Samenvatting CSI, Q1
Empirisme betekent; op ondervindingen gegrond en daaruit voortvloeiend, leer dat zintuigelijke
waarneming de enige bron is van alle kennis. Kennis wordt proefondervindelijk opgedaan; aan de
hand van zintuigelijke waarnemingen wordt een theorie opgesteld. Anderzijds worden theorieën ook
weer getoetst door middel van waarnemingen. Empirische wetenschap behandeld data. De
wetenschap die zich dan weer bezighoudt met data is de statistiek:
Beschrijvende statistiek: technieken om de uitkomsten van een studie samen te vatten en weer
te geven in beeld en getal, details gaan verloren. Data beschrijven zonder conclusies te trekken.
Inferential statistiek: technieken om de resultaten van een studie te veralgemeniseren naar een
bredere populatie rekening houden met de onvermijdelijke onzekerheid die in de resultaten van
een studie zitten en om theoretische voorspellingen te toetsen aan observaties.
Wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde start dus met waarnemingen, in dit geval bij
patiënten. Dit zijn vaak min of meer toevallige waarnemingen, die op niet-systematische wijze
gedaan worden. Exploratie: het verkennen van een onbekend gebied, leidt ook tot niet-
systematische waarnemingen. Exploratie is vaak de eerste stap in wetenschappelijk onderzoek.
Vervolgvragen in onderzoek kunnen worden ingedeeld in vier groepen:
1. Confirmeren of verifiëren: bevestigen van eerdere resultaten
2. Falsifiëren: eerdere resultaten weerleggen
3. Contradictie: tegenspreken van eerdere resultaten
4. Elaboratie: nader specificeren van eerdere resultaten
Empirische cyclus
Observatie: het waarnemen en verzamelen van empirische
feiten.
Inductie: het formuleren van een algemene veronderstelling
op basis van concrete, bijzondere observaties (data
verzamelen); van specifiek naar algemeen
Deductie: formuleren van specifieke toetsbare hypotheses;
van algemeen naar specifiek (van theorie naar hypothese)
Toetsen: het toetsen van de hypothese door middel van een
experiment
Evaluatie: de resultaten van het experiment waarnemen en
evalueren door middel van falsificatie en verificatie.
Theorie: Op basis van niet-systematische
waarnemingen. Hypothese: een toetsbare stelling of
uitspraak.
Systematische waarnemingen: bedoeld om de
hypothese te toetsen. De systematische
waarnemingen vinden plaats in verschillende fasen:
Onderzoeksopzet (design)
Uitvoeren van het onderzoek
Analyseren van de resultaten
Interpretatie van de resultaten
Conclusies: het antwoord op de vraag of de
hypothese wel of niet juist is.
, Begin van een onderzoek bestaat uit classificatie: hoe ga je je groepen indelen? Op leeftijd/geslacht?
Je krijgt hier discrete variabelen (mediaan, modus) uit. Je kunt bijvoorbeeld niet 4,67 mannen
hebben. Om een onderzoek te beschrijven worden vaak numerieke codes gebruikt: bv. Man= 1 en
vrouw= 0. Hier kun je dus niet mee rekenen.
Nominale variabele Waardes waarbij geen verschil Vrouw/man, abonnee/ niet-
zit tussen beiden. abonnee, provincies
Ordinale variabele Waardes waarbij wel verschil Eens/neutraal/oneens,
tussen beiden. vmbo/havo/vwo
Interval variabele Waardes met verschil, maar 13:00/14:00/15:00, IQ 100/ IQ
het verschil is duidelijk aan te 110/ IQ 120.
geven.
Er kan ook gebruik worden gemaakt van continue variabelen: dan codeer je geen getallen, maar je
gebruikt getallen waar je ook daadwerkelijk mee kunt rekenen (precieze metingen). Bijvoorbeeld een
BMI van 24,99. Volgens een classificatie zou je vanaf een BMI van 25 ongezond zijn. Betekent dit dan
dat je met een BMI van 24,99 gezond bent? Nee, dus bij continue variabelen kun je beter andere
beschrijvende tools gebruiken.
Correlatie: is de statistische samenhang tussen twee grootheden, met vaak een lineair verband. De
correlatie geeft aan hoe goed/sterk deze samenhang is: correlatiecoëfficiënt. De waarde daarvan kan
variëren tussen -1 en +1, waarvan +1 een perfecte positieve lineaire samenhang inhoudt.
- Correlatie: 0,7 - In klassen gegroepeerde data
- Mediaan: 130 - De staven raken elkaar aan
Het verschil tussen een staafdiagram en een histogram is dat bij een histogram er een
schaalverdeling is op de horizontale as.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marasnaa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.