Examen: schriftelijk zonder mondelinge toelichting, gesloten boek, open vragen. Eén examen
met twee delen.
.
Deel sociaaleconomische geografie is opgebouwd uit 7 delen volgens een bepaalde logica.
Deze logica is gebaseerd op verschillende documenten en boeken, die verschillende
inhoudstafels hanteren.
3 inhoudstafels:
- Kempenatlas
- Aardrijkskunde van België (1974)
- Ruimterapport: toonaangevende publicatie die centraal staat in het beleid van de
Vlaamse overheid, departement Omgeving, die overzicht geeft van alle relevante
informatie voor ruimtelijke planners e.d.,
Je zou deze kunnen herkennen uit de lessen aardrijkskunde of wereldoriëntatie. Als je denkt
aan ‘atlas’, dan denk je aan kaarten, maar ook uitleg daarbij, deelkaarten, vanuit
vogelperspectief op het thema, … De Kempenatlas is recent samengesteld door Maarten van
Acker. Er zijn een aantal verschillen qua indeling, maar je ziet ook veel elementen terugkomen.
Dat zijn traditionele indelingen, waarop ook de indeling van de cursus gebaseerd is.
Atlas van België: een initiatief van de professoren geografie en aardrijkskundigen van België,
die samen een boek bestaande uit verschillende boekdelen over de verschillende thema’s
(politieke geografie - landschap, platteland en landbouw – wonen - economische activiteiten -
bevolking). Het bestaat uit heel veel kaartmateriaal, maar ook veel verklarende teksten erbij. Dat
is interessant, maar niet iedereen is het erover eens of dit de enige mogelijke indeling is en
stellen zich de vraag of dit wel een juist beeld geeft van hoe de ruimte wordt ingedeeld. Ruim
30 jaar geleden kwamen een aantal geografen met het idee om ‘een andere atlas’ te maken.
Ze gingen een alternatieve atlas van België maken ‘Barsten in België’ (verwijst naar slogan
‘België barst’ uit de Vlaamse beweging om aan te geven dat Vlaanderen onafhankelijk moest
zijn omdat België aan het barsten zou zijn). Ze geven een geografie van de Belgische
maatschappij, niet zomaar een atlas. Het is niet louter een beschrijving van de fysische
geografie (bergen, rivieren, waar het oerwoud is etc.). Wonen, bevolking, politiek, handel, ,
infrastructuur, mobiliteit,… is iets van de samenleving, van de mens. Dat kan je niet zomaar
beschrijven met droge kaarten. Ze willen weergeven hoe die samenleving met de ruimte
interageert en daarover gingen ze een boek schrijven.
,Daarom lees je op de achterflap: “In deze geografische studie geen uiteenzettingen over
laagvlaktes en heuvellandschappen, maar economisch-politieke landkaarten en teksten.
Bestaan Vlaanderen en Wallonië echt? Wat heeft Limburg van doen met Flanders’
Technology? Waarom groeien migrantenwijken uit tot getto’s? Hoe komen er barsten in het
politieke landschap?”
Dat zijn de vragen die relevant zijn. In de naoorlogse periode domineert de discussie tussen
Vlaanderen - Wallonië het politieke debat. De geografen zeggen dat ze daarin kaarten niets
over kunnen terugvinden. Dat is zo’n belangrijke kwestie, die gaat over geografie en
aardrijkskunde (hoe organiseer je je land?), die de maatschappij kenmerkt. En je maakt een
atlas waar dat amper aan bod komt. Deze geografen willen dat wél in een atlas opnemen en
daar iets over kunnen zeggen, bv. de verschillende staatshervormingen, maar ook migratie.
Migratie is meer dan kaartjes met wat pijltjes op van mensen die migreren. Als je kijkt naar
steden, dan zie je dat bv. Antwerpen vorig jaar nog werd symbolisch benoemd als ‘stad met
de grootste meerderheid aan minderheden’ (majority-minority stad). Uit recent onderzoek
blijkt dat in een meerderheid van de steden, bij de helft van de bevolking minstens 1 van de
ouders niet van Belgische origine is. Borgerhout wordt door velen ‘Borgerokko’ genoemd,
omdat heel veel van de migranten in Antwerpen in Borgerhout wonen. De geografen willen
ook daar iets over kunnen zeggen, bijvoorbeeld: waarom migranten in bepaalde buurten gaan
wonen, wat wil dat zeggen, wat is daar de logica achter, is dat zo erg als ze beweren, etc…
De lessen zijn heel traditioneel opgebouwd, maar dat wil niet zeggen dat de andere aspecten
niet aan bod komen en andere invalshoeken niet behandeld zouden worden.
Onderwerpen die aan bod komen in die alternatieve atlas ‘Barsten in België’:
- België in stukken: bestaan Vlaanderen en Wallonië echt?
- Hoe de economische groei de Belgische ruimte ongelijk maakt:
o Tweehonderd jaar verschuivingen in de industriële geografie van België
o Limburg en de wereldeconomie: het Belgische fordisme op zijn best (casestudy
om aan te tonen de dynamiek van de economie wat doet met een gebied)
- Iedereen op zijn plaats: ruimtelijke en sociale breuklijnen in de stad
o Het scheppen van sociaal-ruimtelijke ongelijkheden in de stad
o Goedkoop en gebruiksvriendelijk: gastarbeiders (migranten) in de stad
à Er is heel bewust gekozen om dat voor heel België te doen en niet enkel voor Vlaanderen.
Het is een groep die zich collectief ‘Mort Subite’ hebben genoemd. Dat is een café in Brussel
waar de groep vergaderde.
Opbouw delen:
- Voorbeelden
- Theorieën en concepten
- Toepassing van theorie
- Relevantie voor beleid
, DE OPEN RUIMTE: GEOGRAFISCHE STREKEN, NATUUR & LANDBOUW
1. INLEIDING: GEOGRAFISCHE STREKEN, NATUUR EN LANDBOUW
De Kempen
Voorbeeld: affiche van kunsttentoonstelling in Mol in 1907
Landschappen zijn zeer populair in de beeldende kunsten, en schilderijen en tekeningen
kunnen ons iets vertellen over de levenswijze in een streek. Sommige kunstenaars worden zelfs
vereenzelvigd met een streek, zo noemt men Dirk Baksteen de ‘etser van de Kempen’
Wat voor kunst zou die Molse school gemaakt hebben? Landschapskunst. Schilder in stoffige
landschap in de Kempen. Je ziet bv. een boerderij, de boer, land, paard, kapelletje,… Het
échte traditionele leven willen vatten. Je ziet dat op veel plekken ook in Frankrijk (Bretagne).
1907 is een periode van industrialisatie. Er waren fabrieken, ook in de Kempen was er al
industrialisatie (steen en staalindustrie), maar dat ging men niet schilderen.
Landschapsschilders en schilders die het traditionele leven schilderen, gaan bewust niet de
moderne tijd, technologie of industrie schilderen, maar het ‘echte’ boerenleven. Dat is een
bewuste keuze. Er wordt vaak de associatie gemaakt tussen de manier waarop men leeft en de
omgeving. Wat je ziet in het landschap verklaart veel over hoe de mensen daar leven.
DIA 3: Dat lees je ook op de website van het Jakob Smitsmuseum (Jacob Smits was het
boegbeeld van de Molse school):
‘De Molse school bestaat uit kunstenaars die er bewust voor kozen om de natuur ter
plekke te gaan bestuderen en schilderen. Deze trend ontstaat in het midden van de
19de eeuw. Deze eerlijke landschapskunst zet zich af tegen de eerder conventionele,
vrij ingewikkelde en gezochte atelierlandschappen die lange tijd gangbaar zijn
geweest.
De Antwerpse en Limburgse Kempen hebben hierin een grote rol gespeeld. Dit zou
toe te schrijven zijn aan het zeer typische karakter van de streek. De eenvoud en de
soberheid van dit vlakke barre land met zijn uitgestrekte heidevlakten, vennen,
moerassen, dennenbossen en duinen staat volledig in tegenstelling met de
atelierlandschappen. In verschillende regio’s ontstaan gelijkaardige scholen die zich
richten op deze eerlijke landschapskunst. Voorbeelden zijn Kalmthout,
Wechelderzande, Genk.’
De Kempen waren een dankbare streek voor de landschapskunst en voor de Molse school.
Waarom is dat interessant? Er wordt een relatie gelegd tussen de ruimte, de omgeving, het
landschap en het type leven, de mensen die daar leven, cultuur, de samenleving daar.
, We starten met een dergelijke typering van een streek, en de bijhorende levenswijze en het
typische karakter van de inwoners. Er is een ruime waaier aan typeringen van streken en de
levenswijze en aard van de bevolking. De Kempen komen onder meer aan bod in het deel
‘Verscheidenheid van de plattelandsbevolking’ in Karel van Isacker’s ‘Mijn land in de kering
1830-1980’.
- Streek à andere mensen, andere levenswijze.
- Fier en vrij = de polders/polderboer
- Onderdanen à arbeiders op de hoeven
- De polder, de kleigrond is hard werken, maar is enorm vruchtbaar
- Houtlanders = magere en gierige mensen tov de polders, waar mensen fier en
breedgeschouderd zijn
- Zandgrond is niet vruchtbaar, materiaal spoelt meteen weg, armere grond.
- De kempische boer gelijkt op de Houtlander, maar behoort toch tot een andere
wereld.
Dat is te verklaren in de Kempenatlas. Vruchtbaar ziet die grond er niet uit (zandgrond). Je
moet hard werken om daar iets vruchtbaars te kweken. Waar haalt men dat vandaag nog aan
bod? Kempenzonen. Dat zijn harde werkers (bv in het veldrijden of wielrennen). Dit geeft de
idee weer dat je van een bepaalde streek komt (ook al ligt dat niet ver uit elkaar), dat je dan
een betere sporter zou zijn of een hardere werker. De levensstijl, levenswijze, cultuur, etc. wordt
verklaard door welke streek je vandaan komt.
Er wordt gezegd dat Antwerpenaren een zekere arrogantie hebben, dat Limburgers
trager/vrolijker zijn,… Er wordt een link gelegd tussen de afkomst van een bepaalde streek en
hoe die mensen zijn. Er is iets eigen aan de streek. Het landschap en de cultuur hangt samen.
Typisch fenomeen in de Kempen: plaggen (graszoden afsteken). Je gaat naar je (niet
vruchtbare) heide met de spade. Je legt daar je graszode. Je legt die in je stallen en laat je
mestvee mest leggen en je legt die (plaggen) terug op de heide om de grond toch vruchtbaar
te maken. Dat is hard werken. Ze doen dat nu soms nog in natuurgebieden om een typische
bodem of landschap uit het verleden te reconstrueren.
Een traditioneel landbouwsysteem dat samenhangt met hard werken. Wat je ziet aan
landschap, wordt verklaard door een soort model, ideaaltype van het traditionele systeem (pre-
industriële landbouwer).
Familieboerderijen: migratie naar de stad hangt ook samen met bv het aantal kinderen dat je
hebt in bepaalde streken. Als je veel kinderen hebt, rijst de vraag of je ze op de boerderij houdt
allemaal of er bepaalde van naar de stad stuurt.
De Ardennen
De Ardennen is niet heel Wallonië, het is er maar een stuk van. Het landschap bij de Ourthe,
riviervallei. Je hebt weilanden die in de winter ook echt nat zijn en durven overstromen. Op de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller purpledreams225. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.