Seneca maatschappijwetenschappen vwo deel 2: verandering
Samenvatting van h10 en h11 uit het maatschappijwetenschappen boek Seneca deel 2 voor Vwo 5. Bevat alle stof uit deze hoofdstukken die je moet kennen. Uitgebreid uitgelegd. Verbanden aangegeven. Begrippen dikgedrukt. Ik heb een 8,3 gehaal door uit deze samenvatting te leren. Extra nadruk op hoofd-...
H10 – SOCIALE VERANDERINGEN
IN HET
VERHOUDINGSVRAAGSTUK
10.1 CASUS – INDUSTRIËLE REVOLUTIE
Democratisering > verminderen van sociale verschillen
Industriële revolutie > mechanisering productie > meer welvaart > meer bevolking
Arbeiders (ook kinderen) werden uitgebuit met lage lonen > sociale ongelijkheid
10.2 ANALYSE – SOCIALE ONGELIJKHEID
SOCIALE ONGELIJKHEID
Sociale ongelijkheid – onderscheid tussen mensen op basis van wel/niet aangeboren verschillen
Consequenties voor maatschappelijke positie
Leidt tot ongelijke verdeling van macht/bezit/status
MAATSCHAPPELIJKE LADDER
Sociale stratificatie – verdeling maatschappij in sociale lagen met sociale ongelijkheid (bezit/status/macht)
Vergeleken op basis van beroepsstatus – beroepsprestigeladder
Sociale mobiliteit – plek op ladder kan veranderen
Veel in open samenleving en weinig in gesloten samenleving
Posititietoewijzing – maatschappelijke oorzaken waardoor persoon positie krijgt (zelf geen invloed)
Positieverwerving – verkrijgen positie door eigen bijdrage/ bijdrage groep waar ze bij horen
10.3 PARADIGMA’S OVER ONGELIJKHEID
FUNCTIONALISME PARADIGMA
Verschillen tussen mensen is zinvol in een samenleving dus sociale ongelijkheid niet per se een probleem
Herbert Gans: armoede heeft positieve functie
Voor kapitalistische systeem zijn er mensen die laagbetaalde arbeid willen verrichten
Arme mensen > werkgelegenheid hulpverleners en vraag naar goedkope producten/woningen
Arme mensen zijn waarschuwingen voor rijke mensen
CONFLICT PARADIGMA
Ongelijkheid is kern van samenleving en komt door machtsverschillen
Karl Marx: wel of niet bezitten van kapitaal > ongelijkheid (groep zonder afhankelijk van die met kapitaal)
Ongelijkheid > enorm conflict waarbij economische systeem omver wordt geworpen (volgens Marx)
SOCIAALCONTRUCTIVISME-PARADIGMA
Alle personen verschillen en de ene wordt meer gewaardeerd dan de ander > ongelijkheid
Behandeling van anderen > verandering status
, Ongelijkheid is gebaseerd op interacties tussen mensen
RATIONELE-ACTOR-PARADIGMA
Actoren maken keuzes om eigen nut te maximaliseren > ongelijkheid (dit is normaal dus niet fout)
Adam Smith: Voor maximale welvaart moet iedereen zijn eigen belang najagen > maximale ongelijkheid
10.4 IDEOLOGIE: COMMUNISME, SOCIALISME EN SOCIAAL-DEMOCRATISCH
COMMUNISME
Maximale gelijkheid dus geen onderdrukking/overheersing
Gerealiseerd door tijdelijke dictatuur (na revolutie door arbeiders) die gelijkheid afdwingt
SOCIALISME
Ook gelijkheid maar dan gerealiseerd door pleiten in maatschappelijk debat (zonder revolutie)
Overheid heeft taak om gelijkheid te creëren (dus grote overheid)
Onderwijs belangrijk: lagere lagen kunnen opklimmen
SP, PVDD en GroenLinks (ook liberaal en komt oorspronkelijk van communisme)
SOCIAAL-DEMOCRATIE
Vrijheid en gelijkheid belangrijk (door debat en geen revolutie)
Vrije markt maar niet té veel vrijheid voor ondernemers > gemengde economie
Geen hele grote overheid maar moet wel regels opstellen om gelijkheid te bevorderen > sociale wetten
PVDA
10.5 OPLOSSING EN ONTWIKKELING: VERZORGINGSSTAAT EN INSTITUTIONALISERING
VERZORGINGSSTAAT
Compromis tussen stromingen: verzorgingsstaat - systeem waarbij overheid zorgt voor welzijn inwoners
Sociale wetten (kinderwetje van Van Houten) > mogelijkheid om te stijgen op maatschappelijke ladder
INSTITUTIONALISERING
Proces waarin waarden/regels worden vastgelegd in standaardgedragspatronen die gedrag mens reguleert
Formele instituties (wetten) en informele instituties die worden overgedragen via socialisatie
Verzorgingsstaat > veranderden instituties (kerk > overheid) > ontstaan instellingen om ze te beschermen
TOT SLOT
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevanderlee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.