- Systematiek van dwangmiddelen
- Verdachtenverhoor en recht op rechtsbijstand

Verdenking
Art. 27 lid 1 Sv: als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te
wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit
voortvloeit.
1. Voorafgaande feiten of omstandigheden
2. Een redelijk vermoeden van schuld
3. Aan enig strafbaar feit.
Op het examen toets je aan deze drie criteria of er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld
en dus of de persoon als verdachte kan worden aangemerkt. Dat mag ook aan de hand van de drie
handvatten hieronder. Je kunt ze ook beiden toetsen.

Handvat: de verdenking moet voldoende objectiveerbaar, individualiseerbaar en concretiseerbaar
zijn.

NB: doorgaans is het nodig dat er een verdachte is voor de toepassing van dwangmiddelen. Er is dus
een verschil tussen verdenking en verdachte.

Functie van het verdachtenbegrip:
1. Opening naar (maar daarmee ook begrenzing van) de mogelijkheid tot het uitoefenen van
bevoegdheden.
2. Toekenning van rechten, zie formeel verdachtenbegrip artikel 27 Sv: ‘daarna wordt als
verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.’

Opsporingsambtenaren  art. 141 Sv algemeen en bijzonder art. 142 Sv. In de meeste zaken is het
zo dat ambtenaren van de politie het opsporingsonderzoek verrichten, maar op het moment dat het
opsporingsonderzoek aanvangt, vindt dat plaats onder het gezag van de officier van justitie.

Legaliteit  art. 1 Sv: opsporing valt onder het legaliteitsbeginsel en moet plaatsvinden op de wijze
bij de wet voorzien (vergelijk bijvoorbeeld art. 8 EVRM)  Muilkorf-arrest: geen strafvorderlijke
bemoeienis van de lagere wetgever.
Op de wijze bij de wet voorzien  wet in formele zin (art. 81 Grondwet), delegatie naar lagere
(centrale) wetgever is mogelijk in sommige gevallen, maar dat is verder niet van belang.
 Wetboek van Strafvordering, maar ook bijzondere wetten.

Relativering van legaliteit  in geval slechts lichte en/of niet-stelselmatige inbreuken op
grondrechten worden gemaakt, vormen art. 3 Politiewet 2021 en artt. 141/142 Sv voldoende
wettelijke basis voor de inzet van bevoegdheden.
Bij ernstige of stelselmatige inbreuken op grondrechten is expliciete wettelijke basis vereist.
 Vergelijk in dit verband Stille sms en Zwolsman.

, - Hierbij gaat het om de duur, de intensiteit, frequentie, bepaalde hulpmiddelen die al dan niet
daarbij zijn gebruikt  om te bepalen of je te maken hebt met een al dan niet stelselmatige
inbreuk.
- Integriteit en beheersbaarheid van de opsporing.

Integriteit en beheersbaarheid van de opsporing  heeft direct te maken met de IRT-affaire en de
Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Wet BOB)  artikelen 126 e.v. Sv.
 IRT-affaire in de jaren ’90, leidend tot de parlementaire enquêtecommissie Van Traa 
drievoudige crisis in de opsporing (gebrek aan normering, gebrekkige organisatie, gebrek aan
gezag).
 Gevolg: nadere normering van de opsporing en de invoering van de Wet bijzondere
opsporingsbevoegdheden in 2000.
 Daarnaast: introductie van proactieve opsporing  het gaat hier niet om de opsporing van
historische feiten, maar om het opsporen van het beramen van strafbare feiten in crimineel
verband.
o Wat beramen is, weten we niet precies. Dat is niet vastgelegd in het Wetboek van
Strafvordering. Het gaat erom dat het vermoeden/de verdenken bestaat dat een
organisatie meer strafbare feiten zal/gaat plegen.
 In 2007 verdere verruiming van bevoegdheden in het kader van de opsporing en vervolging
van terroristische misdrijven.
o Er moeten aanwijzingen bestaan voor terroristische misdrijven. Wat zijn
aanwijzingen: aanwijzingen voor het geen plegen van terroristische misdrijven in
georganiseerd verband. Aanwijzingen kunnen heel summier/licht zijn. Bijvoorbeeld
slechts een anonieme tip dat iemand veel zoekt op jihadistische zoektermen. Dit is
niet gelijk een reden om iemand aan te houden, maar het kan wel het startschot zijn
voor het toepassen van bepaalde bevoegdheden, teneinde duidelijk te krijgen of er
daadwerkelijk grond is voor een redelijk vermoeden van schuld.

Definitie van opsporing: art. 132a Sv: onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met
strafbare feiten onder gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke
beslissingen.
 Onder het gezag van de officier van justitie : ovj is belast met de opsporing van strafbare
feiten ex art. 148 lid 1 Sv. Hij heeft gezag over de opsporing:
o Geven van bevelen aan overige personen met opsporing belast tijdens het
opsporingsonderzoek (art. 148 lid 2 Sv, vergelijk ook art. 12 Politiewet 2021).
 Bij grote zaken is de ovj meer betrokken en geeft hij meer sturing dan bij
kleine zaken.
o Verslag maken en inzenden (art. 152, 153 en 156 Sv).
o Verantwoordelijkheid voor rechtmatigheid (art. 359a Sv) en inhoudelijke volledigheid
van het opsporingsonderzoek.
 Met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen : opsporing betreft het verzamelen
van alle feiten en omstandigheden betreffende een (vermeend) strafbaar feit en degene die
daarvoor verantwoordelijk is (waarheidsvinding)  opsporing is dus aan een doel gebonden
(doelbeperking).
o Het verzamelen van feiten is nodig:
 Voor de officier van justitie om te kunnen beslissen over het vervolg van de
zaak;
 Voor de rechter om te kunnen beslissen over de zaak.
 In verband met strafbare feiten: maakt het mogelijk onderscheidingen te maken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisBakker. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added