Dit is een volledige samenleving van het boek diversiteit in de samenleving. De belangrijke begrippen zijn met rood gemarkeerd. Zo kan je dingen per onderwerp goed terugvinden. Verder is het per hoofdstuk opgedeeld.
Individuen – microniveau
De persoon die we zijn is een verzameling van achtergronden, ervaringen, rollen, die voortkomen uit
ons socialisatieproces. Dat is het proces waarbij iedereen bewust of onbewust de waarden, normen,
cultuurkenmerken mee krijgt.
Je bent ook verschillende personen, je bent dochter, moeder en zus tegelijk
Groepen – mesoniveau
Je zit in bepaalde groepen waar bepaalde eigenschappen bij horen. Je neemt dus bepaalde
kenmerken van die groepen mee, bijvoorbeeld boksen of salsadansen.
Maatschappelijk niveau – macroniveau
De verschillende groepen en organisaties zijn onderdeel van de grotere samenleving, zoals
bijvoorbeeld de Nederlandse samenleving. Je kan ook denken aan Europa en Amerika, of witte en
zwarte, of rijk en arm.
Sinds de 20e eeuw is er al een onomkeerbaar proces bezig van wereldwijde economische, politieke
en culturele integratie. Dit proces heet globalisering (de toenemende verbondenheid tussen
gebieden op de wereld). Naast globalisering gebruiken we ook de term glokalisering (het aanpassen
van wereldwijde producten en diensten aan de lokale cultuur). De lokale context is van belang bij het
identificeren van diversiteitsvraagstukken. Zo zijn ontgroening en vergrijzing andere voorbeelden van
de veranderende samenleving die een lokale context duiden en zo een andere diversiteit aanwijzen.
De informatisering en de technologisering van onze samenleving is een tweede factor die diversiteit
bevordert. Door deze middelen staan we in contact met de hele wereld. Onze communicatie wordt
hierdoor beïnvloed door transculturaliteit. Zo nemen we bijvoorbeeld woorden over uit verschillende
talen.
Je ontwikkelt een interculturele attitude, dat is zowel een bewust als onbewust proces. Als je de
wereld alleen beziet vanuit je eigen normen en waarden, dan noemen we dat etnocentrisme. De
‘eigen’ cultuur wordt als normaal en moreel gezien. Het tegenovergestelde is etnorelativisme, hierin
wordt gesteld dat alle culturen gelijk aan elkaar zijn. Een andere attitude is het universalisme, dan
proberen ze de overeenkomsten tussen culturen te benadrukken en niet de verschillen.
Een transculturele attitude kan negatieve beeldvorming, stereotypering en vooroordelen voorkomen.
Denk dan aan emancipatie en empowerment.
Salience betekent dat je opvalt, omdat je er anders uitziet dan wat we denken dat ‘normaal’ of
‘gewoon’ is (witte, heteroseksuele Nederlander) of je een afwijkende naam hebt. Zulk soort
interacties of salience-ervaringen kunnen vaak als uitsluitingservaringen worden beleefd.
Andere elementen die een basis leggen voor uitsluitingsmechanismen zijn stereotypen en
vooroordelen. Pas als een stereotype of vooroordeel zich in gedrag vertaalt, spreken we van
discriminatie. Discriminatie is ‘het ongelijk behandelen, achterstellen of uitsluiten van mensen op
basis van kenmerken’.
, Je kan ook spreken van positieve discriminatie spreken, dan geef je bij gelijke geschiktheid voorkeur
aan mensen met een fysieke uitdaging of aan vrouwen. Weer een andere vorm van uitsluiting is
racisme. Racisme bestaat als ‘een groep om raciale redenen minderwaardig behandeld wordt of er
over hen vernederende uitspraken worden gedaan’.
Als laatste heb je nog twee perceptie- en uitsluitingsmechanismen die belangrijk zijn om te begrijpen.
Als eerste het pygmalion- of rosenthaleffect: het fenomeen waarbij hogere verwachtingen leiden tot
hogere prestaties. Het rosenthaleffect leert ons dat de manier waarop we de ander zien, een
positieve of negatieve invloed kan hebben op de ander. Dit noemen we ook wel self-fulfilling
prophecy. Als je een slechte verwachting van iemand hebt, dan kan iemand deze verwachting
moeilijk ontkrachten. Die negatieve spiraal waarin je terechtkomt noemen we het golemeffect.
Etnisch profileren houdt hiermee ook sterk verband.
Superdiversiteit
Verschillende migratiestromen zorgen voor meer diversiteit in de samenleving. Daarbij komt dat de
technologie een platform geeft aan nog meer nieuwe vormen van diversiteit. Er zijn 9 dimensies om
diversiteit te analyseren:
- Immigratiestromen
- Land van herkomst
- Talen
- Religie
- Migratiekanalen en immigratiestatus
- Geslacht
- Leeftijd
- Geografische spreiding
- Transnationalisme en transmigratie
Bij superdiversiteit gaat het dus om diversiteit binnen de diversiteit, de samenleving in West-Europa
is dan ook superdivers. Denk bij superdiversiteit eigenlijk je hebt de diversiteit Turkse samenleving, je
hebt daarbinnen ook de diversiteit bijvoorbeeld de gelovigen den de niet-gelovigen.
Intersectionaliteit
Er wordt op verschillende niveaus onderscheid gemaakt tussen mensen. Deze verschillen zijn
verbonden met machtsposities in de samenleving, maar ook met kansen binnen de samenleving.
Intersectionaliteit verwijst naar de intersecties (kruisingen) van de verschillende ordeningsprincipes
die gelijktijdig en met elkaar verweven zijn in het snijpunt. Je hebt dus het gangbare denken (statisch)
en daarnaast heb je het kruispuntdenken (vrijdenken, geen hokjes).
Hoofdstuk 2
Het concept migratie gaat vanaf het eind van de 19 e eeuw gepaard met de termen natiestaat en
grenzen. Een natiestaat zorgt ervoor dat men zich identificeert met het gebied waarin men woont (bij
die identificatie horen zaken als een paspoort, wet- en regelgeving rondom belasting en grenzen).
Grenzen bakenen een bepaald grondgebied af (daarin worden vervolgens specifieke wetten en regels
afgesproken die de burgers zowel beschermen als controleren).
Migratie is het permanent verwisselen van een vaste verblijfplaats van individuen en/of groepen
binnen een groter geografisch gebeid van de geboortestreek. Je hebt verschillende soorten migratie:
- Vrijwillig: huwelijk, gezinshereniging, behoeft aan verandering.
- Semi-vrijwillig: gebrek aan toekomstperspectief, onvrede over situatie in land.
- Onvrijwillige: gedwongen om eigen land te verlaten omdat er een dreiging heerst.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evivanderkooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.