100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
bedrijfeconomie samenvatting $7.46   Add to cart

Summary

bedrijfeconomie samenvatting

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

nuttige info voor bedrijfseconomie examen vwo 2021

Preview 2 out of 7  pages

  • Yes
  • May 22, 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Het resultaat


Hoofdstuk 1: Kosten
Voorcalculatorische kosten/voorcalculatie = kosten die op voorhand worden berekend.
Nacalculatorische kosten = de werkelijke kosten worden op het eind van een periode
berekend.
De toegestane kosten kunnen afwijken van de werkelijke kosten. Door deze te vergelijken
kun je zien of een onderneming efficiënt heeft geproduceerd.
Belangrijkste functies van de kostprijs:
- De kostprijs is de basis voor de verkoopprijs
- De kostprijs is een hulpmiddel bij het bepalen van de winst
- De kostprijs is uitgangspunt voor de analyse van de onderneming
- De kostprijs is nodig voor de voorraadwaardering
Winst  het positieve verschil tussen opbrengsten - kosten.
Kosten kunnen op verschillende manieren ingedeeld of gerangschikt.
1.1 De categoriale kostenindeling
Categoriale kostenindeling = kosten worden uitgesplitst naar hun ontstaansgrond tijdens het
productieproces.
Hierbij maken we onderscheid tussen de volgende kostensoorten:
De kosten van grond
Vestigingsplaats de grond is een eeuwigdurend productiemiddel waarop geen
afschrijvingen plaatsvinden omdat de grond niet in waarde afneemt.
Winnen van delfstoffen  wel afschrijvingen
De inkoopwaarde van de omzet en kosten van materialen en grondstoffen
Inkoopwaarde van de omzet in niet gelijk aan de inkopen!
Grondstoffen = vind je terug in het product, bijvoorbeeld cacao in chocopasta.
Hulpstoffen = vind je hopelijk niet terug in het product, zoals de olie om machines draaiend
te houden.
Inkopen = datgene wat een handelsonderneming in een bepaalde periode heeft ingekocht
De inkoopwaarde van de omzet = de (inkoop-)waarde van de producten die een
handelsonderneming in een bepaalde periode heeft verkocht.
Bij de fabricage van een product kan afval ontstaat.
Afval = het onvermijdbaar verlies van grondstoffen bij productie. De kosten van afval moeten
meegerekend worden in de kostprijs van het product.
Uitval = voldoet een product niet aan de gestelde kwaliteitseisen dan ontstaat er uitval. Het
kan soms nog verkocht worden, maar tegen een lagere prijs.
De kosten van arbeid
Brutowinst = omzet – de inkoopwaarde van de omzet.
De kosten van diensten en derden
De kosten van diensten en derden bestaan uit bedragen die betaald worden aan de
bedrijven die ingehuurd worden.
De kosten van duurzame productiemiddelen
Duurzame productiemiddelen = productiemiddelen die meerdere jaren meegaan.
De waardedaling van de duurzame productiemiddelen komt tot uitdrukking op de balans.
De boekwaarde van een duurzaam productiemiddel op een bepaald moment =
aanschaffingsprijs – de afschrijving.

, Restwaarde = waarde van een duurzaam productiemiddel aan het einde van de looptijd.
Complementaire kosten = alle kosten die samenhangen met een duurzaam productiemiddel
met uitzondering van afschrijvingskosten en interestkosten
De manier van afschrijven heeft invloed op de gerealiseerde winst in de verschillende jaren
van het bestaan van een duurzaam productiemiddel.
Degressieve afschrijving = is voor de fiscus enkel toegestaan op bedrijfsmiddelen die in
afnemende mate nut opleveren of hebben binnen de onderneming.
De kostprijsverhogende belastingen
 Belastingen die de onderneming aan de overheid moet betalen.
De btw is formeel gesproken niet een kostprijsverhogende, maar een prijsverhogende
belasting.
De kosten van vermogen
De kosten van vermogen = kosten die gemaakt zijn om vermogen aan te trekken (kosten vor
het afsluiten van een lening).
Zelfs als er sprake is van financiering met eigen vermogen heb je te maken met
interestkosten. De interestkosten van een duurzaam product bereken je over het gemiddeld
geïnvesteerd vermogen gedurende de gehele levensduur.
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (aanschafprijs + restwaarde)/2

Afschrijvingskosten = (aanschafprijs incl. installatie – restwaarde) / levensduur
Of = (A-R)/n
Interestkosten (gemiste interestopbrengsten) = Interestpercentage * gemiddeld
geïnvesteerd vermogen
Of i x (A + R)/2
1.2 Constante en variabelen kosten
Variabele kosten
= veranderen als het aantal producten of diensten die verkocht of geproduceerd worden
veranderen.
Proportioneel variabele kosten veranderen recht evenredig met de geproduceerde
hoeveelheid. De variabele kosten per eenheid product of dienst zijn dan constant.
Als de productie 10% daalt, dalen de VK ook 10%
De formule voor het berekenen van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen in een
bepaald jaar = (boekwaarde dpm begin van het jaar + boekwaarde dpm einde van het
jaar) /2

Constante kosten/ vaste kosten
= kosten die binnen bepaalde grenzen niet veranderen bij een toe- of afname van het
aantal producten of diensten die verkocht of geproduceerd worden.
Onafhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid.
De constante kosten zijn jaar op jaar verschillend


1.3 Transfer pricing
Multinational = een onderneming met bedrijven in verschillende landen. Deze bedrijven
noemt men ook wel dochterondernemingen of zusterbedrijven.
De prijs, die een dochteronderneming aan een andere dochteronderneming vraagt,
moet gelijk zijn aan de prijs die een externe partij betaalt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stefvanzijl. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.46. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67163 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.46
  • (0)
  Add to cart