Productie:
- Efficiënt: met zo weinig mogelijk middelen zoveel mogelijk produceren
- Effectief: produceren wat men wil hebben niet makkelijk!
Wie is men???
Basisbegrippen
Het allocatievraagstuk (alloceren = wat ga je doen met je middelen)
o Wat, Wie, Waar, Hoe
In een markteconomie: PRIJS !!
Productiefactoren
o Arbeid: de mensen
o Kapitaal: de infrastructuur en hulpmiddelen
o Natuur: de grondstoffen EN de ruimte
Economische huishoudingen
o Gezinnen: verbruikers
o Bedrijven: makers
o Overheid: regulator (&producent)
Niveau’s:
- Macro-economie: de samenleving, grote groepen, internationale economie
- Meso-economie: kleinere groepen, sectoren
- Micro-economie: de individuele consument en individuele producent
Soorten economieën:
- Vrije markteconomie: iedereen is vrij om een bedrijf te starten, verkopen, …
- Centraal geleide economie: weinig vrijheid, overheid besliste over alles
- Gecorrigeerde markteconomie: tussenvorm
- Protectionisme: land gaat eigen economie beschermen, eigen economie eerst
1
,Hoofdstuk 2: Kapitalisme & vrije markt
De vrije markteconomie
o Geen regulering economie waar er geen regels zijn
o Illusie want:
o Veiligheid
o Morele keuzes
o Eerlijke concurrentie bestaat niet
Kapitalisme
Wat?
o Accumulatie van kapitaal
o Groei & competitie als drijfveer
o Niet consumeren, maar herinvesteren
Voordelen:
o Stimuleert innovatie & efficiëntie
o Ondernemingsvriendelijk klimaat
Nadelen:
o Belang aandeelhouders primeert
o Alles voor de kostenefficiëntie
Groei
o Groei is relatief nieuw.
o Economische groei niet altijd = welvaartsgroei
o Groei botst op uitputting grondstoffen & ruimte. (<> vooruitgangsoptimisme)
o Van groei naar stabilisering?
o Herverdelen
o Inruilen
o Meer groepssystemen
o …
Hoofdstuk 3: Economische theorieën; De grondleggers,
de opvolgers en de nieuwkomers
Liberalisme … tijdskader
o 1775 Franse revolutie
o 1776 Amerikaanse onafhankelijkheid
o Economische productie: landbouw volgens middeleeuws systeem
o Ambachten
o Handwerk
o 1764 werkbare stoommachine (James Watt)
2
, Liberalisme
1. Ontstaan: Adam Smith
a. 1776 Wealth of nations
b. Invisible hand: het systeem werkt
c. Mens: individuele rationele eigenbelang
d. Specialisatie, want
i. meer efficiëntie
ii. minder verspilling van middelen
2. David Ricardo
a. Internationale vrijhandel
b. Absoluut voordeel (Smith): specialiseren in dat wat je goedkoper kan
produceren dan de anderen
c. Comparatief voordeel: specialiseren in dat waarin het prijsverschil het kleinst
is
d. Ruilverhouding: 3 C = 1 TV
e. Duitsland: 20 TV’s, 10 houden, 10 ruilen voor 30 computers
f. België: 100 computers, 40 houden, 60 ruilen voor 20 TV’s
g. Hecksher-Ohlin-Samuelson: specialiseren in overvloedige productiefactor
3. Neoklassiekers
a. Alfred Marshall
b. Prijs niet bepaald door productiekost, maar door vraag
c. Pareto efficiëntie: maatschappelijke verandering als de baten groter zijn dan
de kosten
Marxisme … tijdskader
oIndustrialisatie nekt de ambachten
oMechanisering productie katoen, staal, …
oAanvankelijk hoge lonen om arbeiders te lokken
oNadien steeds lagere om kosten te sparen en te zorgen dat ze 6 dagen op 7 blijven
werken.
o Middenklasse dunt sterk uit, klein deel wordt rijk(er), de meeste verarmen sterk.
Marxisme
o Karl Marx
o Arbeid: waarde
o Uitbuiting door het kapitalisme:
Kapitalisme = groei
Winst als middel tot groei
Winst door kosten drukken
Automatisatie om kosten te drukken
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahdebeukelaerdossche. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.