100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Taal: diagnostiek (fase 1) $9.13
Add to cart

Summary

Samenvatting Taal: diagnostiek (fase 1)

 14 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting "Taal: diagnostiek" (fase 1) + afbeeldingen!

Preview 4 out of 39  pages

  • May 22, 2021
  • 39
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Belangrijke definities
Wat is een taalontwikkelingsstoornis (TOS)?
Verborgen stoornis: niet zichtbaar.
Het verwerven van mondelinge taal is opvallend trager en moeizamer
ASHA
= American Speech-Language-Hearing Association
Significant tekort (het niet optijd halen van de taalmijlpalen) in de ontwikkeling en gebruik
van taal op alle domeinen.
Problemen met taalbegrip en/of taalproductie in verschillende taaldomeinen.
Mogelijks voor altijd.
Symptomen kunnen wel veranderen doorheen de tijd.
Minimum spreeknorm van kinderen
0 – 12 maanden
Het kind ontwikkelt (non-)verbale taalvoorwaarden:
 Huilen, lachen, kraaien
 Oogcontact
 Spelen met lippen, tong, verhemelte en stem
 Luisteren naar stem van ander en kijken naar mondbeeld
 Brabbelen in een steeds gevarieerder patroon
 Imiteren
 Beurtnemen
1 – 1;6 jaar
Het kind begrijpt opdrachten van 2 woorden.
Kind kan één of meer lichaamsdelen aanduiden.
Kan veel en gevarieerd brabbelen met af en toe een verstaanbaar woord.
1;6 – 2 jaar
Kind gebruikt minimum 5 tot 10 woorden.
2 – 2;6 jaar
Kind begrijpt zinnen met 3 woorden.
Kind gebruikt 2-woorduitingen waarbij de woordopbouw nog onvolledig is.
2;6 – 3 jaar
Kind gebruikt 3-woorduitingen waarbij de woordopbouw nog onvolledig is.
3 – 3;6 jaar
Kind gebruikt drie- tot vijfwoorduitingen.
Ongeveer de helft van wat kind zegt, is verstaanbaar.
3;6 – 4 jaar
Kind vertelt soms spontaan een verhaal.
50 -70% van wat kind zegt, is verstaanbaar.
4 – 5;6 jaar
Kind kan verhalen navertellen aan de hand van afbeeldingen.
Kind gebruikt enkelvoudige zinnen (nog problemen met meervouden en vervoegingen
mogelijk)
75 – 90% verstaanbaar.
> 5;6 jaar
Kind gebruikt goed gevormde, ook samengestelde zinnen.
Goed verstaanbaar.
Taalgebruik is compleet.

Wat is een prevalentie?
Geeft aan hoeveel kinderen er zijn met een TOS op een bepaald moment.
 5-10% van schoolkinderen heeft een TOS.

Indeling van taalontwikkelingsstoornissen
1. PRIMAIRE TOS
Staat op zichzelf: geen duidelijke verklaring voor de taalachterstand.
= achterstand in de taalverwerving zonder duidelijke verklaring.


1

,TOS = Taalontwikkelingsstoornis : nationaal
DLD = Developmental Language Disorder : internationaal
 Prevalentie: 7%. Komt 3x meer voor bij M dan bij V.
 Diagnose obv uitsluitingscriteria
o = aantonen dat de achterstand niet het gevolg is van problemen in andere
ontwikkelingsdomeinen of onvoldoende taalaanbod.
 Comorbiditeit mogelijk: meerdere stoornissen tegelijk mogelijk.
Voorbijgaand of blijvend?
o Vertraagde taalontwikkeling
o Taalniveau van jonger kind ivm de rest van zijn/haar leeftijdsgenoten.
o Harmonisch profiel, gelijkmatige uitval
o Taalontw. later op gang en trager verloop
o Achterstand in te halen met juiste therapie
o Gestoorde taalontwikkeling
o Hardnekkig probleem (amper weg te halen)
o Disharmonisch profiel (geen gelijkmatige uitval)
o Verdere opsplitsing in ontwikkelingsdysfagie en kinderafasie.
 Ontwikkelingsdysfagie
o Zeer hardnekkige, aangeboren TOS.
o Therapieresistent (problemen blijven deels aanwezig of kunnen terugkomen)
o Blijvende problemen.
o Heterogene groep met gevarieerde taalprofielen (fonologie, syntaxis,
morfologie…)
o Prevalentie: 3%
 Kinderafasie
o Strikt genomen is dit géén primaire TOS: wél zelfde beeld.
o Terugval in taalontw. tgv hersenletsel.
o OORZAKEN: hersentrauma, tumoren en infecties, cerebrovasculaire
aandoening (trombose of bloeding), …
o Enkel als taalgebieden in hersenen w aangetast.

2. SECUNDAIRE TOS
Gevolg van één of meerdere problemen in ander ontwikkelingsdomein.
 Problemen in de sensorische ontw.: gehoorverlies
o Permanent gehoorverlies: 0,1% van de kinderen.
o Nood aan hulpmiddelen om beter te horen.
o Extra stimulatie bij ontw. van spraak en taal.
o FACTOREN
o Leeftijd van vaststelling
o Ernst vh gehoorverlies
o Oorzaak vh gehoorverlies
o Gebruik van gehoorversterkende hulpmiddelen
o Aanwezigheid van medische aandoening
o Communicatieaanbod vanuit de omgeving
 Problemen in sensorische ontw.: slechtziend of blindheid
o Mits optimaal taalaanbod: zelden taalproblemen.
o Vaak kwetsbaar op sociaal-emotioneel en communicatief vlak: impact op
taalontwikkeling door minder communicatie en interactie met anderen.
 Problemen in de motorische ontw.
o Bij geïsoleerd motorisch probleem: doorgaans normale taalontw.
 Problemen in de cognitieve ontw.: verstandelijke beperking
o Verstandelijke beperking: IQ onder of = 70.
o Verdere indeling:
o IQ = 50 – 70: lichte verstandelijke beperking. Ontwikkelingsleeftijd 7 – 10
jaar. 80% vd populatie.
o IQ = 35 – 49: matige verstandelijke beperking. Ontwikkelingsleeftijd 5 – 7
jaar. 12% vd populatie.



2

, o IQ = 20 – 34: ernstige verstandelijke beperking. Ontwikkelingsleeftijd 2 – 5
jaar. 7% vd populatie.
o IQ < 20: diepe verstandelijke beperking. Ontwikkelingsleeftijd < 2 jaar. 1%
vd populatie.
o OORZAKEN
o Vaak genetisch (syndroom)
o Zuurstoftekort bij geboorte
o Overmatig alcoholgebruik tijdens zwangerschap
 Problemen in de sociaal-emotionele ontw.: ASS
o Een complexe neurologische ontwikkelingsstoonis:
- Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en interactie.
- Beperkte, repetitieve patronen en gedrag, interesses of activiteiten.
Symptomen al in vroege kindertijd aanwezig + leiden tot ernstige beperkingen in
(sociaal) functioneren.
o PREVALENTIE
o 1% vd schoolkinderen
o 40% heeft verstandelijke beperking
o Groot deel kampt met taalontwikkelingsstoornis
 Kwalitatieve tekorten in verbale en non-verbale communicatie.
o PROBLEMEN BIJ TAALVORM
o Afwijkende prosodie (monotoon)
o Grammaticale ontw. (soms afwijking in syntaxis)
o PROBLEMEN BIJ TAALINHOUD
o Echolalie = letterlijk herhalen van uitingen van iemand anders.
o (onmiddellijke en uitgestelde echolalie)
o atypische organisatie vh lexicon.
o Het vasthangen aan letterlijke betekenissen van taal.
o Kinderen met ASS begrijpen dus minder dan je zou verwachten obv wat ze
zeggen.
o PROBLEMEN BIJ TAALGEBRUIK
o Het begrijpen en gebruiken van non-verbale communicatie.
o Een stoornis in de ontw. van gedeelde aandacht.
o Een gesprek voeren (beurtneming, initiatief nemen, topic handhaven, gesprek
onderhouden en afronden, gestoorde presuppositie, …)
 Problemen in sociaal-emotionele ontw.: selectief mutisme
o Kinderen spreken enkel in vertrouwde situatie, niet op school of andere.
o Weigering van spreken duurt tot >/= 6 maanden.
o PREVALENTIE
o <0,1% , vaak familiaal (erfelijke factor)
o Extreem angstig om te spreken.
o Multimodiale behandeling door verschillende disciplines.



Primaire taalontwikkelingsstoornissen (TOS)
Oorzaken van TOS
Genetische factoren
 Familiaal
o Kans op TOS verhoogt als ouders TOS hebben: van 7% naar 20-40%.
 Tweelingenstudies
o TOS komt meer voor bij één-eigen tweelingen dan bij twee-eigen tweelingen.
o Invloed van omgeving kan uiteindelijk taalniveau doen verschillen tussen de
kinderen.
 Genstudies
o (nog in ontw.)
o 2 genen op chromosoom 7: spelen rol in ontw. van TOS -> FOXP2 en CNTNAP2
Omgevingsfactoren



3

, Hebben invloed op uiteindelijke taalvaardigheid.
 O.a. taalaanbod, vroege interventie.
 Situatie tijdens zwangerschap en bevalling.
Neurobiologie
 Opbouw vd hersenen -> kinderen met TOS hebben atypische asymmetrie in de
hersenen.
o (hersenbanen zorgen voor communicatie en verbinding tussen hersencellen)
 Activiteit in de hersenen -> minder activiteit in delen vh hersenen die belangrijk
zijn voor taal. Ook afwijkende hersenactiviteit bij het verwerken van
ongrammaticale/foute zinnen. Ze reageren trager op fouten.
Cognitie
= vermogen vd hersenen.
Stoornis in de spraakperceptie
 Auditieve verwerkingsstoornis: moeite met snel veranderde akoestische informatie
(detecteren, discrimineren of categoriseren van stemcontrast -> /da/ vs /ta/).
 Spraakperceptie trainen leidt niét tot betere taalvaardigheid!
Stoornis in het geheugen
 Zwak auditief kort termijngeheugen.
 Stoornis in het procedureel geheugen:
o Patronen die door veelvoudige herhaling routine worden (spreken, fietsen,
lezen, …). Dit zorgt bij kinderen met TOS voor problemen met het leren van
taalregels en nieuwe woorden.
 Declaratief geheugen vaan relatief intact:
o Bewust en expliciet leren van algemene kennis over werelden kennis van
woorden.
o Kinderen met TOS hebben minder moeite met het leren van
woordbetekenis van nieuwe woorden dan met het leren van woordvorm
(procedureel geheugen).

Kenmerken van TOS
KENMERKEN BELANGRIJK VOOR DIAGNOSE EN OC’s.
Voortalige fase (0 – 1j)
Vroege signalen die kunnen wijzen op TOS.
Taalgebruik
 Contactproblemen tussen ouder en kind: geen oogcontact, niet lachen, …
 Communicatieve intentieproblemen: op einde van 1ste jaar nog niet
duidelijk kunnen maken wat ze willen.
Taalvorm
 Geen rechte aandacht voor gesproken taal + niet of weinig gevarieerd brabbelen.
 Geen natuurlijke gebaren.
Vroegtalige fase (1 – 2;6j)
Diagnostisch onderzoek in deze fase mogelijk.
Vroegtijdige behandeling levert betere prognose op.
Taalgebruik
 Communicatieve intentieproblemen: interactie met omgeving is nodig ifv taalontw.
 Weinig contact tussen ouder en kind:
 Kind is weinig op anderen gericht, weinig aandacht voor dat anderen doen of
zeggen, weinig oogcontact, in zichzelf gekeerd.
o Géén oogcontact wijst vaak op ASS.
 Gezamenlijke aandacht is voorwaarde voor het leren van taal = joint attention.
 Protoconversaties ontbreken: om de beurt praten (hoeft niet verstaanbaar te zijn).
Taalvorm
 Begripsproblemen
 Belangrijk om tijdig op te sporen, want vaak hardnekkig.
 Moeilijker om te identificeren .
 In praktijk: niet of inadequaat reageren op opdrachten: moeite met uitingen.
Taalinhoud
 Beperkte woordenschat en conceptvorming: vaak gebruik van verwijswoordjes ipv
personen of voorwerpen.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HanneBoons. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.13  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added