Behandeldoelstellingen worden opgesteld obv anamnese en klinisch onderzoek. De doelen zijn
gericht op het herwinnen van stoornissen in activiteiten en/of participatie. De therapeut kan ook
subdoelen stellen en deze vervatten in een coherent behandelplan. Doelen worden steeds SMART
geformuleerd en houden rekening met de specifieke noden (hulpvraag), de ernst/reactiviteit van de
klacht, de fases van weefselherstel en haalbaarheid.
Het klinisch redeneren omvat de mentale processen van verzamelen, interpreteren en structureren
van de info waardoor de kine in staat is op grond van zijn biomechanische, gedragswetenschappelijke
en kinesitherapeutische kennis een probleem te verhelderen en op te lossen.
Palpatie:
Proc coracoideus: bol die je kan voelen
Tub minus: bevindt zich meer mediaal
Tub majus: grote bol, bevindt zich meer lateraal, vooral verstopt onder dak van acromion
M. biceps caput longum: pees kan je voelen in bicipitale groeve
M. trapezius pars ascendens: kan je zien door retractie + abductie van de schouder te doen
M. Supraspinatus:
- Gaat naar trochanter major, best te palperen door abductie + endorotatie van de humerus te
doen.
- Handig is om hand achter de rug te leggen, zo komt de trochanter major uit het dak van het
acromion.
- Palperen kan ook thv achterzijde oksel (ligt net achter pars transversa van de trapezius).
M. infraspinatus: goed te zien wanneer je exorotatie doet
M. Teres major:
- Gaat van margo lateralis naar tub minus
- Te zien door endorotatie te doen (soort van worst structuur)
Zo kan je onderscheid maken tussen infraspinatus
M. Latissimus dorsi:
- Gaat naar tub minus
- Te zien door extensie, endorotatie en adductie te doen
M. teres minor:
- Te palperen door exorotatie te doen
- Is iets craniaal van teres major, maar moeilijk te palperen
M. subscapularis:
- Te zien hoog in de achterste okselwand bij geabduceerde schouder en endorotatie tegen /w/
- Meestal diepgelegen en dus niet zichtbaar
- In de les: vanuit zijlig, duim diep in oksel, vingers omvatten scapula, arm van patiënt naar
voor trekken (zo treedt er protractie van de scapula op), zo kan je diep in de okselwand
palperen
,Hoofdstuk 2: CASUS 1 – Hilde
Anamnese: Hilde klaagt sinds 3 weken van pijn in de rechter schouderregio. De patiënte is
rechtshandig. Een zware kaft uit het rek boven haar halen geeft een scherpe pijn in de rechter
schouder. Daarnaast ervaart Hilde ook een zeurende pijn in de trapeziusregio.
Klinisch onderzoek:
Algemene inspectie: Doorgezakte zithouding tijdens het werk
Lokale inspectie in zit:
- Hyperkyfose van de thoracale wervelkolom
- Protractie, depressie en neerwaartse rotatie van de beide scapula
- Tilting van de scapula
Functioneel actief onderzoek: Nabootsen van het uithalen van een kaft door vanuit zit een gewicht
van 1kg aangereikt te krijgen en naar beneden te laten, geeft pijn in de rechter schouder vanaf het
moment van aanname van het gewicht. De pijn is van schietende aard en verloopt naar de voorarm.
Wanneer de arm terug rust blijft de pijn aanhouden (1 minuut).
Diagnostisch proces
- Red Flags? NEE
- Aan welk patiënten-profiel van de KANS richtlijn denk je? TYPE 2
- Wat kunnen we bijvragen in de anamnese? Hulpvraag
- Hulpvraag van de patiënt?
- Inspectie zit:
o Slumped (voorovergebogen houding)
o Wanneer deze slumped houding werd gecorrigeerd en er een scapulaire tilting was
had Hilde geen pijn meer
- AFO:
o Hefbeweging: ROM OK, Painfull arc + tilting↑
o Correctie slumped houding & scapulaire tilting dynamisch: pijnvrije beweging
- Neuromotorische controle
o Controle verlies rond scapula (tilting bij elevatie bewegingen), TA inhibitie
- Weerstandsonderzoek:
o Heffen gewicht + voor 1kg (zie slide)
o ECT+
o M. Trapezius ascendens / Serratus anterior ok
- PFO:
o Negatief
o Compressie verhogende manoevres (HawkinsK / Neer test +)
- Palpatie:
o lichte hypertonie m. trapezius pars descendens, levator scapulae, rhomboidei en
pectoralis minor
Voorbeelden: behandeldoelstellingen (SMART)
Patiënt informeren/geruststellen:
De patiënt begrip laten hebben van haar schouder- en CTO klachten zodanig dat de continue pijn
(2/10-> 0/10) verdwijnt en de reactieve pijn (6/10-> 3/10) verlaagd binnen de 2 weken.
Houding-/bewegingscorrectie:
,In 6w: Elevaties van de schouder (met gewicht van +- 1kg in de hand) vanuit zit dmv kwalitatieve
schoudergordel beweging. Verder bouwen op lichaamsbesef algemene lichaamshouding en
gekoppelde schoudergordelbeweging.
Opbouw prestatie/belastbaarheid:
In 12w: opbouw van de belastbaarheid zodat 1kg(kaft)
zonder klachten 20 x kan geheven worden zonder klachten.
Doelstellingen-> CONCREET formuleren/noteren behandelplan
Patiënt informeren/geruststellen:
- hoe is de klacht ontstaan?
- waarom heeft de patiënt pijn en blijft dit duren?
- wat kan patiënt ZELF ondernemen om klacht ↓
Houding-/bewegingscorrectie:
- BEWUSTZIJN ↑
- Algemeen/lokaal
- Scapulaire correcties
Opbouw prestatie/belastbaarheid:
- oefentherapie schoudergordel in relatie met correcte houding/beweging
- Start laag belast, (evt. gesloten keten -> open keten)
- Peestraining m. supraspinatus
Opm: Als je excentrisch meer pijn hebt dan concentrisch denken we meer aan de pees, dan aan de
spierbuik.
Hoofdstuk 3: Behandelingsrationale
1) Band met de patiënt
Vertrouwen van de patiënt winnen en een degelijke patiënt-therapeut relatie ontwikkelen. Toon
begrip, stel je empatisch op en geef vertrouwen aan de patiënt.
2) Geruststellen
Door middel van een heldere uitleg en het beantwoorden van zijn/haar vragen kan je de patiënt
geruststellen.
3) Verhogen van de zelfredzaamheid
Met eenvoudige tips kan je vaak meer bereiken dan met het willekeurig toepassen van een heleboel
technieken. Speel dus in op de specifieke noden van de patiënt die je in de anamnese hebt vergaart.
(hulpvraag, provocatie-reductie,…). Het toepassen van manuele technieken heeft als nadeel dat de
patiënt afhankelijk denkt te zijn van jouw therapie. Probeer dus zo snel mogelijk thuisoefeningen
mee te geven zodat de patiënt inziet hoe hij/zij zelf invloed heeft op de klachten!
We kunnen in de keuze van onze actieve revalidatie de nadruk leggen op volgende doelgebieden:
, - Pijndempend: Verminderen van pijn
- ROM vergroten: ROM vergroten gewricht (lokaal) of gehele bewegingsketen (globaal)
- Neuromusculaire controle: Verbeteren van proprioceptie en coördinatie in en rondom een
gewricht of gehele bewegingsketen waardoor we de stabiliteit lokaal of globaal verbeteren
- Belastbaarheid spierketen – Prestatie ↑: verhogen van uithoudingsvermogen, kracht en
contractiesnelheid van een spier, de trekbelastbaarheid van een pees en het omringend
bindweefsel. Ook hiermee kunnen we de stabiliteit verbeteren en de lokale of algemene
prestatie bevorderen.
Bovengenoemde indeling van oefentherapie in doelgebieden is selectief. Alle vormen van bewegen
met als doel het functioneren van een persoon te verbeteren/behouden kunnen gezien worden als
oefentherapie. U merkt bijvoorbeeld dat de cardiovasculaire of metabole doelstellingen hier niet
specifiek vermeld worden.
Naar revalidatie toe heeft het (meestal) weinig zin om maximale kracht te bevorderen en dus in de
meerderheid van de gevallen wordt er niet gewerkt met weinig herhalingen per reeks. (In het begin
van de revalidatie kan dit wel het geval zijn dat er met weinig herhalingen gewerkt wordt owv
kwetsbaarheid van het weefsel of vroeg optreden van vermoeidheid). Wel zal er met name gewerkte
worden naar
- Basiskracht (10 – 20 herhalingen)
- Duurkracht (20 – 40 herhalingen)
- Uithoudingsvermogen (> 40 herhalingen)
Wanneer we de /w/ van het trekapparaat laag houden, kunnen we het aantal herhalingen hoog
houden en eerder een mobiliserend effect benadrukken. Wanneer we de weerstand verhogen
kunnen we een spierversterkend effect bekomen.
Voorbeeld 1: Automobilisatie van de schouder via een katrol kan zowel een ROM vergoten als
pijndempend doel hebben.
Voorbeeld 2: Steunname oefeningen op een onstabiel oppervlak kunnen zowel de neuromusculaire
controle als de belastbaarheid van de schouder, elleboog, pols & hand bevorderen.
Voorbeeld 3: Trekapparaat, eindstandige anteflexie schouder naar 90° anteflexie schouder
De behandeldoelstelling (pijndempend, ROM vergroten, neuromusculaire controle, belastbaarheid
spierketen – prestatie ↑) zal dus bereikt worden met de gepaste keuze van de oefening EN de
gekozen parameters.
2. Neuromusculaire controle
Kennis van motorisch leren:
- Cognitieve fase: Nadruk op instructie en aanleren van de grove beweging
- Associatieve fase: Nadruk ligt op de verfijning van de beweging, door uitproberen en
oefenen
- Autonome/automatisatie fase: beweging vraagt steeds minder bewuste aandacht, de
aandacht kan dus besteed worden aan andere (dubbel)taken/aspecten betrokken bij de
situatie
2.1 Algemene houdings- en bewegingscorrecties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elsvandenbroek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.