1. BEGRIPSOMSCHRIJVING
psychologie = het menselijk gedrag staat centraal. Waarom vertonen mensen een bepaald gedrag, wat
motiveert hen, hoe gedragen ze zich in groep, wat zijn hun emoties, hoe maken ze keuzes en hoe kunenn we
individuele verschillen in gedrag verklaren?
pedagogie = opvoeding, onderwijs en vorming staan centraal. Focus ligt op hoe ontwikkelings-, opvoedings- en
leerprocessen verlopen, hoe gezinnen, scholen en organisaties optimale omstandigheden gecreëerd kunnen
worden voor leren en ontwikkeling en welke ondersteuning nodig is indien opvoeden, leren en ontwikkelen
niet vanzelfsprekend verlopen
o het kind in relatie tot zijn omgeving
o hoe het pedagogische handelen de opvoeding kan stimuleren
1.1 WAT VERSTAAN WE ONDER DE TERM ‘OPVOEDEN’
Opvoeden = is een complex fenomeen dat verweven is met vele andere aspecten van het dagelijks leven. De
kern van het opvoeden bestaat uit de veelvuldige interacties tussen een kind en een opvoeder.
Soorten opvoeding
o Functionele opvoeding = de dagelijkse omvang tussen ouders en kind – de intuïtieve en
vanzelfsprekende manier waarop ouders en kinderen samenleven en op elkaar reageren
(bv. als je boos wordt omdat iets niet lukt moet je niet verwonderd zijn als je kind later ook
boos wordt als er iets niet lukt)
o Intentionele – doelbewuste opvoeding = nadrukkelijke vorm van sturen – het optreden van
ouders is er dan bewust op gericht het gedrag of de ontwikkeling van het kind in een
bepaalde richting te sturen
(bv. wanneer ouders expliciet hun kind bepaald gedrag afleren)
Opvoeden is…
o Complementair proces = de opvoeder EN het kind bijdragen aan het proces en elkaar daarin
veronderstellen – je ziet geen kind zonder de ouder
o Circulair proces = in die bijdrage door de ander beïnvloedt worden
o Multifactorieel = dat er een proces bestaat waarbij ouders, kinderen en de omgeving elkaar
beïnvloeden
Opvoeder = iedereen die gedurende langere tijd dag in dag uit met een kind samenleeft en zich
verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling en de toekomst van het kind
1.2 OPVOEDING ALS WETENSCHAP
1.2.1 HET KIND
Het temperament = hoe de emotionele houding van een kind in elkaar zit en of het kind al dan niet actief is –
dit wordt beïnvloedt door een hele hoop kenmerken
o Genetische factoren = het is voor een deel genetisch bepaald of een kind makkelijk of moeilijk
gaat zijn
o Neurobiologische invloeden
o Pre- peri of postnatale invloeden
(bv. als een baby moeilijk ter wereld is gekomen dan bestaat de kans dat de ouders veel
beschermend gaan zijn)
, Het is een constante wisselwerking tussen de aard van het kind, de manier waarop het kind reageert op
dingen en de pedagogische aanpak van de ouders
1.2.2 DE OPVOEDER OF OUDER
Persoonlijkheidskenmerken van de ouder
o Persoonlijkheid
Temprament
Cognitief
Affectief…
(bv. een rustige mama gaat anders om met een huilbaby dan een gestreste mama)
o Leeftijd
o Gezondheid
Fysiek
Mentaal
Opvoedingsgeschiedenis
o Soorten invloed
Indirecte invloed = geschiedenis die je persoonlijkheid bepaald
Directe invloed = je maakt een balans om te kijken welke dingen je van je eigen
opvoeding wilt en de welke niet
o Intergenerationele overdracht = wanneer patronen uit de eigen jeugd zich voortzetten in de
opvoeding van hun kinderen
(bv. ouders die zelf mishandeld zijn hebben een grotere kans om hun kind later zelf te
mishandleen)
o Pedagogisch besef – Baartman = hoe ouders betekenis geven aan het gedrag van hun kind en
hoe ze hun eigen handelen daarnaar richten en vormgeven
(bv. ouders met een goed pedagogisch besef weten dat als hun kind weent dat je deze moet
troosten en de oorzaak van het wenen moet achterhalen)
o Belangenconflicten = de meeste ouders zijn in staat om het belang van het kind boven hun
eigenbelang te plaatsen maar er zijn ouders die een slechte jeugd hebben gehad en dit
hierdoor dus niet kunnen
1.2.3 DE OPVOEDINGSCONTEXT
Subsysteem en gezinskenmerken
o Subsysteemkenmerken
Partnerrelatie
Als er veel ouderlijke conflicten zijn dan heeft die vaak een negatief effect
op het kind
o Hierdoor gaan de ouders zich vaak ook isoleren van de
buitenwereld
Als de relatie van de ouders goed zit dan heeft dit een goed effect op het
kind
Siblings
Eerstgeborene zijn vaak het verantwoordelijks
Laatsgeborene worden meestal het meest vrij gelaten
o Gezinskenmerken
Gezinsorganisatie
Afgrenzingsprocessen
o Ruimtelijk territorium = eigen kamer of eigen plaats met privacy
, o Psychisch territorium = mag jij binnen het gezin je eigen gedachten
hebben
(bv. als de hond sterft mag jij dan wenen?)
o Handelingsterrein = mag jij naarmate je ouders wordt je eigen ding
doen
(bv. na een aantal jaar kiezen om te stoppen met tennissen)
2 gezinstypes – elk gezin kan je plaatsen op het continuüm maar enkel de
uiterste zijn problematisch
o Kluwen
Eigen microkosmos
Doen alles samen
Weinig grenzen tussen generaties
Geen eigen territorium
Veel gezinsregels
Zien door dezelfde bril
In en met gezin
Loskomen wordt bemoeilijkt
o Los zand
Hotelsfeer
Ieder leidt zijn eigen leven
Zelfstandig
Minder bescherming
Minder ondersteuning
Minder loyaliteit
Alliantie = nauwe verbindingen tussen gezinsleden zonder dat die zich
tegen de andere gezinsleden keren
(bv. 2 handen op 2 buik zijn met je papa)
Coalitie = gezinsconstellatie waarbij door een aantal gezinsleden
gezamenlijk actie gevoerd wordt tegen een 3de partij
o Triangulatie = dat het kind in een zodanige positie terechtkomt dat
het zich moet uitspreken voor 1 opvoeder en tegen de andere
ouder
(bv. een over en weer tussen een kind en zijn ouders tijdens een
scheiding)
o Stabiele opvoeder-kind coalitie = wanneer een opvoeder 1 blok
vormt tegen een andere ouder
o Detourning = een coalitie van beide opvoeders tegen het kind
o Zondebokpositie = wanneer iemand in het gezin altijd wordt gezien
als de zondebok
Parentificatie = wanneer het kind op jonge leeftijd een ouderrol op zich
moet nemen waardoor de eisen van de ouders botsen met de behoeften
van het kind
Gezinscultuur = het kader van opvattingen, expressieve symbolen en waarden, in
termen waarvan de gezinsleden hun situatie, zichzelf en hun onderlinge
betrekkingen definiëren, hun gevoelens uitdrukken en hun meningen geven
(bv. een gezin waar is aangeleerd dat je met een kleine verkoudheid niet thuisblijft
van je werk)
Gezinsdynamiek
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkebastiaensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.41. You're not tied to anything after your purchase.